36 410 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2024

F VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 mei 2024

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft op 19 maart 2024 een brief gestuurd aan de Minister van Buitenlandse Zaken inzake de halfjaarlijkse stand van zaken ten aanzien van de toezeggingen die door de bewindspersonen aan de Eerste Kamer zijn gedaan.

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft op 13 mei 2024 gereageerd.

De vaste commissie voor Europese Zaken1 brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van den Driessche

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Aan de Minister van Buitenlandse Zaken

Den Haag, 19 maart 2024

De Eerste Kamer beziet ieder half jaar in hoeverre de toezeggingen die door de verschillende bewindspersonen aan deze Kamer zijn gedaan reeds zijn nagekomen.

Door middel van deze brief attendeer ik u op het gebruikelijke halfjaarlijkse overzicht van openstaande en deels voldane toezeggingen. Vandaag ontvangt u digitaal een overzicht van de toezeggingen waarvan de termijn volgens onze informatie op 1 januari 2024 is verstreken. De Kamer verneemt graag vóór vrijdag 3 mei 2024 wat de stand van zaken is met betrekking tot de nakoming van de in het overzicht opgenomen toezeggingen. Is een toezegging naar uw oordeel reeds voldaan, dan verneemt de Kamer graag op welke wijze. Is een toezegging nog niet (geheel) uitgevoerd, dan ontvangt de Kamer graag een prognose op welke termijn dit alsnog zal gebeuren. Het overzicht is te raadplegen via de volgende link:

Rappel: https://www.eerstekamer.nl/rappel?rappel=vmbnb297lvlw&ministerie=vghyngkof7kc

De Eerste Kamer tracht de toezeggingenregistratie zo actueel mogelijk te houden. Hiervoor is van belang dat bewindslieden brieven, nota’s en andere stukken die samenhangen met toezeggingen aan de Eerste Kamer rechtstreeks aan deze Kamer aanbieden, onder vermelding van de relevante toezeggingenregistratienummers («T-nummers»).

Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, J.A. Bruijn

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 mei 2024

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op uw verzoek van 19 maart jl. met kenmerk het 174898.08u inzake het halfjaarlijks rappel toezeggingen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

Toezegging Informeren over toetreding EU tot EVRM (33 877) (T01941)

Het toetredingsproces van de EU tot het EVRM heeft zoals bekend aanzienlijke vertraging opgelopen naar aanleiding van advies 2/13 van het Hof van Justitie van de EU (EU-Hof) in 2014, waarin het EU-Hof heeft geoordeeld dat de ontwerptoetredingsovereenkomst op meerdere punten onverenigbaar is met het Unierecht. Sinds september 2020 is heronderhandeld tussen de EU en de Raad van Europa (RvE) om aan deze bezwaren tegemoet te komen. Tijdens de laatste onderhandelingsronde in Straatsburg die plaatsvond van 14-17 maart 2023 is een voorlopig akkoord op onderhandelaarsniveau bereikt. Een oplossing voor het bezwaar van het EU-Hof over het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) maakt geen onderdeel uit van dit voorlopig akkoord. Kortgezegd vond het EU-Hof het problematisch dat het EHRM, na toetreding van de EU tot het EVRM, rechtsmacht zou krijgen over GBVB-handelingen die o.g.v. de stand van het EU recht toen aan de rechtsmacht van het EU-Hof zouden ontsnappen. De EU heeft toegezegd zich in te zetten op een EU-interne oplossing voor dit bezwaar. De niet-EU leden van de Raad van Europa hebben hiermee ingestemd. Het vinden van een interne oplossing voor het GBVB-bezwaar is noodzakelijk om tot een finaal akkoord te komen en toetreding van de EU tot het EVRM te realiseren. In de Raad van de EU bestaat brede steun voor een interpretatieve verklaring over het GBVB, maar er is op dit moment geen consensus over deze oplossing, noch voor een andere oplossing voor het GBVB-bezwaar. In de EU wordt daarom verder gewerkt aan een oplossing en de EU zal de niet-EU leden van de Raad van Europa informeren over de voortgang die het hierop boekt. Daarnaast wordt binnen de EU verder gewerkt aan de uitwerking van de EU-interne regels die nodig zijn om de toetreding te bewerkstelligen.

Toezegging Actieve inzet effectief EU-instrumentarium bij rechtsstaatschending (35 295) (T03395)

In algemene zin betreft deze toezegging staand beleid. Het kabinet blijft zich samen met gelijkgezinde partners hard maken voor de bescherming van de Europese rechtsstaat en voor de volledige en adequate inzet van het beschikbare EU-rechtsstaatsinstrumentarium. Het lid van Apeldoorn riep het kabinet meer specifiek op om in de context van een verdragswijziging te pleiten voor het aanscherpen van de mogelijkheden om als EU handhavend op te treden bij schendingen van de rechtsstaat. Indien een wijziging van het verdrag aan de orde komt, zal het kabinet bezien hoe dit proces benut kan worden voor de aanscherping van het rechtsstaatsinstrumentarium en de Kamer hierover informeren. Zoals ook aangegeven tijdens het debat met uw Kamer van 8 februari jl. moet hierbij rekening worden gehouden met een ongunstig krachtenveld.

