36 560 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2023

36 560 VII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2023

36 560 XIII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2023

Nr. 12 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4 juni 2024

De vaste commissie voor Digitale Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de bewindspersonen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, Economische Zaken en Klimaat en Justitie en Veiligheid over de brieven van 15 mei 2023 inzake het Jaarverslag 2023 van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Kamerstuk 36 560 VI, nr. 1); het Jaarverslag 2023 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 36 560 VII, nr. 1); het Jaarverslag 2023 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (Kamerstuk 36 560 XIII, nr. 1).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft deze vragen, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Justitie en Veiligheid, beantwoord bij brief van 4 juni 2024. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Kathmann

Adjunct-griffier van de commissie, Muller

Vragen inzake Jaarverslag 2023 van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (36 560-VI-1)

Vraag 1:

Wat maakt dat een vermoede betrokkenheid van statelijke cyberactoren ertoe leidt dat de afhandeling van rechtshulpverzoeken aan het Team High Tech Crime gemiddeld meer tijd in beslag neemt?

Antwoord:

De beantwoording van de vragen aan de Minister van Justitie en Veiligheid heeft u separaat ontvangen.

Vraag 2:

Kunt u toelichten welk aandeel van de posten «Dienst Justis,» «Justitiële Informatiedienst» en «Justitiële ICT organisatie» bestond uit onderhoud van ICT-systemen?

Antwoord:

De beantwoording van de vragen aan de Minister van Justitie en Veiligheid heeft u separaat ontvangen.

Vraag 3:

Welk aandeel van de extern ingehuurden in 2023 bedroeg ICT’ers? Kunt u dit uitdrukken in fte ten opzichte van eigen personeel?

Antwoord:

De beantwoording van de vragen aan de Minister van Justitie en Veiligheid heeft u separaat ontvangen.

Vragen inzake Jaarverslag 2023 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (36 560-VII-1)

Vraag 4:

Kunt u meer inzicht bieden over de regionale spreiding van de 688 bestaande Informatiepunten Digitale Overheid?

Antwoord:

Het netwerk van Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s) is landelijk dekkend. In iedere gemeente is minimaal één IDO. Het aantal IDO’s per provincie, per gemeente (en per grootte van gemeente) en per bibliotheekorganisatie is openbaar inzichtelijk via het Dashboard Informatiepunten Digitale Overheid (IDO).

Echter, het aantal IDO’s in een gemeente of provincie zegt weinig over het bereik. Om dichter bij de bewoners van de wijken te zijn en om meer en (potentieel) kwetsbare mensen beter te bereiken bieden bibliotheken de IDO-dienstverlening steeds meer buiten de muren van de bibliotheken aan. Door het hele land wordt IDO-dienstverlening aangeboden in ziekenhuizen, dorpshuizen, buurthuizen en wijkcentra, gezondheidspleinen, distributiecentra, werk- en leerbedrijven, voedselbanken en ontmoetingscentra. En in de provincie Zeeland brengen medewerkers het IDO naar de mensen toe met een bibliobus.

Vraag 5:

Hoeveel Informatiepunten Digitale Overheid hoopt u de komende jaren nog te realiseren? Welke regio's krijgen daarin speciale aandacht?

Antwoord:

Het netwerk van Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s) is zoals hierboven gesteld landelijk dekkend. Het Ministerie van BZK stelt geen kwantitatieve doelstellingen aan het aantal IDO’s en focust niet op speciale regio’s. In de verdeling van de middelen voor de IDO’s is wel rekening gehouden met gemeenten waarvan verwacht wordt dat er meer mensen wonen die (mogelijk) behoefte hebben aan ondersteuning bij (digitale) regelzaken met de overheid.

Ondersteuning bij digitale zaken is namelijk harder nodig in gemeenten waar relatief meer lager opgeleiden wonen. Uit onderzoek dat het CBS in samenwerking met andere EU-lidstaten heeft uitgevoerd, blijkt namelijk dat lager opgeleiden gemiddeld genomen over minder digitale vaardigheden beschikken dan hoger opgeleiden. Gemeenten ontvangen momenteel voor het IDO € 0,83 per inwoner en nog eens € 0,70 per inwoner tussen de 15 en 75 jaar die ten hoogste vmbo heeft afgerond.

