36 613 K Wijziging van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met Miljoenennota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 9 oktober 2024

De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 23 september 2024 voorgelegd aan de Minister van Defensie. Bij brief van 27 september 2024 zijn ze door de Minister van Defensie beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Kahraman

Adjunct-griffier van de commissie, Manten

Vragen en antwoorden

1.

Om welke reden is een groot aantal projecten verschoven naar latere jaren? Hoeveel vertraging in het kader van de paraatheid van de krijgsmacht wordt in totaal opgelopen, en op welke manier bent u voornemens deze opgelopen vertraging in te halen?

2.

Kunt u verder uitweiden over de impact die de grillige mondiale defensiemarkt en de krapte op de arbeidsmarkt hebben op de verlaging van het DMF 2024 met € 1,6 miljard naar € 8,2 miljard?

3.

Valt er een verschil te constateren tussen de beschikbaarheid van materieel voor de Nederlandse krijgsmacht op de nationale en internationale defensiemarkt?

5.

Kunt u specifiek aangeven welke projecten niet meer conform planning uitgevoerd kunnen worden en welke gevolgen dit heeft voor de operationele gereedheid?

De geopolitieke omstandigheden doen de vraag naar defensiematerieel fors stijgen. Veel landen versterken de krijgsmacht om de dreiging het hoofd te bieden. Dat leidt tot een overspannen markt waarin de productie- en leveringszekerheid onder druk staat. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de productie van veel defensiematerieel uit binnen- en buitenland afhankelijk is van dezelfde schaarse kritieke grondstoffen en componenten. Hierdoor staan toeleveringsketens in toenemende mate onder druk, wat leidt tot langere leveringstijden. Defensie ziet deze tendens op zowel de nationale als de internationale defensiemarkt. De nationale en internationale defensiemarkten zijn qua toeleveringsketens, exportmogelijkheden en contracten dusdanig met elkaar verweven dat er geen exacte uitspraken mogelijk zijn over de mate van beschikbaarheid van materieel per markt.

Tevens heeft de defensie-industrie te maken met schaarste van voldoende en gekwalificeerd personeel. Mede hierdoor worden levertijden en tijdplanningen bijgesteld en laten offertes vanuit de defensie-industrie langer op zich laten wachten (zie ook het antwoord op vraag 4). Dit leidt tot verschuivingen in het DMF.

Verschuivingen van projecten in de tijd kunnen daarnaast nog verschillende oorzaken hebben. In sommige gevallen wordt de scope van het project uitgebreid door additionele behoeftes vanuit Defensie of door internationale vraagbundeling met andere landen. In andere gevallen prioriteert Defensie de interne project- of verwervingscapaciteit naar andere projecten in het kader van de transitie naar Hoofdtaak 1. Tot slot worden verschuivingen ook veroorzaakt door de complexiteit van sommige materieelprojecten. Hierdoor kost de verwerving van deze materieelprojecten meer tijd dan vooraf werd ingeschat. Voor meer informatie over verschuivingen op product, tijd of geld op individuele materieel en wapensysteemgebonden-IT projecten verwijs ik u door naar het Defensie Projectenoverzicht (DPO) van afgelopen mei en de onlangs met Prinsjesdag verstuurde afwijkingsrapportage (AWR) op het DPO. Het DPO bevat de meest recente planning van de lopende materieelprojecten met een budgetomvang van meer dan € 50 miljoen.

De strategische doelstellingen uit de Defensievisie 2035 en de Defensienota 2024 geven richting aan keuzes voor verdere beleidslijnen en investeringen. Het op orde brengen van de operationele en materiele gereedheid van de krijgsmacht blijft daarbij onze voornaamste drijfveer. Defensie houdt hier uitvoerig rekening mee in de planning en (her)prioritering van projecten. Daarbij speelt ook mee dat niet ieder investeringsproject hetzelfde effect op het herstel van de gereedheid heeft. Waar mogelijk worden de meest dringende verbeteringen als eerste gestart.

4.

Gaat het bij de projecten die niet meer conform planning uit te voeren zijn om met name nationale of internationale aanbestedingen?

Projecten, zoals vermeld in het DPO en DMF, volgen met name internationale aanbestedingen. Het is daarom niet mogelijk om in algemene zin een uitspraak te doen over de impact van nationaal of internationaal aanbesteden op de planning van projecten. Wel is het in bepaalde gevallen mogelijk dat Defensie onder voorwaarden Government-to-Government (G2G) verwerft bij een ander land, zoals Foreign Military Sales (FMS) uit de Verenigde Staten. Hierbij kan vertraging optreden in het goedkeuringsproces door, in dat geval, de Amerikaanse overheid.

Of een project de oorspronkelijke planning volgt is afhankelijk van vele factoren; de aanbesteding is hier slechts één van. De omvang, complexiteit, mate van internationale of industriële samenwerking, en de nauwkeurigheid van de beschikbare informatie ten tijde van de raming spelen een belangrijke rol in de tijdigheid van het voorzien-in proces. Andere factoren, zoals vertraagde leveringen van grondstoffen en computerchips, hebben ook invloed op de looptijd van het proces. Ook de beschikbaarheid van intern en extern benodigde kennis en capaciteit en de marktomstandigheden beïnvloeden de planning.

6.

Welke stappen worden er concreet genomen om de beschikbare middelen toch zo snel mogelijk tot besteding te laten komen?

