Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 36602 nr. AF |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 36602 nr. AF |
Vastgesteld 10 oktober 2025
De vaste commissie voor Financiën1 heeft schriftelijk overleg gevoerd met de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane over Impactanalyse btw-verhoging op logies. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:
• De uitgaande brief van 17 september 2025.
• De antwoordbrief van 9 oktober 2025.
De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Karthaus
Aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane
Den Haag, 17 september 2025
De leden van de vaste commissie voor Financiën hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van uw voorganger van 3 juli 2025 over de impactanalyse btw-verhoging op logies.2 De leden van de fracties van JA21 en 50PLUS hebben naar aanleiding daarvan een aantal vragen en opmerkingen. De fracties van het CDA en 50PLUS sluiten zich aan bij de gestelde vragen door de fractieleden van JA21.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van JA21
Uit de impactanalyse blijkt dat de btw-verhoging voor logies leidt tot een daling van de vraag naar overnachtingen en omzetverlies, met name in grensregio’s en in het budgetsegment. De fractieleden van JA21 vragen u waarom u deze duidelijke negatieve effecten niet ziet als reden om de maatregel te heroverwegen.
Kunt u toelichten waarom er in de kabinetsafweging geen enkele uitzondering of differentiatie is gemaakt voor ondernemers in de grensregio’s, terwijl het rapport aantoont dat zij extra hard worden geraakt door het grote verschil met de Belgische en Duitse btw-tarieven?
U stelt dat de maatregel ondanks de negatieve effecten niet wordt heroverwogen. Betekent dit dat u de belangen van de logiessector en de mogelijke weglekeffecten richting buurlanden bewust op de koop toeneemt?
Kleine logiesverstrekkers dreigen volgens de impactanalyse hun positie te verliezen door de maatregel. Hoe verhoudt dit zich tot de ambitie van het kabinet om het midden- en kleinbedrijf te ondersteunen en te behouden?
U stelt dat de btw-verhoging noodzakelijk is vanwege doelmatigheid en opbrengst voor de schatkist. Hoe verhoudt het kabinetsstandpunt zich tot het feit dat Nederland zichzelf uit de markt prijst ten opzichte van België en Duitsland, waar de btw op logies respectievelijk 6 en 7 procent bedraagt? Is het kabinet bereid dit concurrentienadeel mee te wegen bij toekomstige belastingherzieningen?
Volgens de laatste cijfers daalden de kamerprijzen en winstgevendheid van Nederlandse hotels. Hoteliers verwachten de komende twee jaar verdere prijsdalingen als gevolg van de btw-stijging voor hotels. Kunt u uitleggen waarom deze btw-verhoging het ondernemingsklimaat voor hotels niet verder ondermijnt? Kunt u tevens uitleggen waarom de btw-verhoging netto niet leidt tot verlaagde belastinginkomsten door een afname van het aantal hotelovernachtingen? ABN AMRO schrijft het volgende: «De geplande btw-verhoging vormt een aanzienlijke bedreiging voor de omzet. Volgens de rijksoverheid zullen hotels zoals gezegd naar verwachting 6,75 procent minder overnachtingen realiseren en worden ze gedwongen om een kwart van de btw-verhoging zelf te absorberen. Deze verhoging volledig doorrekenen aan de gasten ligt namelijk niet voor de hand, zoals hierna zal blijken. Hierdoor kan de opbrengst uit winstbelasting van 147 miljoen euro voor de overheid nagenoeg verdwijnen, zoals blijkt uit eerdere berekeningen van ABN AMRO gebaseerd op CBS-gegevens over hotels en pensions».3 Kunt u uitleggen waarom ABN AMRO het bij het verkeerde eind heeft?
Vragen en opmerkingen van het lid van de fractie van 50PLUS
U stelt dat de btw-verhoging op logies in totaal een bedrag van 1,2 miljard euro moet opleveren, waarvan 910 miljoen euro uit hotels en 302 miljoen euro uit overige logiesverstrekkers. Klopt dit nog steeds?
