Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2024
In de brief van 8 maart hebben wij de Tweede Kamer geïnformeerd over de bijstelling
van de koopkrachtcijfers in 2024 voor een aantal voorbeeldhuishoudens met huurtoeslag
(Kamerstuk 36 410 XV, nr. 66). Daarbij hebben we aangekondigd u zo spoedig mogelijk te informeren over de voorziene
intensivering van de huurtoeslag. In deze brief lichten we, mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, toe met hoeveel we de huurtoeslag willen
verhogen en hoe we die verhoging vormgeven.
Het kabinet heeft 66 miljoen euro gereserveerd voor een aanvullende verhoging van
de huurtoeslag. De huurtoeslag stijgt daardoor additioneel met 36,60 euro per jaar.
De verhoging wordt gerealiseerd door een verlaging van de basishuur (eigen bijdrage)
met 3,05 euro per maand. De hogere huurtoeslag geldt vanaf het toeslagjaar 2024 en
wordt uitgekeerd vanaf juli. Het te weinig ontvangen bedrag aan huurtoeslag uit het
eerste half jaar van 2024 wordt nog gedurende 2024 ingelopen. Dienst Toeslagen werkt
uit op welke manier dit het beste kan worden gerealiseerd.
Alle huishoudens met huurtoeslag zullen profiteren van deze intensivering. Dit sluit
aan bij het feit dat de koopkrachtontwikkeling bij alle voorbeeldhuishoudens met huurtoeslag
is overschat. Een zeer kleine groep zal door de huurtoeslagverhoging nieuw recht op
huurtoeslag krijgen, omdat de toeslag bij een iets hoger inkomen volledig is afgebouwd.
Deze maatregel komt bovenop de eerder voorgestelde verhoging van de huurtoeslag van
416,04 euro per jaar (34,67 euro per maand), waarvoor het kabinet circa 750 miljoen
euro heeft uitgetrokken. De Tweede Kamer heeft op 26 oktober 2023 ingestemd met dit
voorstel. De verhoging van de huurtoeslag is op 1 januari 2024 in werking getreden.
In de voorbeeldhuishoudens leidt het voorstel tot een verbetering van de koopkrachtontwikkeling
van een alleenstaande met bijstand van +0,2%-punt. De nieuwe raming van het CPB (Centraal Economisch Plan) vormt de
basis voor deze berekening. Hierin is aangenomen dat het wetsvoorstel voor de bijzondere
verhoging van het wettelijk minimumloon met 1,2 procentpunt tijdig wordt aangenomen
en ingaat op 1 juli 2024.
Dekking wordt in 2024 (incidenteel) ingepast op de SZW-begroting. U wordt over de
invulling bij Voorjaarsnota geïnformeerd. Structurele dekking wordt ingepast in het
inkomstenkader, via een verhoging van het tarief van de eerste schijf in de inkomstenbelasting.
Het mediane inkomenseffect hiervan is nihil. De vormgeving van de dekking aan de inkomstenkant
kan tijdens de augustusbesluitvorming nog worden herbezien bij de integrale weging
van het koopkrachtbeeld. Op dat moment staat het kabinet, zoals te doen gebruikelijk,
stil bij het integrale koopkrachtbeeld voor 2025.
De aanvullende verhoging van de huurtoeslag vereist wetswijziging. Dit heeft een krap
tijdpad, omdat de opdracht om de huurtoeslagvoorschotbedragen te herzien tijdig (uiterlijk
op 1 mei 2024) aan Dienst Toeslagen moet worden verstrekt. Dit hangt samen met het
feit dat we beogen hogere huurtoeslagvoorschotbedragen uit te keren per juli 2024,
zodat dit meeloopt met de jaarlijkse wijziging van voorschotbedragen vanwege huurverhogingen.
De aanvullende verhoging van de huurtoeslag is alleen uitvoerbaar, indien het samenloopt
met deze wijziging.
Op dit moment werkt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voortvarend
aan het voorstel tot wetswijziging. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
zal de Afdeling advisering van de Raad van State vragen om een spoedbehandeling van
de adviesaanvraag. Het kabinet spant zich maximaal in om het wetsvoorstel zo snel
mogelijk aan de Tweede Kamer te versturen. Wij begrijpen dat het tijdpad voor wetswijziging
kort is, maar hopen op steun om huishoudens zo snel mogelijk tegemoet te kunnen komen.
Na ommekomst van het advies kan het wetsvoorstel in de Tweede Kamer worden behandeld.
Dienst Toeslagen werkt daarnaast alvast aan voorbereidingen om de maatregel zoals
beschreven te kunnen uitvoeren per 1 juli. Wijzigingen na 1 mei brengen risico’s met
zich mee die onacceptabel zijn voor de uitvoering voor een juiste en correcte verwerking
van de bedragen.
Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten