36 507 Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de versterking van de politiële samenwerking met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van migrantensmokkel en mensenhandel, en betreffende de versterking van de ondersteuning door Europol van de voorkoming en bestrijding van die strafbare feiten, en tot wijziging van Verordening (EU) 2016/794 en Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van minimumvoorschriften ter voorkoming en bestrijding van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf in de Unie, en ter vervanging van Richtlijn 2002/90/EG van de Raad en Kaderbesluit 2002/946/JBZ van de Raad

G BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Den Haag, 9 april 2024

Op voorstel van de fractie van GroenLinks-PvdA heeft de commissie Immigratie en Asiel/JBZ-Raad de Kamer geadviseerd u te verzoeken een parlementair behandelvoorbehoud te maken, zoals bedoeld in artikel 4 van de Goedkeuringswet van het Verdrag van Lissabon, bij het voorstel voor een Richtlijn tot vaststelling van minimumvoorschriften ter voorkoming en bestrijding van mensensmokkel COM(2023)755. De Kamer heeft op 12 maart 2024 besloten dat zij het aan de orde zijnde voorstel van zodanig politiek belang acht dat zij over de behandeling daarvan op bijzondere wijze wenst te worden geïnformeerd.

Bij brief van 12 maart 20241 heeft de Kamer dit besluit aan u medegedeeld en bent u verzocht om voor bedoeld voorstel een parlementair behandelvoorbehoud te maken. Daarnaast werd u bij deze brief verzocht om geen onomkeerbare stappen te zetten in de onderhandelingen over het betreffende voorstel totdat voormelde commissie een mondeling overleg met u heeft kunnen voeren. Dit mondeling overleg heeft op 26 maart 2024 in de Kamer plaatsgevonden.

Tijdens dit mondeling overleg hebben fracties kenbaar kunnen maken welk politiek belang zij hechten aan het onderhavige richtlijnvoorstel. Dit spitste zich toe op de vraag naar de eventuele mogelijkheid om explicieter duidelijk te maken – ook ter inkadering van het minimaal te handhaven rechtsstatelijk niveau alle lidstaten bij de implementatie – hoe humanitaire hulpverlening niet gerekend wordt tot de «hulpverlening bij» illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf in de Unie die strafbaar gesteld moet worden op basis van de onderhavige richtlijn ter bestrijding van mensensmokkel.

Met verwijzing naar artikel 4, lid 3, van de Goedkeuringswet bij het Verdrag van Lissabon bevestig ik u hierbij dat tijdens voormeld mondeling overleg tot de volgende aanvullende specifieke informatieafspraken is gekomen.

Bovenop bestaande afspraken rondom de informatievoorziening bij de JBZ-Raad zal de Kamer bij alle verslagen van de JBZ-Raad in detail geïnformeerd worden over (de voortgang van) de onderhandelingen, het krachtenveld en de actuele kabinetsinzet met betrekking tot het voorstel voor een Richtlijn tot vaststelling van minimumvoorschriften ter voorkoming en bestrijding van mensensmokkel COM(2023)755, specifiek op de dimensie van humanitaire hulpverlening, ook wanneer deze in andere overleggremia dan de JBZ-Raad staat geagendeerd.

Voor de goede orde wijs ik u erop dat met deze afspraken de voortzetting van het parlementair behandelvoorbehoud bij bovengenoemd voorstel niet langer noodzakelijk wordt geacht.

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, Bruijn


X Noot
1

Kamerstukken I 2023/24, 36 507, C.

Naar boven