36 410 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2024

Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 januari 2024

Inleiding

Deze brief bevat mijn reactie op de uitkomsten van de invoeringstoets op de Wet vereenvoudiging Wajong, die in de brief van 30 mei 2023 is toegezegd.1 UWV heeft het onderzoek op mijn verzoek uitgevoerd. De invoeringstoets is als bijlage bij deze brief toegevoegd.

De uitkomsten van de invoeringstoets schetsen een eerste beeld hoe de vereenvoudigingsmaatregelen van de Wet vereenvoudiging Wajong2 door mensen met een Wajong-uitkering, belangbehartigers en UWV-medewerkers worden ervaren. De invoeringstoets is een nieuw, laagdrempelig instrument om vroegtijdig een eerste beeld te krijgen van de werking van nieuwe wet- en regelgeving in de praktijk. Signalen over fouten in het overheidsoptreden en problemen van wet- en regelgeving in de praktijk kunnen vroegtijdig worden opgepakt en opgelost. Aangezien de invoeringstoets een vroege, lichte toets is naar de invoering van de wet, kan met de invoeringstoets niet bepaald worden of de doelen van de wet worden behaald. De invoeringstoets is vooruitlopend op de wetsevaluatie, die voor de Wajong in 2025 zal plaatsvinden.

Deze invoeringstoets is ook een pilot. SZW en UWV doen hiermee eerste ervaringen op met deze nieuwe vorm van evalueren. Voor de ontwikkeling en implementatie van de invoeringstoets is gekozen voor een lerende aanpak. De ervaringen die zijn opgedaan worden gebruikt voor de verdere inrichting en proces van invoeringstoetsen voor toekomstige wet- en regelgeving.

Geen nieuwe onbedoelde effecten, wel onzekerheid over totaalinkomen

De Wet vereenvoudiging Wajong is per 1 januari 2021 ingevoerd. Deze wet heeft als doel drempels weg te nemen waardoor (meer) werken lonend is, mensen die gaan studeren er niet op achteruit gaan en mensen niet langer bang zijn hun uitkering te verliezen als ze gaan werken. Belangbehartigers, mensen met een Wajong-uitkering en de uitvoering signaleerden bij de implementatie van de wet een aantal onbedoelde effecten, waarop destijds meteen geacteerd is om die weg te nemen.3

Deze eerder onbedoelde effecten zijn niet meer gesignaleerd bij de invoeringstoets. Uit de gesprekken blijkt dat er geen nieuwe onbedoelde effecten zijn en de vereenvoudigingsmaatregelen werken zoals bedoeld. Dat vind ik positief.

Ook ervaren de respondenten die aan de invoeringstoets deelnamen dat de Wajong op onderdelen is vereenvoudigd. Het vaststellen van de hoogte van de Wajong-uitkering is eenvoudiger geworden, de Wajongregelingen zijn beter uitlegbaar en toepasbaar, de rekenregels zijn vereenvoudigd en drempels om te gaan studeren zijn weggenomen. Ook dat vind ik positief.

Uit de invoeringstoets constateer ik dat mensen met een Wajong-uitkering desalniettemin nog altijd drempels ervaren om (meer) te participeren. Deze liggen grotendeels buiten de Wajong. Belangrijkste drempel is de onzekerheid van mensen met een Wajong-uitkering over hun totaalinkomen als zij (meer) gaan werken. Sommige van hen ervaren dat zij door de Wet vereenvoudiging Wajong er weliswaar bruto op vooruit gaan, maar door het wegvallen van andere regelingen, zoals kwijtschelding gemeentelijke belastingen en huur-, zorg- of kinderopvangtoeslagen, er netto niet op vooruitgaan of zelfs er op achteruitgaan. Dit is een bekend effect, dat ook uit het onderzoek Als verrekenen een beperking is4 en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Vereenvoudiging sociale zekerheid5 blijkt. Sommige mensen maken de keuze om niet te gaan werken of niet méér te gaan werken, omdat (meer) werken niet lonend is of omdat van te voren niet zeker is of (meer) gaan werken lonend zal zijn. De regels van de verschillende regelingen werken voor hen averechts, wat kan leiden tot bestaansonzekerheid.

Om deze problematiek op te lossen en in de toekomst te voorkomen is een vereenvoudiging van de sociale zekerheid nodig. In de kabinetsreactie op het IBO is het overheidsbrede programma Vereenvoudiging Inkomensondersteuning voor mensen (VIM) aangekondigd. Dit programma gaat scenario’s ontwikkelen voor een eenvoudigere inkomensondersteuning voor de toekomst. Daarnaast gaat het programma werken aan oplossingen voor domeinoverstijgende knelpunten waar mensen nu tegenaan lopen.De samenloop van Wajong met toeslagen en lokale heffingen is een voorbeeld van domeinoverstijgende complexiteit en heb ik bij het programma onder de aandacht gebracht. Het programma gaat deze problematiek betrekken in de vormgeving van scenario’s.

De problematiek heeft ook al geruime tijd de aandacht van UWV. UWV onderneemt verschillende acties om cliënten meer inzicht te geven over de gevolgen van (meer) gaan werken voor hun totaalinkomen.

NIBUD heeft de WerkUrenBerekeraar ontwikkeld, die de financiële gevolgen van meer of minder werken inzichtelijk maakt. Met de WerkUrenBerekenaar ziet iemand snel en gemakkelijk wat de gevolgen voor het netto besteedbaar inkomen zijn als die persoon meer of juist minder gaat werken. De resultaten zijn indicatief.

Hoewel de problematiek niet onder de reikwijdte of doelstellingen van de Wet vereenvoudiging Wajong valt, vind ik het van belang diepgaander inzicht te ontwikkelen in de ervaren onzekerheid over het totaalinkomen van mensen met een Wajong-uitkering. Dit wordt onderzocht in het door mijn voorganger toegezegde kwalitatieve onderzoek naar de ervaringen met de Wet Vereenvoudiging Wajong van mensen met een Wajong-uitkering.6 Dit onderzoek heeft tot doel meer inzicht te bieden in de manier waarop zij keuzes maken over werk, meer werken of studeren, en welke invloed de Wet vereenvoudiging Wajong daarop heeft gehad. Het onderzoek is naar verwachting in de zomer gereed.

Verdere aandachtspunten

De invoeringstoets geeft daarnaast een aantal aandachtspunten mee, die in reeds lopende trajecten worden geadresseerd.

Drempel om te studeren weggenomen

Het doet mij deugd te merken dat een aantal respondenten in de invoeringstoets ziet dat de Wet vereenvoudiging Wajong drempels bij studeren heeft weggenomen. Het is nog te kort dag om het daadwerkelijke effect van deze maatregel in de praktijk te zien. Van belang is de ontwikkelingen van mensen met een Wajong-uitkering die gaan studeren goed te blijven volgen. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd via de monitorrapportage Wet vereenvoudiging Wajong.

Hoge uitkeringen

Vanuit de praktijk zijn al eerder signalen ontvangen waaruit blijkt dat het uitkeringsbedrag dat iemand aan Wajong-uitkering ontvangt in sommige situaties erg hoog kan zijn. Een aantal respondenten geeft dit nu ook aan in de invoeringstoets. Dit gebeurt in de situatie waar de werkgever een hoger loon uitbetaalt dan dat hij op basis van de toekenning voor loondispensatie zou hoeven uitbetalen. Het staat een werkgever uiteraard vrij om dat te doen. Dat hogere loon leidt tot een hoger fictief normloon, waarop vervolgens de uitkering wordt gebaseerd7. Het normloon is het loon dat iemand zou kunnen verdienen als die persoon geen arbeidsbeperking zou hebben. De werkgever krijgt bij de inzet van loondispensatie toestemming om een loon onder het wettelijk minimumloon te betalen ter hoogte van de vastgestelde loonwaarde van de persoon. UWV vult dit loon via de Wajong-uitkering aan zodat het totaalinkomen (loon + uitkering) gelijk is aan het functieloon.

Een andere situatie waarbij hoge uitkeringen kunnen voorkomen is die waarbij een hoog garantiebedrag geldt bijvoorbeeld omdat op het moment van inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging Wajong een jonggehandicapte een laag inkomen heeft genoten. Indien dit inkomen ver onder de verdiencapaciteit van de jonggehandicapte lag, kan deze door meer te gaan werken een fors hoger inkomen vergaren. Dit past bij het doel van de Wet vereenvoudiging Wajong dat (meer) werken lonend moet zijn. Tot slot kan een hoog maatmaninkomen, bijvoorbeeld bij hoogopgeleiden in de oWajong, hebben geleid tot een hoog garantiebedrag. Dit leidt tot een hoog totaalinkomen (loon + uitkering) als deze persoon gaat werken.

Ook dit past bij het doel van de Wet vereenvoudiging Wajong dat (meer) werken lonender moeten zijn.

In deze situaties geldt dat als de persoonlijke omstandigheden wijzigen dit dan kan leiden tot een (grote) inkomensachteruitgang, bijvoorbeeld als de overstap wordt gemaakt naar een andere werkgever die minder betaalt of als er werkloosheid ontstaat. Specifiek voor de eerste situatie geldt daarnaast nog dat als bij de periodieke loonwaardebepaling de loonwaarde wordt aangepast aan het werkelijk uitbetaalde loon de uitkering afneemt.

