36 600 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025

D NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 4 februari 2025

Inleidende opmerkingen

Met belangstelling hebben wij kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties over de vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2025. We danken de leden voor hun inbreng en gaan graag in op de in het verslag gestelde vragen.

In deze nota zijn de vragen en opmerkingen uit het verslag integraal opgenomen in cursieve tekst en de beantwoording van de vragen in gewone typografie. Daarbij is de volgorde van het verslag aangehouden.

Speerpunten: goed bestuur en economische zelfredzaamheid

Tijdens de behandeling van de Begrotingsstaten Koninkrijksrelaties en BES-fonds 2025 in de Tweede Kamer heeft de Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties naar voren gebracht dat het bevorderen van goed bestuur op de eilanden één van zijn prioriteiten is. Een en andermaal heeft hij er een punt van gemaakt dat Transparancy International een audit op de eilanden in het Caribisch gebied gaat doen om zo feitelijke gegevens te achterhalen over verbetermogelijkheden op het gebied van goed bestuur.1

De leden van de fractie van D66 vragen de regering of Transparancy International op alle zes eilanden audits gaat doen, wat het werkprogramma is, waar specifiek op gelet gaat worden, of lokale counterparts betrokken worden bij de audits, wat de tijdsplanning is en of er loyale medewerking van de overheden op de zes eilanden is om de audits goed te kunnen doen. In dit verband informeren deze leden ook hoe genoemde Staatssecretaris aankijkt tegen de mededeling van de premier van Aruba dat zij onaangenaam verrast was door de aankondiging van de Staatssecretaris dat Transparancy International deze rol gaat vervullen.2 Betekent deze houding dat Aruba niet of niet volledig mee gaat werken aan de audits, zo vragen de leden van de fractie van D66. Mocht dit het geval zijn dan horen zij graag wat de mogelijkheden van de regering zijn om die medewerking toch te bewerkstelligen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is momenteel bezig met een verkenning naar de mogelijkheden tot monitoring van integriteit in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Met Transparency International heeft de Staatssecretaris gesproken welke methodes zij kennen die relevant kunnen zijn en wat er nodig is om dit te kunnen toepassen. Tevens verkent de Staatssecretaris of er mogelijkheid bestaat om de eilanden aan te laten sluiten op de Europees Nederlandse monitor Integriteit en Veiligheid voor decentrale overheden. Ook hebben de landen de afgelopen jaren National Integrity System (NIS) onderzoeken laten uitvoeren. De Staatssecretaris kijkt met hen naar de stand van zaken van de NIS-aanbevelingen en naar eventuele ondersteuning die de Staatssecretaris bij de opvolging kan bieden. In december heeft de Staatssecretaris constructieve gesprekken gehad over integriteit met de Minister-Presidenten van Aruba en Sint Maarten. Zij trekken graag gezamenlijk op. Er wordt binnenkort nog een gesprek ingepland met de Minister-President van Curaçao. Ook zijn er gesprekken op ambtelijk niveau. De Staatssecretaris komt in het voorjaar met een agenda goed bestuur voor zowel Aruba, Curaçao en Sint-Maarten als Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, waarbij de inzet, – onder andere op het punt monitoring-, verder zal worden toegelicht door de Staatssecretaris.

De leden van de fractie van D66 stellen vast dat het bevorderen van economische zelfredzaamheid een ander speerpunt is van het beleid van de Staatssecretaris.3 De leden van de fractie van D66 ondersteunen dat, met name als het buiten de toerismesector plaatsvindt om de diversiteit van de eilandeconomieën te bevorderen. Zij vragen of de regering kan aangeven hoe zij dit beleid wil gaan stimuleren en met welke financiële middelen.

De Staatssecretaris ziet de economische zelfredzaamheid van de eilanden als een prioriteit. De Staatssecretaris heeft Bonaire, Saba en Sint Eustatius gevraagd om elk twee tot drie economische prioriteiten te benoemen waar zij zich op willen richten. Zodoende ontstaat er focus en kunnen we als rijksoverheid beter ondersteunen op het ontwikkelen van diverse economische sectoren. Op basis van de Landspakketten werkt de Staatssecretaris samen met de Caribische landen verder aan diverse aandachtspunten van economisch beleid. Op 4 maart a.s. vindt er een debat plaats in de Tweede Kamer over de economische ontwikkeling van de Caribische delen van het Koninkrijk. Alvorens dit debat ontvangt zowel uw Kamer als de Tweede Kamer een brief waarin de inzet op economische zelfredzaamheid voor alle zes de eilanden in het Koninkrijk voor de komende regeerperiode zal worden toegelicht door de Staatssecretaris. Deze brief schrijft de Staatssecretaris samen met de Minister van Economische Zaken.

Amendement van het lid Eerdmans C.S.: bezuiniging op uitvoeringskosten subsidies inzake het slavernijverleden4

De leden van de fractie van de PvdD merken op dat bij de behandeling van de Begrotingsstaten Koninkrijksrelaties en BES-fonds voor het jaar 2025 in de Tweede Kamer door middel van een amendement in artikel 2 Slavernijverleden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag is verlaagd met 0,8 miljoen. Dat bedrag is toegewezen aan «versterking rechtsstaat» ten behoeve van grensbewaking door de Koninklijke marechaussee.5

De leden van de fractie van de PvdD vragen de regering of zij het in overeenstemming acht met de door haar gemaakte excuses voor het slavernijverleden en de instelling van het Slavernijfonds, dat op dit fonds een inbreuk wordt gemaakt door gelden daaraan te onttrekken en te besteden aan een doel dat geen verband houdt met maatregelen die zijn gericht op kennis en bewustwording, erkenning en herdenken en de doorwerking en verwerking van het trans-Atlantisch slavernijverleden.

In het verlengde hiervan vragen de leden van de fractie van de PvdD of de regering bereid is om te bevorderen dat het Slavernijfonds-gedeelte voor het Caraïbisch deel van het Koninkrijk alsnog wordt aangezuiverd met 0,8 miljoen.

Bovenstaande vragen worden in samenhang beantwoord. De € 800.000 waar het amendement-Eerdmans c.s. op toeziet waren de uitvoeringskosten die nodig zijn om uitvoering te kunnen geven aan de € 66 miljoen die vanuit het fonds (€ 200 mln. zoals toegezegd door het kabinet-Rutte IV) op de begroting van Koninkrijksrelaties (artikel 2) staat. Zoals de Staatssecretaris heeft benadrukt tijdens de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties6 en de informerende brief over de amendementen naar aanleiding van de begrotingsbehandeling (Kamerstuk 36 600 IV, nr. 26) zullen de bestaande afspraken conform de beleidsdoelstellingen in begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV) onveranderd uitgevoerd worden.

De inzet voor 2025 vanuit het directoraat-generaal Koninkrijksrelaties waarvoor de genoemde 800.000 euro was gereserveerd zal binnen de staande organisatie worden opgevangen zonder een beroep te doen op het slavernijfonds. Voor het overige zullen alle uitvoeringskosten ten laste worden gebracht van het beleidsbudget slavernijverleden. De middelen behouden hiermee hun beleidsdoelstelling en de activiteiten zullen ongewijzigd doorgang vinden.

Ook de leden van de fractie van Volt hebben enkele vragen over het amendement van het lid Eerdmans c.s,7 meer in het bijzonder over het feit dat 800.000 euro op de gereserveerde middelen voor de uitvoering van artikel 14 «Slavernijverleden: fonds en herdenkingscomité» wordt bezuinigd en wordt toebedeeld aan de Koninklijke Marechaussee met als doel om de beschikbare middelen in te zetten voor grensbewakingstaken van de Koninklijke Marechaussee in Caribisch Nederland.

De leden van de fractie van Volt zullen deze vragen ook stellen in het verslag dat betrekking heeft op het begrotingswetsvoorstel Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2025 (36 600 VII). Een aantal van die vragen is direct relevant voor de BES-begroting. In de eerste plaats vragen zij of de regering kan aangeven hoe de Koninklijke Marechaussee uitvoering gaat geven aan dit amendement.

Met amendement van lid Eerdmans c.s. wordt de subsidiekorting op grenstoezicht in de Caribische Landen van het Koninkrijk gecompenseerd. De compensatie betekent dat de beleidsdoelstellingen in de Caribische landen van het Koninkrijk gehandhaafd worden en de Koninklijke Marechaussee (KMar) onverminderd ingezet zal worden in de handhaving, op de luchthavens, langs de maritieme grenzen en in het Intelligence domein op Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De middelen zijn nodig, mits de KMar de afgesproken capaciteit ook kan leveren en de landen de benodigde voorbereidingen treffen. BZK, de KMar en de Landen zijn met elkaar in gesprek om dit te bewerkstelligen.

Het amendement ziet niet toe op het grenstoezicht in Caribisch Nederland. Uw Kamer is met de miljoenennota 2025 geïnformeerd over het voornemen om de KMar te versterken ten behoeve van de grensbewaking (Kamerstukken II 2024/2025, 36 600, nr. 2.). Deze versterking ziet ook gedeeltelijk op Caribisch Nederland.

Verder vernemen zij graag of de Koninklijke Marechaussee in Caribisch Nederland de middelen nodig heeft om meer mensen in te zetten voor grenscontroles. Ten slotte vragen zij in dit verband of de Koninklijke Marechaussee extra personeel kan vinden om de beschikbare middelen ook doelmatig en volledig in te zetten.

Werving en selectie van geschikte collega’s is een essentieel onderdeel van de versterking van de grenscontroles in de Caribische Landen van het Koninkrijk, evenals in Caribisch Nederland en Europees Nederland. De organisaties binnen het veiligheidsdomein, maar ook daarbuiten, kampen zoals bekend met grote structurele personeelstekorten binnen een krappe arbeidsmarkt. Dit kan invloed hebben op de uitputting van de middelen. De Koninklijke Marechaussee zet zich in de huidige context zo goed mogelijk in om binnen de bestaande afspraken en beschikbare capaciteit aan dit probleem te werken.

Mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – Digitalisering en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.J.M. Uitermark

Naar boven