Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36560-X nr. 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36560-X nr. 7 |
Vastgesteld 6 juni 2024
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 15 mei 2024 inzake het Jaarverslag Ministerie van Defensie 2023 (Kamerstuk 36 560 X, nr. 1).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 juni 2024. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon
Adjunct-griffier van de commissie, Manten
1.
Wat zijn de meest actuele salarisschalen bij Defensie?
Graag verwijs ik u naar de tabellen op de volgende pagina’s voor de meest actuele salarisschalen.
Bedragen burgerschalen met ingang van 1 januari 2024
Salarisschalen voor militairen met ingang van 1 januari 2024
Opleidingstabel voor militairen met ingang van 1 januari 20241
1 De opleidingstabel geeft aan wat onze toekomstig manschappen, onderofficieren en officieren aan salaris krijgen als ze in opleiding zijn, uitgesplitst naar Koninklijke Marine en de overige OPCO’s.
2.
Hoe hebben de salarissen bij Defensie zich de afgelopen 15 jaar ontwikkeld?
3.
Hoe verhoudt de loonontwikkeling bij Defensie zich tot de gemiddelde loonontwikkeling in Nederland de afgelopen 15 jaar?
De kabinetsbijdrage die Defensie ontvangt voor loonontwikkeling wordt sinds 1997 vastgesteld aan de hand van de uitkomsten van het zogenaamde referentiemodel. Dit model bestaat uit een objectief technisch deel, dat wordt bepaald aan de hand van cijfers van het Centraal Planbureau (CPB) en een beleidsmatige afweging van het kabinet. Het uitgangspunt van het referentiemodel is om de loonontwikkeling in de overheidssectoren te laten aansluiten bij de gemiddelde loonontwikkeling in de marktsector. De kabinetsbijdrage wordt jaarlijks vastgesteld door de ministerraad en per brief aan de verschillende werkgevers(organisaties) gecommuniceerd. Deze brief heet sinds 2019 «brief over de kabinetsbijdrage voor de arbeidskostenontwikkeling» of wel «ruimtebrief».
Van 2010 tot en met 2014 stond Defensie op de zogenoemde «nullijn». Daarna is er een aantal arbeidsvoorwaardenakkoorden gesloten die zorgden voor een salarisverhoging. In 2022 is er vanuit het kabinet Rutte IV extra geld beschikbaar gesteld voor modernisering van het loongebouw militairen en arbeidsvoorwaarden in het algemeen. Hierdoor heeft Defensie met ingang van 2023 een nieuw loongebouw voor militairen geïntroduceerd, waarin de militairen vanaf de rang van soldaat tot ongeveer majoor – die voor een belangrijk deel van de operationele inzetbaarheid zorgen – een hoger basissalaris zijn gaan ontvangen.
In het SEO-onderzoek «Arbeidsvoorwaarden Publieke sector», wordt de vergelijking op het gebied van arbeidsvoorwaarden tussen overheid, onderwijs en zorg en andere (private) sectoren wordt gemaakt. Uit dat onderzoek blijkt dat over het algemeen de gemiddelde bruto uurlonen in de (semi)publieke sectoren in 2022 vergelijkbaar waren met die van de best vergelijkbare werknemers in andere sectoren.
Het SEO concludeert dat Defensie anno 2022 relatief goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden biedt. De uurlonen van militairen liggen over de hele linie hoger dan die van vergelijkbare werknemers in andere sectoren, maar dat maakt de lonen niet direct concurrerend. De hogere lonen moeten immers voldoende compenseren voor de arbeidsrisico’s, verminderde vrijheden en verzwarende arbeidsomstandigheden waar militairen mee te maken hebben. Voor Defensie blijft het belangrijk dat de bijzondere aard van het werk ook tot uitdrukking moet komen in de beloning, en dat het belangrijk is dat Defensie als werkgever voldoende aantrekkelijk is en blijft.
4.
Hoe groot is de loonkloof (het verschil tussen de topinkomens en de laagste inkomens) binnen Defensie op dit moment?
5.
Hoe heeft de loonkloof binnen Defensie zich de afgelopen 15 jaar ontwikkeld?
Voor de precieze verschillen verwijs ik u naar de tabellen als onderdeel van het antwoord op vraag 1.
