36 410 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2024

A VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 28 november 2023

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft op 3 oktober 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Buitenlandse zaken inzake de halfjaarlijkse stand van zaken ten aanzien van de toezeggingen die door de bewindspersonen aan de Eerste Kamer zijn gedaan.

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft op 28 november 2023 gereageerd.

De vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking1 en voor Europese Zaken2 brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van dit verslag, Van Luijk

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Aan de Minister van Buitenlandse Zaken

Den Haag, 3 oktober 2023

De Eerste Kamer beziet ieder half jaar in hoeverre de toezeggingen die door de verschillende bewindspersonen aan deze Kamer zijn gedaan reeds zijn nagekomen.

Door middel van deze brief attendeer ik u op het gebruikelijke halfjaarlijkse overzicht van openstaande en deels voldane toezeggingen. Vandaag ontvangt u digitaal een overzicht van de toezeggingen waarvan de termijn volgens onze informatie op 1 juli 2023 is verstreken. De Kamer verneemt graag vóór 17 november 2023 wat de stand van zaken is met betrekking tot de nakoming van de in het overzicht opgenomen toezeggingen. Is een toezegging naar uw oordeel reeds voldaan, dan verneemt de Kamer graag op welke wijze. Is een toezegging nog niet (geheel) uitgevoerd, dan ontvangt de Kamer graag een prognose op welke termijn dit alsnog zal gebeuren. Het overzicht is te raadplegen via de volgende link:

Tevens stuur ik u een overzicht van de openstaande of deels voldane toezeggingen waarvan de termijn op 1 januari 2024 verloopt. Deze vooruitblik is ter informatie.

De Eerste Kamer tracht de toezeggingenregistratie zo actueel mogelijk te houden. Hiervoor is van belang dat bewindslieden brieven, nota’s en andere stukken die samenhangen met toezeggingen aan de Eerste Kamer rechtstreeks aan deze Kamer aanbieden, onder vermelding van de relevante toezeggingenregistratienummers («T-nummers»).

Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, J.A. Bruijn

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2023

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op uw verzoek van 3 oktober 2023 met kenmerk 173906.01U inzake het halfjaarlijks rappel toezeggingen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot

Toezegging Informeren over toetreding EU tot EVRM (33 877) (T01941)

Het toetredingsproces van de EU tot het EVRM heeft zoals bekend aanzienlijke vertraging opgelopen naar aanleiding van advies 2/13 van het Hof van Justitie van de EU (EU-Hof) in 2014, waarin het EU-Hof heeft geoordeeld dat de ontwerptoetredingsovereenkomst op meerdere punten onverenigbaar is met het Unierecht. Sinds september 2020 is heronderhandeld tussen de EU en de Raad van Europa (RvE) om aan deze bezwaren tegemoet te komen. Tijdens de laatste onderhandelingsronde in Straatsburg die plaatsvond van 14–17 maart jl. is een voorlopig akkoord op onderhandelaarsniveau bereikt. Een oplossing voor het bezwaar van het EU-Hof over het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) maakt geen onderdeel uit van dit voorlopig akkoord. Kortgezegd vond het EU-Hof het problematisch dat het EHRM, na toetreding van de EU tot het EVRM, rechtsmacht zou krijgen over GBVB-handelingen die o.g.v. de stand van het EU recht toen aan de rechtsmacht van het EU-Hof zouden ontsnappen. De EU heeft toegezegd zich in te zetten op een EU-interne oplossing voor dit bezwaar. De niet-EU leden van de Raad van Europa hebben hiermee ingestemd. Het vinden van een interne oplossing voor het GBVB-bezwaar is noodzakelijk om tot een finaal akkoord te komen en toetreding van de EU tot het EVRM te realiseren. In de Raad van de EU bestaat brede steun voor een interpretatieve verklaring over het GBVB, maar er is op dit moment geen consensus over deze oplossing, noch voor een andere oplossing voor het GBVB-bezwaar. In de EU wordt daarom verder gewerkt aan een oplossing en de EU zal de niet-EU leden van de Raad van Europa informeren over de voortgang die het hierop boekt. Daarnaast wordt binnen de EU verder gewerkt aan de uitwerking van de EU-interne regels die nodig zijn om de toetreding te bewerkstelligen.