Het Ministerie van BZK vindt het belangrijk dat de gemeenten, die een regierol hebben op de IDO’s, samen met de bibliotheken die het IDO nu uitvoeren, bepalen op welke plekken het beste IDO-dienstverlening kan worden aangeboden om zo beter aanwezig te zijn op plekken waar mensen (mogelijk) behoefte hebben aan hulp of ondersteuning.

Vraag 6:

Kunt u het grote negatieve verschil op de posten Overheidsdienstverlening en Informatiesamenleving verklaren? Welke gevolgen heeft dit voor het behalen van de gestelde beleidsdoelen?

Antwoord:

In de voorgaande jaren zijn de uitgaven op posten Overheidsdienstverlening en Informatiesamenleving lager uitgevallen dan begroot. Gezien de Rijksbrede financiële opgaven heeft het demissionaire kabinet bij de eerste suppletoire begroting 2024 besloten om de begroting structureel met € 9,5 mln. naar beneden bij te stellen.

Bestaande digitale voorzieningen blijven functioneren. De mogelijke gevolgen van het verlaagde budget zullen zich uiten in aangepaste prioriteiten bij nieuwe beleidsontwikkelingen.

Vraag 7:

Wordt er centraal bijgehouden welk aandeel van gemeenten, provincies en waterschappen overstapt naar publieke clouddiensten? In hoeverre stelt het Rijk voorwaarden op het gebied van kosten en strategische onafhankelijkheid bij cloudmigraties door medeoverheden?

Antwoord:

Nee, er wordt niet centraal bijgehouden welk aandeel van decentrale overheden overstapt naar publieke clouddiensten. Het is aan lokale overheden om de (digitale) dienstverlening vorm te geven en te bekostigen. Wel heeft het Rijk voorwaarden bepaald ten aanzien van de informatiebeveiliging, ook voor decentrale overheden.

Vraag 8:

Hoeveel extra kosten zijn gemaakt door de problemen en vertraging van de migratie bij Logius?

Antwoord:

Er zijn onder meer extra kosten door het langer in stand houden van de huidige infrastructuur om continuïteit van de voorzieningen te kunnen waarborgen, voor het zorgvuldig opvolgen van het AcICT-advies en door uitloop in programma’s die pas later naar de nieuwe infrastructuur kunnen overstappen. De opvolging van het advies vraagt constant afwegingen tussen onder meer mogelijke versnellingen en zorg voor continuïteit nu en in de toekomst, zodat voorzieningen zoals DigiD, MijnOverheid en Digipoort burgers, bedrijven en publieke dienstverleners goed kunnen blijven bedienen.

AcICT noemde in het AcICT Advies Logius ICT-infrastructuur (Kamerstukken II 2022/23, 26 643, nr. 1014) een bedrag van € 100 mln. als mogelijke kostenoverschrijding. Op basis van een eerste beeld van de extra kosten van de migraties en rekening houdend met geactualiseerde uitgangspunten liggen de extra kosten lager dan deze inschatting van AcICT. De tweede fase van het kostenonderzoek loopt nu, ik zal u in het najaar over de uitkomsten daarvan informeren.

Vraag 9:

Hoe grootschalig was het gebruik van open source applicaties bij de rijksoverheid in 2023? Is dit uit te drukken als aandeel van het totale applicatielandschap?

Antwoord:

Het is niet aan te geven hoe grootschalig het gebruik van open source applicaties is. In het verlengde daarvan is het ook niet als aandeel van het totale applicatielandschap uit te drukken. Enerzijds wordt niet centraal bijgehouden hoeveel open source applicaties worden gebruikt. Anderzijds is het applicatielandschap van de rijksoverheid decentraal geregeld en wordt het ondersteund door verschillende IT-dienstverleners.