Het fractielid van 50PLUS vraagt of u erkent dat uit berekeningen gebaseerd op cijfers van het CBS blijkt dat dit bedrag veel te hoog is ingeschat.
Klopt het dat u in de berekeningen bent vergeten dat slechts een deel van de omzet van hotels – 34,8 procent – daadwerkelijk wordt geraakt door de verhoging? Het fractielid van 50PLUS ontvangt hierop graag een toelichting.
Erkent u inmiddels dat de geprojecteerde opbrengst van 910 miljoen euro aan extra btw-inkomsten van hotels, in elk geval aanzienlijk lager zal uitvallen? Indien nee, waarom niet?
Klopt de analyse dat ook de impact op de winstbelasting de netto-opbrengst van de maatregel kan ondermijnen?
U schrijft: «Significant geeft hierbij aan dat het effect in werkelijkheid kleiner kan zijn doordat geënquêteerden hun gedrag overschatten.»4 Klopt het dat de berekeningen van toerisme-econoom Stef Driessen, laten zien dat vooral Duitsers en Belgen ons land zullen gaan mijden? Wat vindt u van zijn analyse en is hierbij ook sprake van «geënquêteerden die hun gedrag overschatten»?5
Bent u bereid om de voorgenomen btw-verhoging op logies alsnog in te trekken of uit te stellen tot 2027?
De leden van de vaste commissie voor Financiën zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk binnen vier weken.
Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, W.T. van Ballekom
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2025
Op 17 september 2025 heeft de vaste commissie voor Financiën van uw Kamer schriftelijke vragen gesteld over de impactanalyse btw-verhoging op logies (uw kenmerk: 178056). Bijgevoegd treft u de antwoorden op de vragen aan.
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane, E. Heijnen
Vragen 1 en 16
De leden van de fracties van JA21, het CDA en 50PLUS merken op dat uit de impactanalyse blijkt dat de btw-verhoging voor logies leidt tot een daling van de vraag naar overnachtingen en omzetverlies, met name in grensregio’s en in het budgetsegment. De leden vragen waarom deze duidelijke negatieve effecten niet als reden worden gezien om de maatregel te heroverwegen, in te trekken of uit te stellen tot 2027.
Antwoord op vragen 1 en 16
Het kabinet heeft steeds onderkend dat het afschaffen van een verlaagd btw-tarief voor de betrokken sector impactvol is. Een fiscaal voordeel dat deze sector jarenlang heeft gehad komt namelijk te vervallen. Het kabinet overweegt echter niet om deze maatregel terug te draaien. In de eerste plaats bestaat er een breed gedeelde opvatting dat er iets gedaan moet worden met de grote hoeveelheid negatief geëvalueerde fiscale regelingen. Het verlaagde btw-tarief voor logies is niet doelmatig en voldoet niet aan het toetsingskader fiscale regelingen: de regeling heeft geen eenduidig geformuleerd doel en de noodzaak voor financiële interventie is, zoals ook blijkt uit de evaluatie van de verlaagde btw-tarieven uit 2023, niet aangetoond. De invoering van het verlaagde btw-tarief is in 1969 gerechtvaardigd met «de zwakke concurrentiepositie van Nederland ten gevolge van klimatologische omstandigheden». Het kabinet is van mening dat het klimaat op dit moment geen belemmering vormt voor toerisme in Nederland. Daarnaast ziet het kabinet geen aanleiding om aanvullende maatregelen te treffen specifiek voor bepaalde groepen ondernemers binnen deze sector. Een financiële compensatie voor ondernemers bij het afschaffen van een dergelijke fiscale regeling zou het nut van de afschaffing (gedeeltelijk) tenietdoen. Het kabinet heeft wel oog voor het feit dat een lastenverhoging voor ondernemers van invloed is op de bereidheid en mogelijkheid om te investeren in digitalisering en de verduurzaming van hun bedrijf. Eventuele gevolgen voor lagere inkomens moeten worden bezien in het licht van het bredere koopkrachtpakket van het kabinet en positieve koopkrachtbeeld voor 2027. Ander punt is dat de opbrengst van de verhoging van het btw-tarief op logies noodzakelijk is voor de financiering van het eerdergenoemde koopkrachtpakket. Het ongedaan maken van die verhoging zou leiden tot een aanzienlijke budgettaire derving waarvoor dekking gevonden zou moeten worden. Het eventueel terugdraaien van de btw-verhoging heeft voor dit jaar het bijzondere gevolg dat reeds op aangifte voldane btw over de vooruitbetalingen door de Belastingdienst aan ondernemers terugbetaald moet worden. Het kabinet zou niet kunnen garanderen dat een eventuele teruggaaf van btw aan de ondernemers die de btw hebben voldaan, door die ondernemers wordt doorgegeven aan de consument die de vooruitbetaling heeft gedaan.
