De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 1 Volksgezondheid worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 500 (x € 1.000).
II
In artikel 1 Volksgezondheid worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 500 (x € 1.000).
Toelichting
Met dit amendement wil de indiener middelen ter beschikking stellen voor onderzoek
naar detransitie. Zorg en ondersteuning voor mensen die achteraf (onderdelen van)
hun gendertransitie betreuren, is in Nederland nauwelijks geregeld. De indiener wil
dit veranderen.
Uit recente antwoorden op Kamervragen over dit onderwerp blijkt dat er nog maar weinig
onderzoek is gedaan naar spijt bij patiënten na puberteitsremming en/of een genderbevestigende
behandeling.1 Er bestaat geen duidelijk beeld hoeveel patiënten in Nederland na enige tijd weer
stoppen met een transitiebehandeling of dat na afloop betreuren. Gelet op de sterke
groei van het aantal behandeltrajecten in de afgelopen jaren is het echter te verwachten
dat ook het aantal personen zal toenemen dat (onderdelen van) hun transitie betreurt.
De Minister wijst er in de genoemde beantwoording op dat het aan het zorgveld zelf
is om gezamenlijk, middels professionele standaarden en richtlijnen, invulling te
geven aan de kwaliteit van de transgenderzorg. In de geldende Kwaliteitsstandaard
Transgenderzorg Somatisch wordt echter géén informatie gegeven over de frequentie
van en omgang met spijtoptanten voor hormoonbehandeling en chirurgie. Hoewel deze
Kwaliteitsstandaard op dit moment wordt geactualiseerd en de Minister het belangrijk
vindt dat vragen rondom detransitie hierbij betrokken worden, is het onzeker of dit
daadwerkelijk een plek zal krijgen in de herziene Kwaliteitsstandaard. Dit blijkt
in ieder geval ook niet uit de evaluatie van de Kwaliteitsstandaard.2 De herziene Kwaliteitsstandaard wordt overigens pas in september 2025 opgeleverd.
In de genoemde beantwoording stelt de Minister verder dat patiënten die hun transitie
betreuren zich kunnen melden bij de huisarts en/of een andere professionele hulpverlener
of behandelaar. Zij geeft echter ook aan dat vanuit buitenlands onderzoek bekend is
dat niet iedereen in zo’n geval ervoor kiest om zich te melden bij een zorgverlener.
Dit wordt inderdaad bevestigd in de Final Report van de Cass Review.3
In de beantwoording verwijst de Minister naar informatie over detransitie op de website
van belangenorganisatie Transvisie.4 Uit deze informatie blijkt onder andere dat het kunnen terugdraaien van een medische
transitie afhankelijk is van de behandelingen die iemand heeft ondergaan. Deze operaties
zijn – in tegenstelling tot de transitie zelf – veelal voor eigen rekening en worden
dus niet vergoed door de zorgverzekeraar.
Tegen de achtergrond van bovenstaande aspecten stelt de indiener met dit amendement
€ 500.000 beschikbaar voor een onderzoek naar detransitie. De onderzoeksopdracht zou
in ieder geval de volgende onderdelen moeten bevatten:
-
– Hoe wordt zorg en ondersteuning voor mensen met transitiespijt op dit moment georganiseerd
en gefinancierd?
-
– Wat is de omvang van de vraag naar de zorg en ondersteuning voor mensen met transitiespijt
op dit moment en in de toekomst?
-
– Op welke wijze zou zorg en ondersteuning voor mensen met transitiespijt in de toekomst
het beste georganiseerd en gefinancierd zou kunnen worden?
Het onderzoek wordt uitgezet via ZonMw en vindt plaats in 2025. De dekking voor dit
amendement wordt gevonden in het niet-juridisch verplichte deel van het onderzoeksbudget
van ZonMw vanuit beleidsartikel 1 Volksgezondheid.
D. van Dijk