Een inkomensachteruitgang als gevolg van wijzigingen in de persoonlijke omstandigheden staat echter los van de maatregelen in de Wet vereenvoudiging Wajong. Ik vind het begrijpelijk dat medewerkers van UWV van deze situaties professionele buikpijn krijgen en mensen met een Wajong-uitkering onzeker en wantrouwend worden. Een (grote) inkomensachteruitgang als gevolg van werkloosheid, ziekte of baanwisseling zal immers bij veel mensen leiden tot bestaansonzekerheid. Hoewel de Wet vereenvoudiging Wajong niet bedoeld is om mogelijke toekomstige inkomensdalingen als gevolg van baanverlies, baanwisseling of ziekte op te vangen, zet UWV zich uiteraard in om in deze situaties cliënten te ondersteunen. Medewerkers bij UWV zijn getraind in het herkennen en oppakken van geldzorgen bij cliënten. Deze medewerkers kunnen cliënten adviseren, wegwijs maken in de schuldhulpverlening of anderszins verwijzen naar instanties die kunnen helpen.

Daarnaast realiseer ik mij dat de inkomensverrekening voor mensen met een Wajong-uitkering die werken met loondispensatie gecompliceerd is. In mijn brieven van 7 juli 20228 en 7 juni 20239 geef ik aan te verkennen of het systeem van loondispensatie kan worden vervangen door loonkostensubsidie conform de Participatiewet. De huidige rekenregels voor loondispensatie vervallen dan. Dit vergt verdergaand onderzoek in samenwerking met ervaringsdeskundigen en hun vertegenwoordigers, de uitvoering en de sociale partners. Ik streef er naar uw Kamer voor de zomer over de uitkomst te informeren.

Onvoldoende informatievoorziening aan zelfstandigen zonder personeel

Een aantal respondenten geeft aan dat laagdrempelige en specifieke informatievoorziening ontbreekt voor mensen die naast hun Wajong-uitkering werken als zelfstandige.

Communicatie is voor de doelgroep Wajong altijd een belangrijk punt. Ik vind het belangrijk dat continue ingezet wordt op goede en duidelijke communicatie voor mensen met een Wajong-uitkering. Zij willen weten wat de regels van de Wajong voor hen betekenen en willen die kunnen begrijpen. UWV faciliteert Wajongers hierin door een goede informatieverstrekking op de website. Ook het Informatiepunt Wajong van IederIn heeft op een doeltreffende wijze de wijzigingen van de Wet vereenvoudiging Wajong begeleid en de doelgroep via het informatiepunt laagdrempelig geïnformeerd.

Ik herken dat het aan specifieke informatie voor en communicatie aan mensen met een Wajong-uitkering die daarnaast werken als zelfstandige heeft ontbroken. UWV investeert via haar klantcontactcentrum in betere en laagdrempelige informatievoorziening aan cliënten. Als medewerkers van het klantcontactcentrum constateren dat een cliënt extra ondersteuning kan gebruiken, dan kunnen ze de hulp inroepen van een cliëntondersteuner, die cliënten advies en hulp bieden als ze er zelf even niet meer uitkomen. Ook zet UWV in op verbetering van de informatievoorziening voor mensen met een Wajong-uitkering die daarnaast als zelfstandige werken.

Tot slot

Mensen met een Wajong-uitkering willen niets liever dan meedoen in de samenleving. Daarom vind ik het belangrijk dat zij hulp krijgen om aan het werk te gaan of te blijven. Dat het loont als zij werken en als zij meer uren gaan werken. En dat zij gestimuleerd worden zich te blijven ontwikkelen. Ik vind het belangrijk in hen te blijven investeren, zodat zij naar vermogen actief kunnen deelnemen aan de samenleving. Ik ben UWV erkentelijk voor de inzet die zij dagelijks plegen voor een juiste uitvoering van de Wajong. De signalen uit de invoeringstoets bieden aanknopingspunten om de uitvoering van de wet verder te verbeteren. Samen met UWV blijf ik mij daarvoor inzetten.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 36 200 XV, nr. 92.

X Noot
2

Kamerstukken II 2018/19, 35 213.

X Noot
3

Kamerstukken II 2020/21, 26 448, nr. 652 bijlage Rapport stand van de uitvoering sociale zekerheid p. 25–27.

X Noot
4

Kamerstukken II 2020/21, 34 352, nr. 208.

X Noot
5

Kamerstukken II 2022/23, 29 362, nr. 328.

X Noot
6

Kamerstukken II 2020/21, 35 213, nr. 37

X Noot
7

Het amendement Renkema/Van Dijk regelt dat mensen die met loondispensatie werken tenminste een totaalinkomen hebben gelijk aan het functieloon (fictief normloon) behorende bij de dienstbetrekking. Kamerstukken II 2019/20, 35 213, nr. 28.

X Noot
8

Kamerstukken II 2021/22, 34 352, nr. 255.

X Noot
9

Kamerstukken II 2022/23, 34 352, nr. 281.

Naar boven