Toezegging Actieve inzet effectief EU-instrumentarium bij rechtsstaatschending (35 295) (T03395)

In algemene zin betreft deze toezegging staand beleid. Het kabinet blijft zich samen met gelijkgezinde partners hard maken voor de bescherming van de Europese rechtsstaat en voor de volledige en adequate inzet van het beschikbare EU-rechtsstaatsinstrumentarium. Het lid van Apeldoorn riep het kabinet meer specifiek op om in de context van een verdragswijziging te pleiten voor het aanscherpen van de mogelijkheden om als EU handhavend op te treden bij schendingen van de rechtsstaat. Indien een wijziging van het verdrag aan de orde komt, zal het kabinet bezien hoe dit proces benut kan worden voor de aanscherping van het rechtsstaatsinstrumentarium en de Kamer hierover informeren. Zoals ook aangegeven tijdens het debat met uw Kamer van 8 februari jl. moet hierbij rekening worden gehouden met een ongunstig krachtenveld.

Toezegging Actieve inzet regering in toetreding EU tot EVRM (35 295) (T03399)

Het kabinet zet zich actief in om de Verdragsrechtelijke verplichting tot toetreding van de EU tot het EVRM zo snel mogelijk te vervullen. Dat betekent dat het kabinet zich inzet om tot een interne oplossing voor het GBVB-bezwaar van het EU-Hof te komen en om de uitwerking van de EU-interne regels die moeten worden vastgesteld om toetreding te faciliteren tijdig af te ronden. Nederland trekt daarbij nauw op met de Europese Commissie om het toetredingsproces zoveel mogelijk te bespoedigen.

Toezegging Actieve inzet voor transparantie in EU-besluitvorming (35 295) (T03400)

Deze toezegging betreft staand beleid. Nederland zet zich sinds lange tijd samen met een aantal gelijkgezinde lidstaten in voor meer transparantie binnen de EU. In 2019 presenteerde Nederland samen met negen andere Eerste Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 V, G 4 lidstaten het non-paper increasing transparency and accountability of the EU met daarin concrete suggesties ter modernisering van transparantie in de Raad en het EU-besluitvormingsproces.

Deze inzet heeft een aantal concrete resultaten opgeleverd, waaronder vergrote transparantie van trilogen. In september 2021 heeft Nederland samen met Duitsland en Denemarken een transparency pledge gelanceerd in de marge van de Conferentie over de toekomst van Europa en in maart 2022 een online evenement als opvolging van de pledge georganiseerd. De aanbevelingen die voortvloeien uit de Conferentie over de toekomst van Europa geven een nieuwe impuls aan de inzet voor meer transparantie binnen de EU. Binnen de Raad, het EP en de Commissie vinden nu discussies plaats over het opvolgen van de uitkomsten van de Conferentie voor de Toekomst van Europa, waaronder de aanbevelingen over transparantie. De inzet van het Nederlandse kabinet om het EU-transparantiebeleid te moderniseren en de EU-besluitvormingsprocedure inzichtelijker en toegankelijker te maken gaat onverminderd door. Zo blijft het kabinet inzetten op de niet-gerealiseerde punten uit het non-paper van 2019, waaronder i) de herziening van de transparantieverordening ii) de herziening van de interne Limité-richtsnoeren van de Raad zodat minder Raadsdocumenten de Limité-markering krijgen en de Limité-markering van documenten tijdig wordt opgeheven en iii) het toezien op snelle totstandkoming en ingebruikname van de inter-institutionele wetgevingsdatabase (One-stop IT-shop). Het kabinet heeft daarnaast een voorstel voor een Wet EU-informatievoorziening Staten-Generaal («Europawet») voorbereid. In dit wetsvoorstel zijn de EU-informatieafspraken tussen de regering en de Staten-Generaal verankerd. Het doel van de wet is om besluitvorming in de EU transparanter te maken voor het parlement en voor burgers. Goede informatievoorziening over de EU is essentieel voor het parlement om effectief invloed en controle uit te kunnen oefenen op het EU-besluitvormingsproces. In de voorbereiding voor dit wetsvoorstel zijn verschillende verdiepingsgesprekken gevoerd met rapporteurs voor deze wet vanuit de Tweede Kamer en heeft een (internet)consultatie plaatsgevonden. Afgelopen zomer is het wetsvoorstel voor advies naar de Afdeling advisering van de Raad van State verzonden. Het advies is begin november 2023 uitgebracht en wordt momenteel nader bestudeerd.

Toezegging Kamer informeren over de Iraans Revolutionaire Garde en over andere ontwikkelingen in Iran die voor de Kamer relevant zijn (36 200 V) (T03502)

De Eerste Kamer wordt via de verslagen van de Raad Buitenlandse Zaken op de hoogte gehouden van de laatste stand van zaken ten aanzien van de terrorisme-listing van het Iraanse Islamitische Revolutionaire Gardekorps (IRGC) en over andere ontwikkelingen die voor de Kamer relevant zijn.

