36 600 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025

Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 oktober 2024

Hierbij informeer ik u over de stand van zaken van het financieel beheer van mijn departement inclusief de andere risico’s in de bedrijfsvoering zoals is aangegeven in de beantwoording van het schriftelijk overleg inzake het Jaarverslag VWS 2023. Tevens geef ik u een reactie op de brief van de Algemene Rekenkamer over de aandachtspunten bij de VWS-begroting 2025. Ondanks dat dit twee verschillende onderwerpen zijn heb ik ervoor gekozen dit samen te voegen tot een brief omdat beide voortkomen uit verzoeken van de vaste Kamercommissie VWS om deze informatie voor het begrotingsonderzoek aan te leveren.

In het Jaarverslag over het jaar 2023 werd geconstateerd dat VWS op de goede weg is om het financieel beheer te versterken. Voor het eerst in drie jaren kon het jaarverslag tijdig worden opgeleverd, was sprake van een goedkeurende accountantsverklaring en was niet langer sprake van een ernstige onvolkomenheid op het financieel beheer. Dit werd ook onderkend in de begeleidende rapporten van zowel de Algemene Rekenkamer als de Auditdienst Rijk (ADR). Maar tegelijk werd aangeven dat aandacht moet worden besteed aan het structureel borgen van deze versterking. Deze voortgangsbrief beschrijft zowel of zich risico’s in het beheer voordoen (o.a. financieel beheer, inkoopbeheer, misbruik- en oneigenlijk gebruik, staatssteun, lifecyclemanagement en informatiebeveiliging) alsmede welke initiatieven zijn en worden ondernomen om te borgen dat de ingezette verbeteringen ook echt beklijven en uitvoerbaar blijven (o.a. de herinrichting financiële functie).

Financieel beheer

De controles op de financiële administratie zijn onverminderd doorgezet. Na afronding van de jaarverantwoording over het jaar 2023 is direct gestart met de controles van het eerste kwartaal van 2024. Dit is veel eerder dan voorgaande jaren. Hierdoor wordt een concentratie van de controle-last later in het jaar voorkomen. De aandachtspunten die uit deze controles komen worden per directie gerapporteerd. De directie Financieel-Economische Zaken (FEZ) coördineert alle interne controles; dit garandeert een uniforme wijze van werken waarbij risico’s vroegtijdig worden gesignaleerd, opgepakt en daar waar mogelijk opgelost. Deze aanpak is ook herhaald voor de controles over de andere kwartalen.

Op de elf dossiers waar in de voorgaande jaren onrechtmatigheden van forse omvang zijn geconstateerd (groter dan € 10 miljoen) zijn plannen van aanpak opgesteld. De oorspronkelijke deadline van 1 september voor het opleveren van deze plannen is uitgesteld naar 1 oktober. Voor het merendeel van deze plannen van aanpak is per oktober het controledossier opgeleverd aan de ADR zodat tijdig tot een oordeel kan worden gekomen. Voor drie dossiers is dit nog niet het geval. Hier spelen zowel externe oorzaken zoals de uitspraak van de Europese Commissie omtrent het project PALLAS dat eind juli is ontvangen wat later was dan voorzien, als ook interne oorzaken zoals dat er meer tijd dan voorzien nodig is voor het opstellen van het dossier wegens complexiteit.

Vorig jaar is begonnen met het geven van cursussen over allerlei financiële onderwerpen aan alle medewerkers. Hiertoe is het zogeheten «FEZ Academy» bedacht met verschillende onderdelen. Het totale aanbod telt nu twaalf cursussen van de financiële administratie tot aan beleidsevaluatie die elk kwartaal gegeven worden. Daarnaast wordt de simulatie Financieel Beheer (dat is ontwikkeld samen met het Ministerie van Financiën en de ADR) actief ingezet om intercollegiaal van elkaar te leren.

Herinrichting financiële functie

In 2023 is besloten dat de financiële functie binnen VWS (medewerkers die werkzaam zijn binnen het domein van financiën en control) versterking vraagt. Met deze versterking worden verschillende van de verbeteringen die de afgelopen periode zijn doorgevoerd ook verankerd in de organisatie. Eind 2023 en begin 2024 heeft uw Kamer de uitgangspunten (Kamerstuk 36 410 XVI, nr. 30) en de probleemanalyse (Kamerstuk 36 410 XVI, nr. 140) ontvangen van deze herinrichting. Eind september 2024 heeft conform de planning besluitvorming plaatsgevonden over de concrete invulling van deze herinrichting.

Uitgangspunt bij deze inrichting is een meer uniforme invulling van de financiële functie, meer regie op het financieel beheer door de budgethouders. Dit wordt gedaan door onder andere het creëren van een control-functie voor de directeuren-generaal (DG’s) die bij de directie FEZ worden geplaatst. Hierdoor wordt de control-functie ook in de positie geplaatst om meer onafhankelijk te adviseren. De control-functie binnen de directies blijft decentraal ingericht. Alle directies dienen binnen de financiële functie op hun directie de administratie-advies en control-rol ingevuld te hebben. Van alle taken en rollen zijn profielbeschrijvingen opgesteld. Ook is voor medewerkers van de niet-financiële functie (o.a. (beleids)medewerker, MT-leden en de SG/pSG/DG) beschreven wat voor hun de rollen en verantwoordelijkheden zijn.

Onderdeel van het uitwerken van de herinrichting was het bepalen van een formatieve ondergrens van de financiële functie voor alle directies. Uit de berekening blijkt een tekort aan capaciteit hetgeen bevestigd wat eerder al in de probleemanalyse was geconstateerd. Eind september is dan ook besloten om te investeren in het aantal financiële medewerkers, met name op de administratieve taken op decentraal niveau.

In de financiële processen wordt nu gewerkt aan het inregelen van de nieuwe mandaatstructuur van VWS, het implementeren van uniforme rollen, taken en verantwoordelijkheden en wordt de rol van de directie FEZ als concerncontroller versterkt. Dit laatste betekent dat de directie FEZ op verschillende onderdelen een sterkere rol gaat spelen. Dit ziet onder andere toe op:

  • het harmoniseren van kaders, richtlijnen en werkprocessen;

  • het uitvoeren van interne controles en het bieden van expertise en ondersteuning op het uitvoeren van controles door de directies;

  • het bundelen van financiële expertise, onder andere op het gebied van financiële instrumenten;

  • en indien nodig het benutten van de mogelijkheid om directies onder verscherpt toezicht te stellen.

De combinatie van deze maatregelen draagt eraan bij dat de financiële processen duidelijk zijn beschreven en daarmee ook de rollen en verantwoordelijkheden duidelijk worden toebedeeld. Het procesbeheer van de financiële processen is belegd bij de directie FEZ. Hierdoor kan het naleven van de processen worden gemonitord en kunnen de processen, indien nodig, worden bijgewerkt.

Een belangrijk onderdeel van de herinrichting is een gewenste cultuurverandering binnen het ministerie. Het versterken van expertise door opleidingen, expliciteren van verantwoordelijkheden en een veranderstrategie is daarbij noodzakelijk. Eerste stappen hierin zijn al genomen door het opzetten van een financiële opleiding waar alle VWS medewerkers aan kunnen deelnemen. In het kader van de herinrichting wordt deze training verplicht voor alle medewerkers. Een transitieteam gaat de gedragsverandering begeleiden. De focuspunten voor gedragsverandering uit het VWS-programma Goed Verbonden zijn essentieel voor de financiële functie: zakelijkheid, onafhankelijkheid en gelijkwaardigheid.

Daarnaast zijn de aanbevelingen vanuit het onderzoeksrapport Voortgang en randvoorwaarden implementatie verbeterprogramma financiële beheersing VWS1 ter harte genomen. Zoals in de bestuurlijke reactie op dit stuk valt te lezen is een deel van de aanbevelingen al onderdeel van de verbetermaatregelen binnen VWS.

