Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
van het Koninkrijk d.d. 3 juli 2024 en het nader rapport d.d. 1 oktober 2024, aangeboden
aan de Koning door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van
Economische Zaken. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van
het Koninkrijk is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 juni 2024, no. 2024001482,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk
haar advies inzake de bovenvermelde wijzigingsprotocollen rechtstreeks aan mij te
doen toekomen. Dit advies, gedateerd 3 juli 2024, No. W02.24.00147/II/K, bied ik U
hierbij aan.
De tekst van het advies treft U hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 20 juni 2024, no.2024001482, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Economische Zaken
en Klimaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter
overweging aanhangig gemaakt het Vierde Aanvullend Protocol bij het Algemeen Reglement
van de Wereldpostunie; Eerste Aanvullend Protocol bij het Algemeen Postverdrag en
Eerste Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake postale financiële diensten; Riyad,
5 oktober 2023 (Trb. 2024, 12), met toelichtende nota.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk heeft geen opmerkingen
over het verdrag.
De Afdeling adviseert het verdrag aan de beide Kamers der Staten-Generaal, de Staten
van Aruba, die van Curaçao en die van Sint Maarten over te leggen.
De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,
Th.C. de Graaf
De wijzigingsprotocollen geeft de Afdeling advisering van de Raad van State van het
Koninkrijk geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Ik verzoek U, mede namens de Minister van Economische Zaken, mij te machtigen gevolg
te geven aan mijn voornemen de wijzigingsprotocollen vergezeld van de toelichtende
nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, aan de Staten van Aruba, aan de Staten van Curaçao en aan de
Staten van Sint Maarten.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp