36 410 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2024

Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2023

Hierbij zenden wij u de antwoorden op de vragen van de commissie LNV over de belangrijkste budgettaire wijzigingen sinds de 2e suppletoire begroting 2023 (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 17).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

De Minister voor Natuur en Stikstof, C. van der Wal

Vragen en antwoorden

1

Kunt u toelichten hoe het heeft kunnen gebeuren dat nog na indiening van de 2e suppletoire begroting 2023 (Kamerstuk 36 470 XIV) over de hele linie onderuitputting is opgetreden? Waarom zag u deze onderuitputting niet eerder aankomen?

Antwoord

Dat er na het versturen van de 2e suppletoire begroting nog onderuitputting in beeld is gekomen, komt met name door (1) uitvoeringsinformatie over lopende regelingen die pas na 1 december beschikbaar is gekomen (bijv. de mate waarin gebruik wordt gemaakt van een regeling) en (2) niet voorziene vertraging in uitwerking van beleidsmaatregelen, waardoor uitgaven niet meer in 2023 plaatsvinden. Pas na afronding van het jaar kan ik een definitief beeld van de uitputting geven. Dat beeld verwerk ik in de Slotwet en het Jaarverslag over 2023 en ik besteed daarbij expliciet aandacht aan de onderuitputting.

2

Wat betekent de opgetreden onderuitputting voor de realisatie van uw beleidsambities? In hoeverre verwacht u de ontstane vertraging in 2024 in te kunnen lopen?

Antwoord

Op de reguliere uitgaven op de LNV-begroting is naar huidig inzicht sprake van zeer beperkte onderuitputting. Ik verwacht dat dit geen invloed heeft op het realiseren van beleidsambities. De uitgaven voor de transitie van het landelijk gebied waar nu onderuitputting op is ontstaan, vinden in een later stadium alsnog plaats, zodat ambities worden gerealiseerd. Als maatregelen tot onderuitputting leiden omdat ze niet effectief of werkbaar blijken, dan vindt herijking plaats en wordt op basis van nieuwe plannen een nieuwe uitgavenraming gemaakt. Sommige uitgaven vinden niet meer plaats in 2023, maar wel in de loop van 2024, waardoor slechts sprake is van beperkte vertraging zonder wezenlijke impact op ambities.

3

Welke stappen gaat u zetten om te komen tot een meer realistische begroting, zoals de Studiegroep Begrotingsruimte adviseert (Kamerstuk 36 410, nr. 86)?

Antwoord

Het rapport van de Studiegroep Begrotingsruimte is een advies aan het nieuwe kabinet. Het demissionaire kabinet zal geen wijzigingen meer doorvoeren in de begrotingssystematiek. Desalniettemin hecht ik aan een realistische begroting. Bij de aanstaande voorjaarsbesluitvorming zal ik de ramingen op de LNV-begroting tegen het licht houden en zal ik de begroting waar nodig aanpassen om tot een zo realistisch mogelijke begroting komen. Daarbij zal ik mij baseren op uitvoeringsinformatie en de ervaringen van afgelopen jaren.

Naar boven