In algemene zin is het zo dat burgermedewerkers in de topsalarisschalen (schalen 17, 18 en 19) bij Defensie ambtenaren zijn van sector Rijk. Militairen in de hoogste rangen (3 en 4 sterren generaals) volgen volgens afspraak de salarissen van sector Rijk. Dit is bepaald in de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren.
Defensie heeft in 2023 een nieuw loongebouw voor militairen ingevoerd. In dit nieuwe loongebouw zijn de salarisbedragen voor de (lagere) rangen (tot en met majoor) nominaal sterker verhoogd dan voor de overige rangen. Onderlinge verschillen zijn hiermee verkleind. Voor die tijd werden de salarissen van Defensiepersoneel voornamelijk verhoogd aan de hand van een gelijk percentage voor iedereen.
6.
Hoe verhoudt de loonkloof binnen Defensie zich tot de gemiddelde loonkloof in Nederland?
De gemiddelde loonkloof in Nederland kunnen wij niet achterhalen. Zoals hierboven benoemd, is er door de extra coalitieakkoordmiddelen in het arbeidsvoorwaardenakkoord ’21-’22 door aanpassingen in het militair loongebouw significant meer geld gegaan naar de lagere salarissen bij Defensie, waardoor de loonkloof binnen Defensie is verkleind.
7.
Zijn de topsalarissen gekoppeld aan de laagste salarissen? Stijgen deze gelijk aan elkaar?
De burgermedewerkers in de topsalarisschalen (schalen 17, 18 en 19) bij Defensie zijn ambtenaren van sector Rijk. De militairen in de hoogste rangen (3 en 4 sterren generaals) volgen volgens afspraak de salarissen van sector Rijk. Dit is bepaald in de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren. Binnen Defensie zijn de topsalarissen van Defensiepersoneel dus niet direct gekoppeld aan de laagste salarissen.
Tot en met schaal 16 geldt dat de sociale partners overeenkomen hoe de salarissen bij Defensie stijgen.
Eenmalige uitkeringen zijn voor iedereen gelijk, waardoor voor de lagere inkomens een eenmalige uitkering procentueel meer salaris betreft dan bij hogere inkomens.
8.
Wat was het doel van Defensie met het aannemen van meer dan 8.000 nieuwe mensen in 2023? Hoeveel vacatures resteren van het getal rond de 8.500 tot 9.000 vacatures die vaak genoemd werden?
Deze mensen zijn nodig om invulling te geven aan de maatregelen uit de Defensienota 2022.
Momenteel stijgt de formatie sneller dan het aantal organiek geplaatste beroepsmilitairen en burgermedewerkers, met als gevolg een stijging van het aantal vacatures. Per 1 mei is het aantal vacatures circa 11.400 VTE’n. Deze stijging van het aantal vacatures komt door de groei van de formatie met bijna 4.000 VTE’n. De personele bezetting is in 2023 toegenomen met circa 1.700 VTE’n; het kost tijd om deze extra functies te vullen.
Bij de berekening van het aantal vacatures wordt gekeken naar de personele bezetting van beroepsmilitairen en burgers (enkel de functies met personen die volledig opgeleid en/of getraind zijn). Dat wil zeggen dat onder andere leerlingen in de initiële opleidingen (circa 5.000 leerlingen) buiten beschouwing worden gelaten.
9.
Hoe verschillen de NAVO-cijfers? Zijn dat andere BBP-cijfers en waar komen die vandaan?
De NAVO hanteert in hun berekeningswijze andere BBP cijfers dan Nederland dit doet in haar berekeningswijze. Dit komt doordat Nederland uit gaat van de ontwikkelingen van het BBP zoals het Centraal Planbureau dit opstelt. De NAVO gebruikt voor de ontwikkeling van het BBP, cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Daarnaast rekent NAVO de cijfers die Nederland aanlevert terug naar prijspeil 2015, en hanteert daarbij een andere correctie voor de teller dan voor de noemer. Hiermee ontstaat een andere uitkomst dan wanneer het in de begroting gerapporteerde Nederlandse defensiebudget door het Nederlandse BBP wordt gedeeld.
10.
Welke grote investeringen dragen vooral bij aan het halen van het investeringsquotum? Verwacht u dit quotum ook komende jaren te halen?