Ik voorzie dat eind Q1 2025 de formele start is van de nieuwe organisatie in de financiële functie. Om hier te komen zal er in 2024 nog worden gewerkt aan het opstellen van een organisatie- en formatierapport voor FEZ, het expliciteren van de rollen per individuele financiële medewerker en het versterken van de centrale regie vanuit de «planning & control» cyclus. In 2025 zullen alle DG’s gebruik kunnen maken van de control-functie en wordt de plaatsingsprocedure bij FEZ afgerond.

Inkoopbeheer

De oplevering van het nieuwe inkoopsysteem was voorzien in het vierde kwartaal van dit jaar. Dit is vertraagd waardoor het nieuwe systeem – op basis van de huidige inzichten – in het tweede kwartaal van 2025 volledig operationeel is.

De vertraging komt wegens de aansluiting van dit nieuwe inkoopsysteem op het financieel systeem. Om de aansluiting te bewerkstelligen diende het financiële systeem op nieuwe servers overgezet te worden, die in staat zijn met externe applicaties te communiceren. Het overzetten naar deze nieuwe servers bleek complexer en een grote afhankelijkheid van derde partijen te hebben, waardoor dit traject langer duurde dan van te voren gedacht.

De afgelopen periode zijn door middel van interne controles 85% van de inkoopverlichtingen tot en met april integraal gecontroleerd. Hier zijn geen grote bevindingen uit naar voren gekomen. Eind oktober wordt de interne controle over alle nieuwe inkopen tot en met augustus afgerond, eind november alle nieuwe inkopen tot en met oktober en eind januari 2025 alle nieuwe inkopen over heel 2024. Het hanteren van een formulier voor het onderbouwen van geleverde goederen of diensten (de prestatieverklaring) is verplicht gesteld in april dit jaar. Hier wordt in de interne controles van de financiële administratie ook op getoetst. Er is ingezet op proceswijziging dat het Financieel Dienstencentrum (FDC) geen betaling verricht zonder dit formulier. Inmiddels zijn er afspraken gemaakt waardoor er in het systeem en proces aanpassingen gemaakt worden waardoor de werkwijze gebruikersvriendelijker wordt met behoudt van voldoende zekerheid op een juiste onderbouwing. Deze wijziging is voorzien om in november in werking te treden. Voor de huidige stand van zaken wordt middels een steekproef getoetst of deze formulieren aanwezig zijn op het moment dat er betaald werd.

Misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)

Misbruik is het opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens met als doel ten onrechte overheidssubsidies of -uitkeringen te verkrijgen. Van oneigenlijk gebruik is sprake als weliswaar in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving, maar in strijd met het doel en de strekking daarvan wordt gehandeld (de «mazen van de wet»). Om dit soort praktijken te voorkomen is het van belang om vooraf bij het maken van een subsidie de risico’s op M&O in kaart te brengen. Dit is zeer specifiek werk waarbij procesomschrijvingen hoe te werk te gaan van groot belang zijn. Nieuwe inzichten en kennis over M&O blijven zich voordoen, hiertoe is een nieuw format en handleiding voor het maken van zo’n M&O risicoanalyse gemaakt. Tevens wordt over dit onderwerp ook een interne cursus gegeven. Als laatste zijn risicogerichte interne controles op rechtmatigheid en getrouwheid van subsidies en specifieke uitkeringen uitgevoerd. Als gevolg van herprioritering en beperkte capaciteit bij de directie FEZ worden de geplande interne controlewerkzaamheden in de tweede helft van 2024 niet volledig uitgevoerd. Noodzakelijke werkzaamheden ten behoeve voor het jaarverslag en de controles van de ADR gaan wel door.

