36 441 Wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld

33 529 Gaswinning Groningen-veld

L1 BRIEF VAN STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 september 2024

In het debat met uw Kamer op 16 april jongstleden heeft mijn ambtsvoorganger aangegeven dat hij de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) gevraagd heeft een analyse te doen naar de haalbaarheid van de afronding van de versterking in 2028 en welke mitigerende maatregelen eventueel genomen kunnen worden om vertraging in de versterking te voorkomen2. Hierbij stuur ik uw Kamer het resultaat van deze analyse: de «Diepteanalyse haalbaarheid 2028». De NCG heeft een degelijke en goede analyse opgeleverd, en heeft daarbij de regionale overheden en het Advies College Versterking Groningen betrokken. Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) in zijn toezichthoudende rol is eveneens betrokken en heeft hierover bijgaand advies opgesteld.

Haalbaarheid 2028

Het onderzoek laat zien dat het merendeel van de versterkingsopgave voor eind 2028 is afgerond. Echter, de analyse laat ook zien dat de beoogde einddatum voor de afronding van de versterking in 2028 niet voor alle gebouwen behaald kan worden. Dat is teleurstellend, vooral voor bewoners. Zij zullen in sommige gevallen langer op hun versterking moeten wachten dan tot nog toe gedacht.

De diepteanalyse laat zien dat de (voortgang van de) versterkingsoperatie van veel verschillende factoren afhankelijk is. De belangrijkste oorzaken voor het herijken van de einddatum zijn vooral het toegenomen aantal gebouwen dat versterkt moet worden, de extra werkzaamheden per gebouw (zoals het meenemen van het isoleren en duurzaam herstel) en de veranderingen in de aanpak bijvoorbeeld de verandering van een crisisgerichte naar een gebiedsgestuurde aanpak. Daarnaast heeft de COVID-pandemie tijdens de opbouw van de NCG veel impact gehad onder andere omdat beoordelingen op afstand moesten gebeuren.

Verbeteringen

Ondanks het feit dat de versterkingsopgave niet tot en met het laatste huis zal zijn afgerond in 2028, geeft deze diepteanalyse en het advies van SodM mij geen aanleiding om drastisch bij te sturen. Zoals de NCG adviseert is het voor een voortvarende versterking vooral van belang om de rust te bewaren. Ik steun de NCG daarin en wil hen die bestuurlijke rust en ruimte bieden zodat de versterking voortvarend opgepakt kan blijven worden.

De analyse van NCG geeft echter wel aanleiding om een aantal verbeteringen aan te brengen. Ten eerste wil ik toewerken naar een meer wendbaar meerjarenversterkingsplan. Hiermee geef ik ook invulling aan het advies van SodM om zicht te houden op de planning in de tussenliggende jaren. De NCG zal de inzichten die SodM in haar advies geeft daarbij betrekken. Uit de diepteanalyse blijkt tevens de noodzaak om op basis van dit meerjarenversterkingsplan periodiek met alle betrokken partijen in de regio te spreken over de voortgang van de versterking en de maatregelen die genomen kunnen worden om het gewenste tempo te bereiken, zonder de kwaliteit voor de bewoner uit het oog te verliezen. Dit betekent ook dat periodiek wordt onderzocht wat de stand van zaken is van de versterking, wat de effectiviteit is geweest van genomen maatregelen en wat eventueel nieuw te nemen maatregelen zouden kunnen zijn: de door de NCG en SodM geadviseerde Plan-Do-Act-Check-cyclus (PDCA-cyclus). Het gaat dan om de identificatie, beoordeling en demping van risico’s. Bijvoorbeeld als gevolg van nieuwe operationele ontwikkelingen, wet- en regelgeving of andere gebeurtenissen die nu nog niet te voorzien zijn. Zo wordt zichtbaar wat de effecten zijn van (beleids- of uitvoerings)keuzes en welke maatregelen genomen kunnen worden om de versterking zo spoedig mogelijk af te ronden. In dit kader zal de NCG zoals in de diepteanalyse wordt voorgesteld en door SodM wordt geadviseerd nader onderzoek doen naar de staart van de opgave en de extra tijd die volgens de diepteanalyse nodig is voor het maken van een uitvoeringsontwerp. Samen met de regio wil ik hiermee grip houden op het verloop van de versterking en de keuzes die daarvoor gemaakt moeten worden. Dit was oorspronkelijk ook de bedoeling bij het vaststellen van 2028 als einddatum.