Na de Algemene Financiële Beschouwingen in de Tweede Kamer is op 2 oktober de motie Vermeer (nr. 36 800-IX-16) aangenomen. Deze motie verzoekt het kabinet voor de behandeling van het Belastingplan 2026 met een reactie te komen op het onderzoek van Significant APE waarin wordt toegelicht hoe rekening is gehouden met gedragseffecten bij de raming. Die reactie zal ik ook aan de Eerste Kamer sturen.
Vraag 2
De leden van de fracties van JA21, het CDA en 50PLUS vragen om toe te lichten waarom er in de kabinetsafweging geen enkele uitzondering of differentiatie is gemaakt voor ondernemers in de grensregio’s, terwijl het rapport aantoont dat zij extra hard worden geraakt door het grote verschil met de Belgische en Duitse btw-tarieven.
Antwoord op vraag 2
In de btw geldt het zogenoemde fiscale neutraliteitsbeginsel. Hierdoor is het niet toegestaan om dezelfde prestaties verschillend te belasten. Het is daarom niet mogelijk om logiesverstrekkingen in de grensregio’s anders te belasten voor de btw dan in de rest van Nederland. Daarbij komt uiteraard ook de vraag op wat als grensregio kwalificeert: is dat bijvoorbeeld 10, 25, of 50 km? Bovendien zou dit tot gevolg hebben dat eventuele grenseffecten zouden opschuiven en daarmee onvermijdelijk tot gevolg hebben dat de tariefsaanpassing gaat gelden voor het hele land.
Vraag 3
De leden van de fracties van JA21, het CDA en 50PLUS merken op dat het kabinet stelt dat de maatregel ondanks de negatieve effecten niet wordt heroverwogen. De leden vragen of dit betekent dat de belangen van de logiessector en de mogelijke weglekeffecten richting onze buurlanden bewust op de koop toe worden genomen.
Antwoord op vraag 3
In de beantwoording van vraag 1 heb ik uiteengezet waarom het kabinet de maatregel niet heroverweegt. Lidstaten maken elk hun eigen afwegingen en keuzes ten aanzien van de btw-tarieven, binnen de ruimte die de btw-richtlijn 2006 hiervoor biedt. Het kabinet is zich er van bewust dat de verhoging naar 21% impact kan hebben op ondernemers en burgers. De verwachting is echter dat de concurrentiepositie van Nederlandse hotels en vakantieparken niet in grote mate bepaald wordt door de btw. Wel wordt erkend dat de diversiteit van het aanbod voor verblijf onder druk kan komen te staan. Ook kunnen andere belastingen in buurlanden juist hoger zijn. Daarnaast heeft Nederland genoeg te bieden aan toeristen ten aanzien van bezienswaardigheden, natuur, cultuur, etc. om een aantrekkelijke vakantiebestemming te zijn.
Vraag 4
De leden van de fracties van JA21, het CDA en 50PLUS stellen dat kleine logiesverstrekkers volgens de impactanalyse hun positie dreigen te verliezen door de maatregel. De leden vragen hoe dit zich verhoudt tot de ambitie van het kabinet om het midden- en kleinbedrijf te ondersteunen en te behouden.