Staatssteun

Staatssteun is het direct dan wel indirect verstrekken van financiële steun aan ondernemingen door overheden. De Europese Unie wil gelijke concurrentievoorwaarden scheppen voor alle ondernemingen op de interne markt en heeft daarom staatssteunregels opgesteld om eventuele steun door overheden in goede banen te leiden. Het toetsen van financiering op staatssteun vereist een behoorlijke kennis van de staatssteunregels. Om deze kennis op peil te houden worden verschillende cursussen gegeven binnen het departement. Daarnaast is het format voor de staatssteuntoets verbeterd zodat deze makkelijker in te vullen is en de uitkomst duidelijker wordt weergegeven. Het beleid dat nieuwe of gewijzigde subsidies worden getoetst op staatssteun wordt voortgezet.

Over het jaar 2023 zijn er bevindingen gedaan bij twee grote dossiers: de regeling KiPZ (Kwaliteitsimpuls personeel ziekenhuiszorg) en de financiering van het project PALLAS. Voor dit eerste onderwerp heeft mijn voorganger u al eerder laten weten dat voor 2024 is besloten deze regeling te verlengen waarbij staatssteun is geconstateerd voor een bedrag van € 227 miljoen. Er wordt op dit moment gewerkt aan een wijzigingsregeling om de subsidies hiervoor in 2025 rechtmatig te kunnen verstrekken. Voor het project PALLAS is inmiddels goedkeuring van de Europese Commissie ontvangen, de gevolgen voor het oordeel over de rechtmatigheid zijn in onderzoek.

Lifecyclemanagement (LCM)

Wat betreft lifecyclemanagement is afgelopen periode er verder gewerkt aan een meerjarige routekaart. Hiertoe hebben bezoeken plaatsgevonden bij alle «Chief Information Officers» (CIO) van de concernonderdelen van VWS om de uitvoering te bespreken. In de periode 2023–2026 is de fase van het verdiepen en consolideren. Hiervoor worden de volgende werkzaamheden uitgevoerd:

  • Aanvullen van LCM-gegevens over de levensfase van applicaties (actief, verouderd, of uitfaseren) en over de financiële waarde van de applicaties (via vervangingswaarde of kostprijs).

  • Jaarlijkse rapportage en sturingsinformatie met daarin een kwalitatieve beschrijving van risico’s en bijbehorende mitigerende maatregelen.

  • Invulling geven aan het rijksbrede LCM-convenant:

    • inzicht hebben in het huidige informatievoorzieningslandschap (IV-landschap);

    • inzichtelijk maken van het gewenste IV-landschap;

    • de weg van huidig naar gewenst IV-landschap in kaart brengen voor in ieder geval de kritieke systemen.

  • Een gefaseerde uitbreiding van het centraal inzicht met niet-bedrijfskritische applicaties. In 2024 wordt het inzicht uitgebreid met kantoorautomatiseringsapplicaties. Het streven is om eind 2026 alle applicaties op globaal niveau inzichtelijk te hebben. Dat houdt in dat van deze niet-bedrijfskritische applicaties minimaal de naam, levensfase en uitfaseerjaar inzichtelijk worden gemaakt.

Informatiebeveiliging

Op het gebied van informatiebeveiliging is er nieuwe beleid geïmplementeerd dat aansluit op huidige en toekomstige wetgeving, zoals de cyberbeveiligingswet. Er wordt middels de planning en control cyclus en het proces van het informatiebeveiligingsbeeld (IB-beeld) getoetst of het beleid ook daadwerkelijk in werking is getreden bij de VWS concern organisaties en het kerndepartement zelf. De specifieke onderwerpen bestrijken zowel het overkoepelende informatiebeveiligingsbeleid voor VWS, als de specifieke deelonderwerpen risicomanagement, incidentmanagement en bewustwordingsprogramma’s. De departementale Chief Information Security Officer (CISO) ziet hier op toe. Naar aanleiding van de gemaakte vorderingen op dit vlak worden geen knelpunten voorzien.