In het rapport staat daarnaast een aantal maatregelen genoemd die de uitvoering van de versterking kunnen versnellen. Wanneer al duidelijk is dat het kan en dat niet ten koste gaat van bewoners neem ik de maatregelen uit de analyse van de NCG graag over. Zo heeft de NCG aangegeven direct aan de slag te kunnen gaan met het zorgen voor eenduidigheid over maatregelen en de uitwerking daarvan, het bieden van duidelijkheid over de rollen en taken binnen de NCG, het verbeteren van de versterkingsadviezen vanuit/door aannemers en het vroegtijdig delen van planningen met nutsbedrijven. Hierbij zal de NCG samen optrekken met de regio, SodM en andere belanghebbenden.

Voor de andere maatregelen geldt dat nog niet voldoende zeker is gesteld dat de maatregelen kunnen en niet ten koste gaan van bewoners. Daarnaast zijn er financiële, uitvoeringstechnische en juridische consequenties aan de maatregelen verbonden die eerst beter in beeld moeten worden gebracht, alvorens ik een beslissing kan nemen. Hierover zal ik samen met de regio en SodM vanuit zijn toezichthoudende rol in overleg treden. Ik zal daarbij ook de door de NCG genoemde onorthodoxe maatregelen bij betrekken. Ook zal ik onderzoeken wat de financiële gevolgen zijn van het feit dat een deel van de afronding van de versterkingsoperatie doorloopt tot na 2028. Dit zal budgettair verwerkt worden in de Voorjaarsnota 2025.

Vervolg

Voor een voortvarende uitvoering is duidelijkheid, rust en stabiliteit essentieel. Er is nog een aantal vraagstukken dat voorligt die van invloed kunnen zijn op de uitvoering en situaties van bewoners. Zo moet er nog een besluit worden genomen over het combineren van verduurzaming met lichte versterkingen naar aanleiding van de proef die mijn ambtsvoorganger in een brief aan de Tweede Kamer op 6 maart jl.3 heeft aangekondigd. Dat geldt ook voor de uitwerking van het «Gebiedsgericht werken aan herstel», zoals aangekondigd in de brief aan de Tweede Kamer van 6 juni jl.4 van mijn ambtsvoorganger. Ook is besluitvorming nodig over de wijze waarop de NCG uitvoering gaat geven aan de aanpak van verschillen in straten, wijken en buurten waar veel sloop-nieuw heeft plaatsgevonden of gaat plaatsvinden. Hierover ben ik in overleg met de NCG en de regio om te komen tot een gezamenlijke aanpak. En zoals de NCG en SodM ook adviseren en ook is aangekondigd door mijn ambtsvoorganger, acht ik het daarbij van belang om de mogelijke effecten hiervan op de planning van de versterking in de verdere besluitvorming mee te wegen.

Tot slot

Realisme, duidelijkheid en transparantie is voor het terugwinnen van vertrouwen van de bewoners van groot belang. Bij de uitvoering heb ik speciale aandacht voor een goede balans tussen rechtmatigheid en doelmatigheid. Met een periodieke evaluatie en vooruitblik wil ik ervoor zorgen dat we transparant en duidelijk zijn richting de bewoners en de versterking op een goede manier zo snel als mogelijk hebben afgerond.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – Herstel Groningen, E. van Marum


X Noot
1

De letter L heeft alleen betrekking op 36 441.

X Noot
4

TK 35 561, nr. 61

Naar boven