Enkele grote investeringen zijn de Verwerving F-35, Apache Remanufacture, Vervanging M-fregatten (ASWF), Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) en Combat Support Ship (CSS). De verwachting is dat Defensie het quotum de komende jaren zal halen. Ik verwijs u graag naar de Defensiebegroting waarin de stijging van de investeringsquote meerjarig inzichtelijk is gemaakt (Begroting HX, Beleidsagenda, figuur 4, p. 11).
11.
Hoeveel personen werken bij de Persoonsbeveiliging Binnenland van de Koninklijke Marechaussee? Hoeveel mensen kwamen de andere organisaties op dit vlak tekort, het zij Bewaken en Beveiligen of bij de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging?
De Koninklijke Marechaussee (KMar) voert taken uit voor zowel persoonsbegeleiding als persoonsbeveiliging. Op dit moment werken circa 175 VTE’n bij deze twee onderdelen samen. De KMar heeft voor deze taken op dit moment nog een tekort van circa 100 VTE’n personeel. De eenheid groeit de komende tijd in omvang. Het opleiden van nieuw personeel vergt enige tijd, waardoor de vulling na-ijlt. De KMar heeft kandidaten in opleiding en er is nog steeds interesse voor functies in de persoonsbeveiliging.
De Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) is een onderdeel van de Politie. Derhalve kan Defensie geen antwoord geven op vragen over de DKDB.
12.
In het jaarverslag wordt gemeld dat 915 reservisten zijn uitgestroomd, wat zijn de belangrijkste redenen voor de uitstroom?
Uit het meest recente onderzoek (over 2023) blijkt dat de belangrijkste redenen van vertrek van reservisten zijn:
1. Combinatie tussen werk/reistijd en thuis
2. Wijze waarop de organisatie wordt bestuurd
3. Inhoud van de functie
13.
Welke maatregelen worden er inmiddels genomen om de uitstroom te verminderen? Welke afspraken of maatregelen zijn succesvol?
De uitstroom bij Defensie wordt beperkt door maatregelen te nemen om personeel voor de organisatie te behouden. Hiertoe worden onder andere de arbeidsvoorwaarden doorlopend verbeterd, worden loopbaanafspraken gemaakt, vaste aanstellingen aangeboden en premies toegewezen. Om verdere verbetering te realiseren, worden doorlopend de redenen onderzocht waarom functionarissen de dienst (voortijdig) verlaten of uitvallen tijdens een opleiding.
14.
Heeft de keuze om arbeidsextensiever te gaan werken (zoals met AI en RPA) gevolgen voor eventuele openstaande vacatures? Zo ja, hoe wordt dit gecompenseerd?
Nieuwe technologieën leiden niet automatisch tot een defensiebrede vermindering van de behoefte aan personeel. Arbeidsextensieve ontwikkelstrategieën leiden, mede dankzij gebruik van nieuwe technologie, primair tot verhoging van de slagkracht, wendbaarheid, schaalbaarheid en verbetering van de bedrijfsvoering. Technologie vervangt taken, waardoor verschuiving optreedt in het type werk en het functiebestand. Dit kan leiden tot vermindering van functies, echter waar taken worden geautomatiseerd, ontstaan vaak parallel ook nieuwe, hoogwaardige functies.
15.
Wat betekent de realisatie van 111% bij burgerpersoneel? Impliceert dit dat er meer burgers zijn aangenomen en dat daarvoor extra burgerfuncties zijn gecreëerd? Of zijn dat militaire functies met burgers gevuld?
De hoge vullingsgraad is ontstaan doordat Defensie het afgelopen jaar veel burgers heeft aangenomen op functies die in 2023 nog niet waren opgenomen in de formatieboekhouding. Tevens worden sommige militaire functies op dit moment tijdelijk vervuld door burgermedewerkers. Hierdoor worden meer burgermedewerkers aangesteld dan planmatig is voorzien op grond van het aantal functies voor burgers. De formatieboekhouding is inmiddels aangepast waardoor de realisatie bij burgerpersoneel nu uitkomt op 100,1%, hetgeen is gemeld in de laatste Stand van Defensie (Kamerstuk 36 410 X, nr. 89).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36560-X-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.