Toezegging Actieve inzet regering in toetreding EU tot EVRM (35 295) (T03399)

Het kabinet zet zich actief in om de Verdragsrechtelijke verplichting tot toetreding van de EU tot het EVRM zo snel mogelijk te vervullen. Dat betekent dat het kabinet zich inzet om tot een interne oplossing voor het GBVB-bezwaar van het EU-Hof te komen en om de uitwerking van de EU-interne regels die moeten worden vastgesteld om toetreding te faciliteren tijdig af te ronden. Nederland trekt daarbij nauw op met de Europese Commissie om het toetredingsproces zoveel mogelijk te bespoedigen.

Toezegging Actieve inzet voor transparantie in EU-besluitvorming (35 295) (T03400)

Deze toezegging wordt nagekomen middels staand beleid. Nederland zet zich sinds lange tijd samen met een aantal gelijkgezinde lidstaten in voor meer transparantie binnen de EU. In 2019 presenteerde Nederland samen met negen andere lidstaten het nonpaper increasing transparency and accountability of the EU met daarin concrete suggesties ter modernisering van transparantie in de Raad en het EU-besluitvormingsproces. Deze inzet heeft een aantal concrete resultaten opgeleverd, waaronder vergrote transparantie van trilogen. In september 2021 lanceerde Nederland samen met Duitsland en Denemarken een transparency pledge in de marge van de Conferentie over de toekomst van Europa. In maart 2022 organiseerde Nederland een online evenement als opvolging van de pledge. De aanbevelingen die voortvloeien uit de Conferentie over de toekomst van Europa geven een nieuwe impuls aan de inzet voor meer transparantie binnen de EU. De inzet van het kabinet om het EU-transparantiebeleid te moderniseren en de EU-besluitvormingsprocedure inzichtelijker en toegankelijker te maken gaat onverminderd door. Zo blijft het kabinet inzetten op de niet gerealiseerde punten uit het non-paper van 2019, waaronder i) de herziening van de transparantieverordening ii) de herziening van de interne Limité-richtsnoeren van de Raad zodat minder Raadsdocumenten de Limité-markering krijgen en de Limité-markering van documenten tijdig wordt opgeheven en iii) het toezien op snelle totstandkoming en ingebruikname van de inter-institutionele wetgevingsdatabase (One-stop IT-shop). In antwoord op individuele verzoeken om openbaarmaking van Raadsdocumenten pleit Nederland in de Raad voor een ruime uitleg van de transparantieverordening en ook neemt Nederland deel aan rechtszaken voor het EU-Hof met een pro-transparantie standpunt2.

Het kabinet heeft daarnaast een voorstel voor een Wet EU-informatievoorziening Staten-Generaal («Europawet») voorbereid. In dit wetsvoorstel zijn de EU-informatieafspraken tussen de regering en de Staten-Generaal verankerd. In de zomer van 2023 is het wetsvoorstel voor advies naar de Afdeling advisering van de Raad van State verzonden. Het advies is begin november 2023 uitgebracht en wordt momenteel nader bestudeerd.

Toezegging Bredewelvaartsanalyse lidmaatschap EU (36 259) (T03592)

Naar aanleiding van de motie-Backer (Kamerstuk 35 403 F) heeft het kabinet op basis van overleg met de planbureaus geconstateerd dat de huidige onderzoeksmethoden naar het effect van beleid op het brede welvaartsbegrip nog niet toegerust zijn om de maatschappelijke kosten en baten van het EU-lidmaatschap voor Nederland te analyseren (Kamerstuk 35 403, P). In dit kader heeft het kabinet het Centraal Planbureau (CPB) bereid gevonden het onderzoek naar de economische effecten van de Europese interne markt voor Nederland te actualiseren. Het CPB heeft dit onderzoek op 26 januari 2022 gepubliceerd met de notitie «Handelsbaten van de EU en interne markt». Het kabinet heeft uw Kamer daarover schriftelijk geïnformeerd (Kamerstuk 35 403 U).


X Noot
1

Samenstelling:

Oplaat (BBB), Lievense (BBB), Panman (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Veldhoen (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van den Berg (VVD), Vogels (VVD), Van Toorenburg (CDA), Bovens (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Van Hattem (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Nanninga (JA21), Van Apeldoorn (SP) (voorzitter), Huizinga-Heringa (CU), Dessing (FVD) (ondervoorzitter), De Vries (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
2

Zie bijvoorbeeld zaak C-540/23 P, Commissie / Covington & Burling

Naar boven