Meer recent is er een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin specifiek ingegaan wordt op de huidige stand van zaken ten aanzien van de IRGC-terrorisme-listing (terrorismelijst, d.d. 24 oktober 2023, kenmerk: 2023Z18239)

Toezegging Kijken naar wenselijkheid andere vormgeving invoerrechten en de overige EU-afdrachten op de BZ-begroting vanaf 2024 (36 200) (T03522)

Deze toezegging is uitgevoerd met ingang van de BZ-ontwerpbegroting voor 2024. Hierin worden de nationale afdrachten op basis van bni, btw en niet-gerecycled plasticafval (artikel 3.1) apart weergegeven van de traditionele eigen middelen (invoerrechten, artikel 3.6). Deze presentatie doet beter recht aan het verschil tussen deze type afdrachten. De eerste categorie betreft nationale afdrachten op basis van een grondslag. Voor de invoerrechten is de Nederlandse begroting alleen een tussenschakel. Daarnaast bood de presentatie die eerder werd gehanteerd geen volledig overzicht, omdat de perceptiekostenvergoeding (het deel van de invoerrechten dat Nederland mag houden) op een ander subartikelonderdeel verantwoord wordt (artikel 3.10). Om wel een integraal beeld te geven van alle geldstromen richting de EU is met ingang van de BZ-ontwerpbegroting 2024 een extracomptabele tabel opgenomen met een totaaloverzicht van:

  • Artikel 3.1: Nationale afdrachten aan de Europese Unie (bni, btw en plastic-afdrachten);

  • Artikel 3.6: Traditionele eigen middelen (TEM; invoerrechten);

  • Artikel 3.10: Perceptiekostenvergoeding;

  • Artikel 9 Begroting Financiën: Vertragingsrente betaald aan de Europese Commissie.

Toezegging Informeren over financiële verantwoording door EU-lidstaten (36 259) (T03593)

De Minister van Financiën zal de uitvoering van deze toezegging overnemen en uw Kamer daarover op korte termijn informeren.

Toezegging Kabinetsappreciatie verdieping EU Democracy Action Plan (36 259) (T03594)

Op dit moment is niet duidelijk wanneer het Defence for Democracy voorstel van de Europese Commissie gepubliceerd wordt. Het kabinet is nog steeds bereid om de toezegging uit te voeren wanneer het voorstel verschijnt. Uw Kamer zal via de geëigende wegen geïnformeerd worden over het voorstel inclusief kabinetsappreciatie.

Vooruitblik

Toezegging Bredewelvaartsanalyse lidmaatschap EU (36 259) (T03592)

Naar aanleiding van de motie-Backer (Kamerstuk 35 403 F) heeft het kabinet op basis van overleg met de planbureaus geconstateerd dat de huidige onderzoeksmethoden naar het effect van beleid op het brede welvaartsbegrip nog niet toegerust zijn om de maatschappelijke kosten en baten van het EU-lidmaatschap voor Nederland te analyseren (Kamerstuk 35 403, P). In dit kader heeft het kabinet het Centraal Planbureau (CPB) bereid gevonden het onderzoek naar de economische effecten van de Europese interne markt voor Nederland te actualiseren. Het CPB heeft dit onderzoek op 26 januari 2022 gepubliceerd met de notitie «Handelsbaten van de EU en interne markt». Het kabinet heeft uw Kamer daarover schriftelijk geïnformeerd (Kamerstuk 35 403 U). Het kabinet stelt voor om, voor zover uw Kamer daartoe nog aanleiding mocht zien, de vraag op welke wijze verder gevolg kan worden gegeven aan het in de motie verzochte onderzoek over te dragen aan het volgende kabinet.


X Noot
1

Samenstelling:

Oplaat (BBB), Croll (BBB), Marquart Scholtz (BBB), Goossen (BBB), Van Gasteren (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Roovers (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Petersen (VVD) (voorzitter), Vogels (VVD), Van Ballekom (VVD), Van Toorenburg (CDA), Prins (CDA), Belhirch (D66), Moonen (D66), Faber-Van de Klashorst (PVV), Koffeman (PvdD), Van Bijsterveld (JA21), Van Apeldoorn (SP), Huizinga-Heringa (CU) (1e ondervoorzitter), Dessing (FVD) (2e ondervoorzitter), Van Dijk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot(OPNL)

X Noot
2

Samenstelling:

Oplaat (BBB), Walenkamp (BBB), Panman (BBB), Karimi (GroenLinks-PvdA), Rosenmöller (GroenLinks-PvdA), Veldhoen (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van den Berg (VVD), Vogels (VVD), van Toorenburg (CDA), Bovens (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Faber-Van de Klashorst (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Nanninga (JA21), Van Apeldoorn(SP) (voorzitter), Huizinga (CU), Dessing (FVD) (ondervoorzitter), Van Dijk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

Naar boven