Reactie brief Algemene Rekenkamer: aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2025

Tevens gebruik ik deze brief om een reactie te geven op de aandachtspunten van de Algemene Rekenkamer bij de ontwerpbegroting 2025. Ik zal dit per onderwerp doen, waarbij u voor het onderwerp financieel beheer deze brief als reactie kunt beschouwen.

Coronavaccins

De Algemene Rekenkamer merkt het belang op van donaties van een eventueel overschot van vaccins. Sinds begin 2024 heeft Nederland 500.000 doses COVID-19 ter donatie uitstaan. Bij gebrek aan vraag heeft er geen donatie plaatsgevonden in 2024. Daarnaast kunnen verzoeken om donatie onder meer binnenkomen vanuit het Europese Union Civil Protection Mechanism (UCPM), een samenwerkingsverband van 37 EU- en derde landen. Deelnemende landen kunnen hierbij een beroep doen op onderlinge solidariteit en elkaar bijstaan met specifieke medische producten. Ook worden verzoeken bilateraal of via samenwerkingsstructuren als binnen de EU Health Emergency Preparedness and Response Authority (HERA) worden gedaan. In de regel wordt gekeken welke mogelijkheden er zijn om te doneren vanuit eigen nationale voorraad, via additionele aanschaf of via het beschikbaar stellen van financiële middelen. Dat kan ook om andere producten gaan dan vaccins. Nederland heeft in bij de mpox uitbraak in 2022 vaccins gedoneerd aan verschillende Europese landen. Daarnaast heb ik, in opdracht van uw Kamer, afgelopen periode het RIVM opdracht gegeven om 13.200 vaccins uit onze nationale voorraad via de HERA beschikbaar te stellen voor gebruik in de getroffen regio. Onlangs heeft de Europese Commissie vanwege de internationale gezondheidscrisis op met name het Afrikaanse vasteland een verzoek om donatie van vaccins gedaan aan alle EU-lidstaten. Daarnaast wordt in het kader van de Mondiale Gezondheidsstrategie strategisch samengewerkt om lokale productie van vaccins en andere medische producten te bevorderen.

Zorgfraude

De Algemene Rekenkamer verwijst naar het rapport «Een zorgelijk gebrek aan daadkracht» dat zij op 14 april 2022 publiceerde. De Algemene Rekenkamer geeft aan dat er aanwijzingen zijn dat verbeteringen lang op zich laten wachten.

De aanpak van zorgfraude vergt een ketenbrede inspanning van alle betrokken partijen. In samenhang met de start van de stichting Informatieknooppunt zorgfraude wordt de rol van de Taskforce Integriteit Zorgsector aangepast om de effectiviteit in de operationele samenwerking te verstevigen. In overleg met alle betrokken partijen zal het kabinet de regierol van de NZa op het terrein van zorgfraude versterken. De afgelopen jaren is gewerkt aan een breed pakket van beleid en wet- en regelgeving. Zo is de samenwerking op tal van onderwerpen geïntensiveerd, zoals bij de subsidies voor de regeling Coronabanen in de zorg (COZO), de aanpak van wijkverpleging, diplomafraude en ondermijning in de zorg. Daarnaast zijn belangrijke verbeteringen doorgevoerd in de wetgeving waarmee hardnekkige knelpunten in de gegevensdeling worden opgelost. Een belangrijke wet in dit verband is de Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg (Wbsrz) (Kamerstuk 35 515). Het wetsvoorstel is op 3 juli 2020 bij uw Kamer ingediend en op 11 juli 2023 als hamerstuk door de Eerste Kamer aangenomen. De Wbsrz heeft dus vanaf 2025 effect in de uitvoeringspraktijk. Voor meer informatie over de voortgang van de aanpak van zorgfraude en de ambities voor 2025 en verder ontvangt uw Kamer binnenkort de Jaarbrief van de Taskforce Integriteit Zorgsector.

