Inleiding
De fractieleden van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel heeft
deze fractieleden aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en
het stellen van de volgende vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Is de regering het met de fractieleden van de VVD eens dat het bevorderen van onderwijskwaliteit
van groot belang is en blijft en dat door het niet meer rechtstreeks kunnen toezien
op de kwaliteit en de bevordering daarvan, een belangrijke taak van het ministerie
wegvalt?
De fractieleden van de VVD vragen verder wat de beweegredenen voor de regering zijn
dat zij niet heeft gewacht op de evaluatie van de kwaliteitsbekostiging en t er vanuit
dat perspectief gekeken is naar alternatieve vormen van bekostiging, zoals ook de
Raad van State adviseert.
Ook vragen de fractieleden van de VVD of de grondslag voor de kwaliteitsbekostiging
voor het MBO op dezelfde wijze wordt geschrapt. Indien dat niet het geval is, is er
dan sprake van een ongelijke behandeling? Indien er sprake is van ongelijke behandeling,
is er dan een objectieve grond voor het verschillend behandelen van de beide kwaliteitsbekostigingen?
De fractieleden van de VVD vragen daarnaast of de regering bereid is om de eindevaluatie
van de kwaliteitsbekostigingsafspraken alsnog op onafhankelijke wijze te laten uitvoeren.
Kan de Eerste Kamer een afschrift ontvangen van het onderzoek zodra dit afgerond is?
De fractieleden van de VVD vragen voorts of de Algemene Rekenkamer onderzoek heeft
gedaan naar de effectiviteit van de kwaliteitsbekostiging in het (hoger) onderwijs.
Zo ja, wat waren de uitkomsten van het onderzoek en zijn de uitkomsten van dit onderzoek
betrokken bij de totstandkoming van dit wetsvoorstel?
Is de regering het ten slotte met de fractieleden van de VVD eens dat de indexering
van de tegemoetkoming van studenten niet noodzakelijkerwijs met een nota van wijziging,
maar zuiverder in een eigenstandig wetsvoorstel aan het parlement had kunnen worden
voorgelegd? De Eerste Kamer wordt nu de mogelijkheid ontnomen om een separaat politiek
eindoordeel te vellen over enerzijds het schappen van de kwaliteitsbekostiging en
anderzijds de indexering. Deze gang van zaken strookt niet met de unaniem aangenomen
motie-Hoekstra c.s. bij het Belastingplan 2016.2 Ook de Raad van State heeft zich meermaals tegen deze handelwijze gekeerd.
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet de nota naar aanleiding
van het verslag – bij voorkeur uiterlijk 14 juni 2024, 14:00 uur – met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Rietkerk
De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dragstra