Vraag 10:

Kunt u de hoeveelheid externe inhuur bij Logius over het jaar 2023 ook uitdrukken in fte?

Antwoord:

Logius stuurt op en verantwoordt zich over de kosten voor inhuur van externen en het percentage kosten voor inhuur van externen ten opzichte van de totale personele kosten. Over 2023 rapporteerde Logius 66.027 miljoen euro aan externe kosten, dit is 52% van de totale personele kosten in dat jaar.

Vraag 11:

Kunt u de Microsoft tenantstrategie van het Shared Service Centrum (SSC)-ICT nader toelichten?

Antwoord:

De tenant strategie van SSC-ICT volgt het Rijks Cloudbeleid en faciliteert de overgang naar de cloud. Er vindt maximale aansluiting plaats bij de bestaande tenant-inrichting. Deze strategie biedt een evenwicht tussen functionaliteit, kostenbesparing en samenwerking, met aandacht voor langetermijnoplossingen en afnemersspecifieke behoeften. In overleg met de afnemer wordt het instapmoment bepaald.

Vraag 12:

Kunt u de posten Programmakosten transitie SSC-ICT en Programmakosten transformatie SSC-ICT nader toelichten?

Antwoord:

Vanaf september 2022 is het transformatieprogramma van SSC-ICT gestart, als opvolger van het transitieprogramma. De kosten over 2023 bedragen € 14,8 mln. en worden aangewend ten behoeve van de volgende strategische thema’s:

  • Klantgerichtheid verhogen € 3,24 mln.

  • Digitale weerbaarheid versterken € 2,79 mln.

  • Diensten moderniseren en optimaliseren € 7,73 mln.

  • Talent & organisatie verder ontwikkelen € 0,48 mln.

  • Coördinatie en ondersteuning ten behoeve van transformatie € 0,53 mln.

Vraag 13:

Hoe verklaart u de lage realisatie van de »life cycle management» van software?

Antwoord:

De berekening ziet op het percentage software in support. In support houdt in dat er onderhoudscontracten zijn afgesloten met de leveranciers. De scope van de berekening is sinds 2023 verbreed om een betere aansluiting te maken op berekening/cijfers die ook elders wordt gebruikt. Daardoor is het percentage sterk afgenomen. Naar verwachting kan het project DAM, dat gericht is op Life Cycle Management (LCM) van huidige legacy, een substantiële bijdrage leveren aan hogere realisatie.

Vragen inzake Jaarverslag 2023 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat ( 36 560-XIII-1)

Vraag 14:

Is het duidelijk tot hoeveel nieuwe ICT-krachten de acties rondom de Human Capital Agenda ICT tot nu toe hebben geleid? Zijn er verdere investeringen nodig om het doel van 1.000.000 nieuwe ICT-krachten per 2030 te realiseren?

Antwoord:

Het tekort aan digitale professionals oftewel ICT’ers is een sectoroverstijgend probleem. In alle sectoren zijn digitale professionals werkzaam en nodig om de digitale transitie mogelijk te maken. Al jaren classificeert het UWV de beroepsgroep als zeer krap. De laatste cijfers geven aan dat er 670.000 ICT’ers zijn. Ondanks een lichte groei van ongeveer 7% in de afgelopen jaren stagneert nu deze groei.

Het Actieplan Groene en Digitale Banen bevat een samenhangend pakket aan maatregelen om meer digitale professionals te verkrijgen. In dit pakket zitten voorstellen voor financiering vanuit de vierde ronde NGF. De Human Capital Agenda ICT (HCA ICT) is als programma verbonden aan het actieplan groene en digitale banen en heeft haar doelstellingen verbonden aan de ambitie om 1 miljoen digitale professionals op te leiden.