Jeugdbescherming

De Algemene Rekenkamer benadrukt dat het belangrijk is dat verdere stappen worden genomen om de structurele problemen in de jeugdbescherming op te lossen. Door middel van de Voortgangsbrief Jeugd van 21 juni 2024 hebben de toenmalige Staatssecretaris van VWS en Minister voor Rechtsbescherming u geïnformeerd over de voortgang. Momenteel wordt gewerkt aan het verbeteren van het stelsel met de uitvoering Hervormingsagenda Jeugd en met het Toekomstscenario Kind- en gezinsbescherming. Dit najaar zult u worden geïnformeerd over de stand van zaken van de voortgang, onder andere door de volgende voortgangsbrief Jeugd, hierbij ga ik ook in op de stand van zaken m.b.t de verkenning van de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om duidelijk te maken waar kinderen met een beschermingsmaatregel minimaal op kunnen rekenen en uit te werken wie wat moet doen als de vastgestelde afspraken niet worden gehaald.

Doelen en kengetallen: halvering administratietijd en digitale zorg wijkverpleging

De Algemene Rekenkamer merkt op dat de doelstellingen voor het halveren van de administratietijd in 2030 en het versneld opschalen van de digitale zorg in de wijkverpleging nog niet concreet zijn uitgewerkt. Ik deel deze bevinding niet. De inzet van de mogelijkheden van kunstmatige intelligentie maakt onderdeel uit van een groot aantal maatregelen zoals opgenomen in het regeerprogramma. Voorbeelden hiervan zijn het vergroten van vertrouwen en autonomie van zorgmedewerkers en de hand in eigen boezem steken en wetgeving doorlichten en verbetervoorstellen doen zoals het beëindigen van het systeem van herindicaties voor mensen die in een verpleeghuis wonen. Ik zet in op eind 2025 twee uur minder administratietijd per week per hulpverlener gerealiseerd hebben zoals afgesproken in het Integraal Zorgakkoord (IZA), oplopend tot een halvering in 2030. Ik ga de komende periode samen met het veld, naast de brede werkagenda met de Regiegroep Aanpak Regeldruk, onderzoeken hoe kunstmatige intelligentie hiertoe aan bijdraagt. Over mijn plannen op het gebied van kunstmatige intelligentie zal ik u begin volgend jaar met een Kamerbrief nader informeren.

Samen met professionals, patiënten en aanbieders bezie ik wat er concreet nodig is om digitale en hybride zorg in de wijkverpleging en in de andere sectoren van zorg en ondersteuning verder te implementeren en op te schalen. Dit in aanvulling op de afspraken en acties die in het kader van o.a. IZA en WOZO (Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen) reeds zijn ingezet om de randvoorwaarden te creëren om digitale en hybride zorg en ondersteuning in te kunnen zetten. Enkele voorbeelden van trajecten die VWS hiervoor al inzet zijn de subsidieregeling STOZ (Stimuleringsregeling Technologie in Ondersteunen en Zorg) waarmee toepassingen ingezet kunnen worden, implementatie- en opschalingsondersteuning via Zorg voor innoveren, de Vliegwielcoalitie om zorgprocessen aan te passen, beoordelen van waarde van zorgprocessen en valideren toepassingen via bewijslast-trajecten zoals Digizo.nu en initiatieven gericht op het vergroten digitale vaardigheden van zowel professionals als burgers via de Coalitie Digivaardig.