Defensie zet zich ten volste in om de beschikbare middelen zo snel mogelijk in te zetten voor het versterken van de Krijgsmacht. Daarnaast zet Defensie in op het verminderen van administratieve druk en het versnellen van het inkoopproces. Dit moet bijdragen het reduceren de doorlooptijden van procedures, dringen regeldruk terug en versnellen de inkoop- of aanbestedingsfase. Hierover is uw Kamer recent geïnformeerd (Kamerstuk 36 600-X, nr 6). Dit doet zij binnen een context van een gespannen mondiale defensiemarkt en een krappe arbeidsmarkt, waar snel handelen in het geval van versnellingsmogelijkheden van groot belang is. Een voorbeeld hiervan is de uitbreiding van de scope van het project Precision Guided Rockets (PGR), waardoor gezamenlijke extra systemen en munitie kunnen worden aangeschaft en de volledige inzetambitie voor zowel CZSK als CLAS wordt behaald. Uw Kamer is hierover geïnformeerd via de Afwijkingsrapportage op het DPO (Kamerstuk 27 830, nr. 444).

7.

Kunt u aangeven welk deel van de defensie-industrie de € 150 miljoen aan extra middelen voor strategische samenwerking zal ontvangen, en op welke manier deze middelen zullen worden ingezet?

8.

Op welke manier en met welke bedrijven van de defensie-industrie is gesproken over hoe de € 150 miljoen het meest effectief benut wordt, voor zowel de korte als lange termijn? Welke afspraken zijn daar gemaakt?

De geopolitieke situatie vraagt om een actief industrie- en innovatiebeleid. Defensie heeft daarom tussen 2024 en 2031 meerjarig middelen vrijgemaakt om actief en gericht samen te werken met de industrie. Defensie werkt nog momenteel aan de specifieke uitwerking van deze middelen, waarbij de prioriteiten die zijn gesteld in de Actie-agenda Productie- en Leveringszekerheid en de prioritaire technologiegebieden (NLD_Gebieden) centraal staan. Defensie is hierover veelvuldig in gesprek met de (defensie-)industrie, brancheverenigingen, regionale partners en de Ministeries van EZ en FIN.

9.

Waar worden de extra middelen voor het Programma Aanvulling inzetvoorraad munitie specifiek aan besteed?

Defensie voorziet met het programma «Aanvulling inzetvoorraad munitie» in de doorgroei van de inzetvoorraad munitie. In de Kamerbrief Aanvullende bestelling munitievoorraden voorjaar 2024 (Kamerstuk 27 830, nr. 434) is aangegeven waaraan de extra middelen worden besteed. De vertrouwelijke bijlage bij deze brief geeft meer inzicht in de specifieke munitieartikelen en de financiële omvang per categorie.

De aanvulling betreft een uitbreiding op de al lopende bestellingen en omvat zowel NAVO-genormeerde Battle Decisive Munitions (veelal kapitale munitie) als non-Battle Decisive Munitions (veelal conventionele munitie). Het betreft munitieartikelen waarvan de benodigde voorraad voor inzet hoger is dan de huidige inzetvoorraad. De munitiesoorten worden al binnen Defensie gebruikt of maken deel uit van vervangingsprojecten.

De nieuwe bestellingen van Battle Decisive Munitions omvatten onder andere luchtverdedigingsmunitie voor de fregatten en amfibische en ondersteuningsschepen, anti-tank raketten voor de gevechtseenheden van de Landmacht en het Korps Mariniers, vuursteunmunitie (artillerie- en mortiergranaten), raketten voor het Patriot lucht- en raketverdedigingssysteem en de nieuwe grondgebonden short- en medium range luchtverdedigingscapaciteiten, kanonmunitie en geleide raketten voor Apache gevechtshelikopters, evenals precision guided munitions en lucht-lucht raketten voor de F-35.

10.

Wat is de reden dat de raming voor onderhoud aan nieuwe wapensystemen met ruim € 11 miljoen is gestegen?

Verschillende investeringsprojecten zijn afgerond waardoor nu de reguliere uitvoering, waaronder onderhoud, begint. Voor deze uitvoering zijn de exploitatie budgetten nodig. Met deze budget overheveling zijn de budgetten op de juiste plaats op de begroting gezet.

11.

Wat is de oorzaak van de vertraging van het project Defensie Bewakings- en Beveiligingssystemen? Welke maatregelen worden genomen om het project Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem zo spoedig mogelijk te voltooien, en extra kosten zo veel als mogelijk te voorkomen?

De vertraging op dit project is tweeledig. Ten eerste bleek al in een vroeg stadium dat de leverancier meer tijd nodig had dan voorzien vanwege de hoge complexiteit van het te leveren product. Daarna is de vertraging steeds verder opgelopen doordat de samenwerkingsorganisatie van het project niet tijdig een betrouwbaar en stabiel systeem kon opleveren. Vanwege de aanhoudende vertraging werd het project eind 2023 opgeschort en een extern onderzoek ingesteld. Defensie onderzoekt op dit moment hoe het project kan worden afgerond. Op basis daarvan wordt een hernieuwde aanpak geformuleerd. Zodra daarover besluitvorming heeft plaatsgevonden, wordt de Kamer daarover via de reguliere rapportages geïnformeerd.

Naar boven