Antwoord op vraag 4
Uit interviews komt naar voren dat de branche zelf verwacht dat het vooral voor de kleine logiesverstrekkers moeilijk kan worden om voldoende winstgevend te blijven bij de btw-verhoging. Zij hebben minder schaalvoordeel waarmee zij efficiënt hun kosten kunnen verminderen. De onderzoekers hebben dit echter niet kunnen verifiëren of kwantificeren. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 verwacht het kabinet dat Nederland een aantrekkelijke vakantiebestemming blijft, ook als het btw-tarief op logies naar 21% gaat. Het kabinet ziet het verlaagde btw-tarief niet als geschikt instrument om het midden- en kleinbedrijf te ondersteunen. Kleine ondernemers (met een maximale jaaromzet van € 20.000) kunnen kiezen voor toepassing van een btw-vrijstelling op grond van de kleineondernemersregeling. Als zij daar gebruik van maken worden zij niet geraakt door de btw-verhoging op logies. Tegelijkertijd erkent het kabinet dat dit wellicht gaat om een kleine groep aanbieders.
Vraag 5
De leden van de fracties van JA21, het CDA en 50PLUS merken op dat het kabinet stelt dat de btw-verhoging noodzakelijk is vanwege doelmatigheid en opbrengst voor de schatkist. De leden vragen hoe het kabinetsstandpunt zich verhoudt tot het feit dat Nederland zichzelf uit de markt prijst ten opzichte van België en Duitsland, waar de btw op logies respectievelijk 6 en 7 procent bedraagt. Zij vragen ook of het kabinet bereid is dit concurrentienadeel mee te wegen bij toekomstige belastingherzieningen.
Antwoord op vraag 5
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 verwacht het kabinet dat Nederland een aantrekkelijke vakantiebestemming blijft, ook als het btw-tarief op logies naar 21% gaat. Het kabinet heeft altijd aandacht voor grenseffecten en weegt dat standaard mee bij nieuwe belastingmaatregelen bij het doorlopen van het Beleidskompas.
Vraag 6
De leden van de fracties van JA21, het CDA en 50PLUS vragen om uit te leggen waarom deze btw-verhoging het ondernemingsklimaat voor hotels niet verder ondermijnt.
Antwoord op vraag 6
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 ziet het kabinet geen reden om het fiscale voordeel dat deze sector jarenlang heeft gehad te behouden. Daarnaast is het ondernemingsklimaat afhankelijk van vele factoren. Het kabinet is van mening dat de btw-verhoging niet in belangrijke mate van invloed is op het algehele ondernemingsklimaat voor hotels in Nederland.
Vragen 7, 8 en 13
De leden van de fracties JA21 en 50PLUS vragen of de btw-verhoging niet netto tot lagere belastinginkomsten leidt door het effect van afgenomen hotelovernachtingen op de btw-inkomsten en andere belastingopbrengsten.
Antwoord op vragen 7, 8 en 13
De btw-verhoging zal niet leiden tot een afname van de verwachte belastinginkomsten. Uit de impactanalyse blijkt dat de btw-verhoging waarschijnlijk leidt tot minder overnachtingen, maar de afname is niet dusdanig groot dat de btw-inkomsten uit overnachtingen hierdoor afnemen. Daarnaast wordt standaard een constante spaarquote bij btw-ramingen verondersteld. Dit betekent dat wanneer mensen hun geld niet uitgeven aan overnachtingen, zij dit zullen doen aan andere (btw-belaste) goederen of diensten. Dit geldt niet voor overnachtingen die naar het buitenland verschuiven. Met die grenseffecten is in de raming rekening gehouden.
Tweede-orde effecten, waaronder het effect op andere belastinginkomsten, worden conform de begrotingsregels niet meegenomen in de raming van het effect van een maatregel. De reden hiervoor is dat dit soort effecten zeer onzeker en lastig toe te rekenen zijn aan een specifieke maatregel. Dat geldt voor zowel positieve als negatieve effecten. Een voorbeeld van een negatief tweede-orde effect is bijvoorbeeld dat de winstbelasting in de hotelsector lager kan uitvallen. Dat wordt tegelijkertijd echter beïnvloed door allerlei andere factoren en bedrijfsmatige keuzes. Ook kan een mogelijke verschuiving van logies naar andere goederen en diensten daar positieve tweede orde-effecten veroorzaken. Dit soort effecten maken wel onderdeel uit van de inschatting van de totale btw-inkomsten en het EMU-saldo via de relevante macro-economische indicatoren zoals geraamd door het CPB.
