36 410 L Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2024

J VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 februari 2024

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat1 heeft op 30 januari 2024 de brief besproken van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 26 januari 20242, waarin zij een reactie gaf op vragen over de vierde indieningsronde Nationaal Groeifonds. De leden van de fracties van de BBB, GL-PvdA, PvdD, JA21, 50PLUS en OPNL gaven aan behoefte te hebben aan vervolgvragen.

Naar aanleiding hiervan is op 30 januari 2024 een vervolgbrief gestuurd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

De Minister heeft op 1 februari 2024 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De waarnemend griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat

Den Haag, 30 januari 2024

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft onlangs met u schriftelijk overleg gevoerd over de vierde indieningsronde Nationaal Groeifonds. De commissie besprak uw brief van 26 januari 20243 in haar commissievergadering van heden en besloot naar aanleiding hiervan het volgende aan u voor te leggen.

Volgens uw brief van 26 januari is er tot op heden nog geen sprake van onomkeerbare stappen en is de eerstvolgende datum waarop er sprake zou kunnen zijn van een mogelijke onomkeerbare stap 1 april 2024, te weten het moment waarop partijen een subsidieaanvraag kunnen indienen. Tevens merkt u op dat het publiceren van de openstellingsregeling verwachtingen wekt bij veldpartijen en dat u er vanuit het oogpunt van goed bestuur voor heeft gekozen om pas tot publicatie over te gaan nadat de Tweede Kamer in de gelegenheid is geweest om hierover met u overleg te voeren. Aanvankelijk was u voornemens om de openstellingsregeling uiterlijk 31 januari 2024 te publiceren, maar omdat het gesprek met de Tweede Kamer is verplaatst van 24 januari naar 14 februari 2024, heeft u er voor gekozen de publicatie van de openstellingsregeling uit te stellen tot na het commissiedebat op 14 februari a.s. Hierin zal volgens uw brief ook de eventuele wens van de (Tweede) Kamer voor het wijzigen van de startdatum voor het indienen van subsidievoorstellen worden meegenomen.

Naar aanleiding hiervan zijn de leden van de fracties van de BBB, GL-PvdA, PvdD, JA21, 50PLUS en OPNL van mening dat uw besluit om op dit cruciale moment over dit onderwerp uitsluitend overleg te voeren met de Tweede Kamer haaks staat op de overwegingen die ten grondslag liggen aan de Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds, namelijk het waarborgen van de controle van het parlement over de uitgaven van het fonds en een gelijkwaardige informatiepositie voor beide Kamer der Staten-Generaal. Een op enig moment door u te zetten onomkeerbare stap, die alleen gebaseerd is op overleg met de Tweede Kamer, verdraagt zich volgens de leden van genoemde fracties hier niet mee.

Zij verwachten van u dan ook een voorstel om op de kortst mogelijke termijn de Eerste Kamer op gelijkwaardige en inhoudsvolle wijze te betrekken bij het overleg over de vierde indieningsronde.

De leden van genoemde fracties verwachten met name een voorstel dat past bij de gelijkwaardige positie van beide Kamers ten aanzien van het goedkeuren en controleren van de begroting van het fonds.

De vaste commissie voor Economische Zaken ziet uw reactie met belangstelling tegemoet en verwacht deze uiterlijk vrijdag 2 februari 2024, 10:00 uur.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, S.M. Kluit

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2024

In uw brief van 31 januari reageren de leden van de fracties BBB, GL-PvdA, PvdD, JA21, 50PLUS en OPNL op de brief die ik op 26 januari jl. mede namens de Minister van Financiën aan het parlement heb gestuurd.4 De leden van deze fracties vragen om een voorstel om de Eerste Kamer op korte termijn op gelijkwaardige en inhoudsvolle wijze te betrekken bij het overleg over de vierde indieningsronde van het Nationaal Groeifonds. Hierbij geef ik mede namens de Minister van Financiën een reactie op dit verzoek.

Ik onderschrijf het belang om het parlement goed te betrekken bij het Nationaal Groeifonds. In mijn brief van 26 januari jl. heb ik toegezegd om de publicatie van de openstellingsregeling voor de subsidieregeling Nationaal Groeifonds uit te stellen tot na het commissiedebat Verdienvermogen op 14 februari a.s. in de Tweede Kamer. Het commissiedebat Verdienvermogen geeft de Tweede Kamer de mogelijkheid om over mijn voorgenomen stappen voor de vierde ronde van het Nationaal Groeifonds in gesprek te gaan. Ik ben graag bereid om met de Eerste Kamer in gesprek te gaan indien daar behoefte aan is.

Gezien de onzekerheid die dit teweegbrengt voor alle partijen die al een aanvraag in voorbereiding hebben, wil ik u in overweging geven dit gesprek op korte termijn plaats te laten vinden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Samenstelling:

Kemperman (BBB), Van Langen (BBB) (ondervoorzitter), Panman (BBB), Crone (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA) (voorzitter), Thijsssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Vos (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van de Sanden (VVD), Petersen (VVD), Bovens (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Van Strien (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL).

X Noot
2

Verslag schriftelijk overleg – Kamerstukken I, 2023–24, 36 410 L, I.

X Noot
3

Verslag schriftelijk overleg – Kamerstukken I, 2023–24, 36 410 L, I.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2023–24, 36 410 L, nr. 9.

Naar boven