De HCA ICT is een programma dat kennisuitwisseling en samenwerking op human capital ICT nationaal en in de regio stimuleert en ondersteunt. Concreet bundelt de HCA ICT de krachten van onderwijs, werkgevers en overheid om de groeiende vraag naar ICT-professionals in Nederland aan te pakken maar leidt zelf geen ICT’ers op. HCA ICT stimuleert regio’s om beleidsvisies te ontwikkelen die het tekort aan ICT-professionals effectief aanpakken en zorgt ervoor dat deze visies in lijn zijn met het landelijke beleid, zoals het actieplan groene en digitale banen. In nauwe samenwerking met circa 180 publieke private regionale scholingsinitiatieven zet HCA ICT zich in voor de ontwikkeling van een regionale infrastructuur van scholings- en arbeidsmarktinitiatieven. Deze infrastructuur richt zich op het opleiden, begeleiden en behouden van voldoende ICT-professionals voor de arbeidsmarkt. Daarnaast ontwikkelt HCA ICT instrumenten zoals het arbeidsmarktdashboard pr-eDICT. Met dit dashboard monitort HCA ICT de instroom en vraag naar ICT-professionals in Nederland. De komende jaren gaat de HCA ICT zorgen voor een gedetailleerd inzicht in het aantal ICT-studenten dat via regionale scholingsinitiatieven uit haar netwerk wordt opgeleid.

Momenteel wordt in elke provincie geanalyseerd hoe groot de vraag van het regionale bedrijfsleven naar ICT’ers is en hoe haar regionale scholings- en arbeidsmarktinfrastructuur kan worden geoptimaliseerd om te gaan voldoen aan de huidige en toekomstige vraag. Samen met de provinciën, de HCA ICT, het bedrijfsleven en de Topsector ICT zal één overkoepelende aanpak worden ontwikkeld. In de eerste versies van dit plan wordt ingeschat dat in totaal 180 miljoen nodig is om een opleidings- en arbeidsmarktinfrastructuur te bouwen om aan deze 1 miljoen digitale professionals te kunnen komen. Het is aan het nieuwe kabinet of en hoe hieraan wordt bijgedragen.

Vraag 15:

Kunt u toelichten welke acties er op de post «IPCEI Cloudinfrastructuur en services» in 2023 wel hebben plaatsgevonden, ondanks de vertraging?

Antwoord:

In 2023 is het notificatietraject van de IPCEI CIS afgerond. In december 2023 zijn de beschikkingen verstuurd naar de betrokken partijen, en projecten zijn daarna daadwerkelijk van start gegaan.

Vraag 16:

Kunt u nader uitleggen wat de «foutieve onderverdeling van materiële uitgaven» inhield en duidelijk maken of dit nog materiële gevolgen heeft gehad?

Antwoord:

Door de automatische verwerking van de mutaties kwamen de laatste jaren alle mutaties van de diensten terecht op slecht één onderdeel van de materiële uitgaven (overige materiële uitgaven). Het gevolg hiervan was dat de onderverdeling van materiële uitgaven niet juist werd weergegeven in de budgettaire tabel van de begroting en het jaarverslag. De totale materiële uitgaven klopten wel. Aangezien de onderverdeling in de realisatie van de uitgaven 2023 wel correct is opgenomen in het jaarverslag, maar niet in de begroting, ontstaan er grote verschillen. Het betreft slechts een systeemtechnische fout en heeft dus ook geen materiële gevolgen gehad.

Overkoepelende / overige vragen die betrekking hebben op bovenstaande Jaarverslagen

Vraag 17:

Hoeveel heeft de rijksoverheid in 2023 in totaal besteed aan het versterken van digitale vaardigheden? Over welke posten zit dit verspreid?

Antwoord:

Binnen het subartikel 6.2 van de BZK begroting zijn er middelen gereserveerd voor het bevorderen van Digitale Vaardigheden. Vanuit het Coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst», Rutte IV is er € 10 mln. gereserveerd voor Digibetisme.

Binnen de EZK begroting specifiek op de post ICT beleid artikel 1 is in 2023 ca. € 1 mln. ingezet ten behoeve van het versterken van digitale vaardigheden op onder andere Human Capital Agenda en Smart Industry.

Naar boven