Vragen 9, 10, 11 en 12
Het lid van de fractie 50PLUS vraagt of de raming correct is en aangepast moet worden naar aanleiding van de berichtgeving van ABN AMRO.
Antwoord op vragen 9, 10, 11 en 12
Zoals eerder aangegeven in de beantwoording op de Kamervragen van het Tweede Kamerlid Sneller6 en de feitelijke vragen bij de bijlage van de Miljoenennota 2025 door de Tweede Kamer7, geeft het artikel van ABN AMRO geen aanleiding om de raming te herzien. In tegenstelling tot wat is aangegeven in het artikel van ABN AMRO, wordt in de raming wel rekening gehouden met zakelijke reizigers. Daarnaast is in de raming ook rekening gehouden met andere vormen van logies die onder de btw-verhoging vallen zoals (toeristische) kamerverhuur.
Het afschaffen van het verlaagde btw-tarief op logiesverstrekking ziet op een bredere productengroep dan uitsluitend hotels en pensions. Zo vallen naast hotels en pensions ook overnachtingen in vakantieparken en het ter beschikking stellen van kortdurend verblijf (short-stay) onder de tariefsverhoging. Het budgettaire belang van hotels en pensions bedraagt € 364 mln., de totale opbrengst van de maatregel bedraagt € 1.110 mln. per jaar.
Tot slot is de raming gecertificeerd door het Centraal Planbureau en daarbij redelijk en neutraal bevonden. Bij het antwoord op vraag 7, 8 en 13 is reeds ingegaan op de mogelijke effecten op andere belastinginkomsten dan de btw.
Vragen 14 en 15
Het lid van de fractie 50PLUS vraagt om een appreciatie van de beweringen van ABN AMRO met betrekking tot de veronderstelde gedragseffecten en of er in die analyse ook sprake is van geënquêteerden die hun gedrag overschatten.
Antwoord op vragen 14 en 15
De zorgen die terugkomen in het artikel van ABN AMRO zijn onderzocht in de impactanalyse die het kabinet heeft laten uitvoeren. ABN AMRO heeft geen enquête laten uitvoeren en er is dus ook geen sprake van geënquêteerden. De door Significant uitgevoerde impactanalyse laat op basis van een keuze-experiment zien dat een deel van de overnachtingen waarschijnlijk naar het buitenland zullen verdwijnen. Hierbij geven de onderzoekers aan dat de resultaten waarschijnlijk een overschatting zijn omdat er gevraagd wordt naar intenties en niet is gekeken naar feitelijk gedrag (dat kan immers niet op voorhand). Het is namelijk bekend dat mensen hun toekomstige gedrag vaak overschatten. De onderzoekers concluderen daarom dat het verwachte omzetverlies in het basisscenario circa 8,5% bedraagt. Zij geven hier ook bij aan dat het mogelijk lager (-6,5%) of hoger (-22%) kan liggen. Dit komt doordat de impact van een btw-verhoging op prijs en vraag onzeker is en verschilt per segment, locatie en vakantietype.
Samenstelling:
Kroon (BBB) (ondervoorzitter), Van Wijk (BBB), Griffioen (BBB), Martens (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Karimi (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD) (voorzitter), Van der Linden (VVD), Vogels (VVD), Bovens (CDA), Bakker-Klein (CDA), Aerdts (D66), Moonen (D66), Van Strien (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (ChristenUnie), Van den Oetelaar (FVD), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)
Geraadpleegd op: https://www.abnamro.nl/nl/zakelijk/insights/sectoren-en-trends/leisure/de-brede-gevolgen-van-de-btw-verhoging-op-overnachtingen.html
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36602-AF.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.