Financiële risico’s en onzekerheden: IZA

De Algemene Rekenkamer constateert dat in vorige zorgakkoorden de financiële afspraken wel zijn nagekomen, maar de daarin gemaakte inhoudelijke afspraken in de praktijk niet van de grond zijn gekomen. Ik deel deze bevinding niet. Zoals mijn voorganger in reactie hierop ook aangaf «Het is mede aan de inhoudelijke agenda te danken dat de bestuurlijke akkoorden een succes zijn» (Kamerstuk 33 060, nr. 8). Financiële afspraken en inhoudelijke afspraken zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een nieuw bestuurlijk akkoord over alleen de beperking van groei in zorguitgaven was zonder inhoudelijke agenda hoogstwaarschijnlijk niet mogelijk geweest. Door de inhoudelijke afspraken is er tevens een basis gelegd om met partijen in gesprek te gaan/blijven over belangrijke onderwerpen zoals passende zorg en de beweging van zorg naar gezondheid. In het huidige Integraal Zorgakkoord (IZA), is een breed, door alle partijen gedragen akkoord, waar allen de urgentie van inzien. Partijen gaan elk kwartaal met elkaar op bestuurlijk niveau in gesprek over de voortgang, zowel op de inhoudelijke onderwerpen als op de financiën. In het IZA zijn bijvoorbeeld inhoudelijke afspraken gemaakt in onder andere de regio- en transformatieplannen. Regioplannen zijn in Q2-Q3 2024 gemonitord door de NZa en transformatieplannen worden beoordeeld door middel van het beoordelingskader en het aanvullend addendum zorg en sociaal domein door Zorgverzekeraars Nederland. Met dit addendum wordt er meer ruimte geboden aan financiering van transformatieplannen voor het sociaal domein, waarmee bijvoorbeeld de transformatieplannen van «Mooi Maasvallei» en «Positief Gezond Almere» verder geholpen zijn. Hier komt inhoud en financiën bij elkaar in de voortgang van het IZA.

Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

De Algemene Rekenkamer merkt over de SEA drie zaken op: bij artikel 7 en 8 zijn geen evaluaties gepland, er is aandacht nodig voor de evaluaties van IZA en er is nog onvoldoende zicht over de 9 periodieke rapportages in de doelmatigheid en doeltreffendheid per beleidsthema.

Periodiek worden onderdelen van beleid binnen artikel 7 van de begroting VWS «Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII» op doelmatigheid en doeltreffendheid geëvalueerd. Zo is afgelopen anderhalf jaar het onderdeel Collectieve Erkenning onderzocht. De resultaten van de evaluatie en reflectie op dit beleid wordt binnenkort aan de Kamer verzonden. Subsidieregelingen (zoals de CEWIN) worden ook periodiek geëvalueerd. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) doet voor genoemde pensioenen en uitkeringen aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II periodiek klanttevredenheidsonderzoek. Daarnaast wordt de wijze van uitvoering van de regelingen periodiek geanalyseerd. Naar aanleiding van die bevindingen wordt het kostprijsmodel opnieuw vastgesteld. De huidige werkwijze, waarbij onderdelen van beleid reeds geëvalueerd worden, past mijn inziens goed bij dit artikel van de begroting van VWS. De mate van doelmatigheid en doeltreffendheid is per onderdeel zo verschillend dat het niet zinvol is om één generieke periodieke evaluatie op artikel 7 uit te voeren.

Onderdeel van artikel 8 is de regeling tegemoetkoming specifieke zorgkosten. Over deze regeling hebben de toenmalige Minister voor Langdurige Zorg en Sport en de Staatssecretaris van Financiën u geïnformeerd over wat er gedaan wordt met de evaluatie van deze regeling (Kamerstukken II, 2023/24, 36 410 XVI, nr. 7). Sinds afgelopen jaar wordt interdepartementaal (Ministeries van Financiën, SZW en VWS) samengewerkt aan het uitwerken van verbeteringen van en alternatieven voor de huidige fiscale regeling in een eindrapport. Voor op de korte termijn zijn in het Belastingplan 2025 reeds een aantal verbeteringen opgenomen van de regeling voor de posten «vervoerskosten» en «bezoek». Het betreft een complex vraagstuk, waarbij elke variant zowel voor- als nadelen heeft. Die moeten zorgvuldig worden uitgewerkt. We streven ernaar om uiterlijk in het eerste kwartaal van 2025 het eindrapport met alternatieven en aanpassingen van de fiscale regeling specifieke zorgkosten af te ronden en vervolgens met uw Kamer te delen.

