35 403 Staat van de Europese Unie 2020

P BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2021

Graag informeer ik uw Kamer over de uitvoering van de motie-Backer c.s. (Kamerstuk 35 403, F), aangenomen naar aanleiding van de Algemene Europese Beschouwingen van 3 november jl. De motie verzoekt de regering opdracht te geven aan een of meerdere wettelijke adviesorganen (ten minste CPB en CBS) om op korte termijn een onderzoek te entameren naar de kosten en baten van het EU-lidmaatschap voor Nederland bezien vanuit het brede welvaartsbegrip en over de resultaten van dit onderzoek niet later dan 1 maart 2021 aan uw Kamer te rapporteren.1

Het kabinet hecht groot belang aan een geïnformeerd en met feiten onderbouwd debat over het belang van Europese samenwerking voor Nederland. Zelf spant het kabinet zich ervoor in om bij de beoordeling van nieuwe Commissievoorstellen en andere Europese beleidsinitiatieven uw Kamer een zo breed en volledig mogelijke appreciatie te geven van de voor Nederland relevante dimensies. Daarnaast dragen diverse binnenlandse en buitenlandse studies bij aan het inzicht in de effecten van Europees optreden, zowel in brede zin als op specifieke beleidsterreinen. Uiteraard staat het kabinet er steeds voor open om dergelijke studies te betrekken in de dialogen met uw Kamer.

Naar aanleiding van de motie-Backer c.s. zijn op ambtelijk niveau oriënterende gesprekken gevoerd met de drie planbureaus (CPB, PBL en SCP), het CBS en de Algemene Rekenkamer om de mogelijkheden voor aanvullend onderzoek zoals verzocht in de motie te verkennen. Hoewel de afgelopen jaren ervaring is opgedaan met het in kaart brengen van verschillende welvaartsindicatoren, is het onderzoek naar brede welvaartsanalyses complex en nog volop in ontwikkeling. Hierbij is het een uitdaging de effecten van beleid op specifieke welvaartsindicatoren te kwantificeren en/of door te beredeneren. Met deze indicatoren wordt een breder inzicht geboden dan alleen de financieel-economische aspecten van welvaart en worden ook maatschappelijke trends op terreinen zoals gezondheid, samenleving, klimaat en leefomgeving meegenomen. In dit stadium zijn volgens de planbureaus de onderzoeksmethoden naar het effect van beleid op het brede welvaartsbegrip echter nog niet toegerust om de maatschappelijke kosten en baten van het EU-lidmaatschap voor Nederland te analyseren. Het kabinet moet daarom vaststellen dat dit element van de motie nu niet uitvoerbaar is.

In de motie-Backer wordt eveneens gewezen op het onderzoek van het CPB naar de gevolgen van de Europese interne markt voor de Nederlandse economie. Het kabinet ziet in een goed werkende Europese interne markt één van de belangrijkste bronnen voor welvaart en banen in Nederland, waarbij het kabinet ook aandacht heeft voor een gelijk speelveld, duurzaamheidsvraagstukken en de sociale dimensie van de interne markt. Sinds de afronding van het CPB-onderzoek in 2008 (Straathof et al, 2008) hebben verschillende ontwikkelingen geleid tot verdere marktintegratie, zowel voor de handel in goederen als in diensten. In het kader van de motie-Backer heeft het kabinet het CPB bereid gevonden het onderzoek naar de economische gevolgen van de interne markt voor Nederland te actualiseren. Door middel van een zwaartekrachtmodel2 kan de bijdrage van de interne markt aan de goederenhandel worden gemeten, waarbij effecten van handelscreatie en handelsverlegging van niet-EU-lidstaten naar EU-lidstaten worden meegenomen. De economische gevolgen van de interne markt worden uitgedrukt in verandering in handelsstromen en inkomen (toegevoegde waarde) in vergelijking met een scenario zonder interne markt. Voor zover de data daarvoor geschikt zijn, zal ook de dienstensector in de analyse worden meegenomen. In grote lijnen zal de methode van Straathof et al (2008) worden gevolgd, maar waar mogelijk zullen nieuwe methodes worden gebruikt. Voor data zal het CPB de samenwerking met het CBS zoeken. Het streven is dit onderzoek in het najaar van 2021 af te ronden en te publiceren.

In aanvulling op het nieuwe CPB-onderzoek wil het kabinet blijvende aandacht bevorderen voor de maatschappelijke effecten van EU-beleid in Nederland. Het kabinet is voornemens om onder andere met de drie planbureaus en het CBS de mogelijkheden voor toekomstig onderzoek hiernaar verder te verkennen, aansluitend op de ontwikkelingen op het gebied van brede welvaartsanalyses en het inzicht dat daarmee geboden kan worden. Het streven is om zo op middellange termijn een integraal beeld te realiseren voor toekomstige beleidsafwegingen. Komende onderzoeken van de Algemene Rekenkamer naar de uitvoering van EU-beleid in Nederland en naar de toegevoegde waarde van EU-subsidies kunnen hier ook aan bijdragen.

Het kabinet hoopt met deze werkwijze tegemoet te komen aan de in de motie geuite wens voor een constructieve bijdrage aan de discussie over hoe Europese samenwerking bijdraagt aan een welvarender, duurzamer en veiliger Nederland.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

In het debat is deze termijn uitgelegd als een inspanningsverplichting.

X Noot
2

Met een zwaartekrachtmodel kan een inschatting gemaakt worden van de verwachte handelsstromen op basis de economische omvang van de exporteur en de importeur, geografische afstand en handelskosten tussen beide. Deze resultaten kunnen vervolgens vergeleken worden met de realiteit.

Naar boven