Ik onderschrijf het belang van evaluaties bij het IZA, alleen al omwille van de grote omvang van € 2,8 miljard. Hiervoor heeft mijn ambtsvoorganger dan ook een zorgvuldige monitor laten ontwikkelen. In deze monitor worden de effecten van de ruim 400 acties langs drie sporen (input, output en outcome) geëvalueerd. De input-monitor houdt zicht op de voortgang van planvorming en de uitvoering van afspraken en (transformatie-)plannen, deze wordt elk kwartaal opgeleverd aan het bestuurlijk overleg IZA, en is regelmatig met uw Kamer gedeeld. De output-monitor («monitor van de beweging») tracht zicht te krijgen op de belangrijkste veranderingen in de zorg met als vraag: zien we de eerste beweging van ingezet beleid? Afgelopen juni is hiervan de nulmeting opgeleverd en gedeeld met uw Kamer. Dit is een landelijke monitor, per bewegingsonderdeel.

Einde voorjaar 2025 wordt de 1-meting verwacht. Tot slot volgt de «outcome-monitor» de effecten van alle inspanningen op de gezondheid van verschillende groepen mensen. Deze monitor wordt gepubliceerd op www.regiobeeld.nl en is daar inzichtelijk op regiokantoorniveau. Daarnaast is er in juni een uitgebreide mid-term review (MTR) uitgevoerd en ook toegezonden aan uw Kamer (Kamerstuk 31 765, nr. 852). Bij het af te sluiten aanvullend zorg- en welzijnsakkoord zal ik bezien hoe eventuele aanvullende afspraken opgenomen worden in de monitor om beter zicht te krijgen op de effectiviteit en doelmatigheid van het beleid. Echter, omdat sommige IZA-acties op elkaar in werken in het behalen van het doel is een directe oorzaak-gevolg relatie tussen een afspraak uit het IZA en een merkbare verandering in de praktijk (zoals de gezondheidsstatus van inwoners) soms lastig te leggen. Naar aanleiding van een motie van het lid Tielen om de IZA-monitor uiteindelijk samen te vatten in vijf kernindicatoren heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer halverwege het eerste kwartaal van 2024 een technische ambtelijke toelichting toegezonden. In aanvulling op deze motie kan uw Kamer halfjaarlijks een gesprek of briefing organiseren (voorbereidingsgroep leden Tielen en Paulusma) om meer gevoel te krijgen bij de praktijk achter de cijfers van deze kernindicatoren. Langs deze weg bied ik dan ook aan om nader in te gaan op de opzet van de IZA-monitor in een technische briefing en hiervoor tevens de ontwikkelaars (RIVM, NIVEL, Zorginstituut Nederland en de NZa) uit te nodigen. Indien gewenst zal ik de Algemene Rekenkamer ook uitnodigen voor deze technische briefing.

Als laatste heb ik extra aandacht voor de doelmatigheid en doeltreffendheid in de onderliggende onderzoeken van de SEA. Daarom heb ik ook opdracht gegeven om zogeheten SEA-sessies te organiseren waarbij twee vragen centraal staan over het overkoepelend zicht over de doelmatigheid en doeltreffendheid: is het nodig om extra accenten in lopend en komende evaluaties te geven aan deze onderwerpen en is er extra onderzoek nodig om dit benodigde inzicht te behalen?

Tot slot

Onlangs is het interim-auditrapport van de ADR verschenen. Deze stuur ik u tegelijk met deze brief mee. In dit rapport rapporteert de ADR over de belangrijkste uitkomsten tot nu toe op het gebied van de gevoerde bedrijfsvoering. Ik constateer dat de ADR ziet dat VWS in een volgende fase is aanbeland; veel meer dan het oplossen van incidenten staat nu het structureel beheersen centraal. Ik onderschrijf de aanbevelingen van de ADR in deze rapportage en neem deze mee in de verdere ontwikkelingen rondom het financieel beheer. Ik zie dat er al veel gebeurd en verbeterd is, maar we zijn er nog niet. De herinrichting van de financiële functie die begin 2025 wordt doorgevoerd is een belangrijke volgende stap.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M-F. Agema

Naar boven