36 410 L Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2024

I VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 26 januari 2024

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat1 (EZK) heeft op 23 januari 2024 de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 19 januari 20242 over de vierde ronde Nationaal Groeifonds besproken. De brief is een reactie op het debat van 18 december 2023 over de begroting van het Nationaal Groeifonds. In de brief gaat de Minister, mede namens de Minister van Financiën, in op zowel toezegging T037613 inzake het per brief informeren van de Kamer over de vierde indieningsronde voordat de Minister onomkeerbare stappen zet richting de vierde indieningsronde, als op de motie-Kroon c.s. over het ter beschikking stellen van middelen van het Nationaal Groeifonds vanuit een juridisch kader (36 410 L, F).

Naar aanleiding hiervan is op 23 januari 2024 een brief gestuurd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

De Minister heeft op 26 januari 2024 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De waarnemend griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat

Den Haag, 23 januari 2024

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK) hebben heden uw brief van 19 januari 20244 over de vierde ronde Nationaal Groeifonds besproken. De brief is een reactie op het debat van 18 december 2023 over de begroting van het Nationaal Groeifonds. In uw brief gaat u, mede namens de Minister van Financiën, in op zowel toezegging T037615 inzake het per brief informeren van de Kamer over de vierde indieningsronde voordat u onomkeerbare stappen zet richting de vierde indieningsronde, als op de motie-Kroon c.s. over het ter beschikking stellen van middelen van het Nationaal Groeifonds vanuit een juridisch kader (36 410 L, F). Na kennisneming van uw brief leggen de leden van de commissie EZK u ten aanzien van genoemde toezegging het volgende voor.

Op 22 december 2023 mocht de Kamer de eveneens door u tijdens het bovengenoemde debat op 18 december 2023 toegezegde (T03762) tussentijdse evaluatie van het Nationaal Groeifonds ontvangen.6 Aansluitend aan die toezegging zegde u – om de zorgen van de Kamer nog verder weg te nemen – tijdens het debat op 18 december eveneens toe om de beide Kamers per brief te informeren over de vierde indieningsronde voordat u onomkeerbare stappen zet richting de vierde indieningsronde. Gelet op deze toezegging hebben de leden van de commissie EZK met verbazing kennisgenomen van de aankondiging in de brief van 19 januari jl. dat de openstellingsperiodes en de subsidieplafonds voor de subsidieregeling uiterlijk 31 januari 2024 worden gepubliceerd en dat op basis daarvan potentiële aanvragers vanaf 1 februari 2024 een (verplichte) vooraanmelding kunnen indienen. Subsidieaanvragen kunnen volgens de brief vervolgens worden ingediend vanaf 1 april 2024 tot en met 31 december 2024.

De leden van de commissie zijn van mening dat u aldus, ondanks de gedane toezegging, wel degelijk onomkeerbare stappen zet en de Kamer onvoldoende betrekt bij de besluitvorming. Ook constateren zij verschillen tussen het thans gekozen tijdpad voor de vierde ronde en het tijdpad voor de vierde indieningsronde, zoals dat is geschetst in uw brief7 van 30 juni 2023 aan beide Kamers. Zo wordt bijvoorbeeld in laatstgenoemde brief gemeld dat «na het zomerreces van 2024» subsidieaanvragen kunnen worden ingediend. De thans gekozen procedurele versnelling (1 april 2024 tot en met 31 december 2024) wijkt hiervan af.

In verband met het voorgaande en gelet op de op zeer korte termijn te verwachten publicatie van de openstellingsperiodes en de subsidieplafonds voor de subsidieregeling, dat wil zeggen uiterlijk op 31 januari 2024, verzoeken de leden van de commissie EZK u om uiterlijk vrijdag 26 januari 2024, 10:00 uur per brief uiteen te zetten waarom u voor de vierde indieningsronde heeft gekozen voor het thans geschetste strakke tijdpad, waarin bovendien geen ruimte is voorzien voor overleg met de Kamer.

Ten slotte merken de leden van de commissie op dat zij zich het recht wensen voor te behouden om op zeer korte termijn met u over het voorgaande in mondeling overleg te treden; zij denken daarbij aan een mondeling overleg op dinsdag 30 januari 2024.

De leden van de commissie voor Economische Zaken en Klimaat zien uw reactie met belangstelling tegemoet en verwachten deze uiterlijk vrijdag 26 januari 2024, 10:00 uur.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, S.M. Kluit

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2024

In uw brief van 23 januari 2024 hebben de leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat het verzoek gedaan om per brief uiteen te zetten waarom is gekozen voor de openstelling van de subsidieregeling voor de vierde ronde van het Nationaal Groeifonds binnen het gecommuniceerde tijdspad en op welke manier er ruimte is voor overleg met de Kamer. In deze brief informeer ik u daarover, mede namens de Minister van Financiën.

In het debat van 18 december jl. heb ik toegezegd het parlement te informeren over de vierde ronde van het Nationaal Groeifonds en voor die tijd geen onomkeerbare stappen te zetten. Met mijn brief van 19 januari jl. heb ik beoogd aan deze toezegging te voldoen, door voordat ik zou overgaan tot publicatie van de openstellingsregeling de beide Kamers hierover te informeren. Dit mede met het oog op het commissiedebat Verdienvermogen met de Tweede Kamer dat gepland was op 24 januari jl.

In de brief van 19 januari jl.8 ben ik ingegaan op de stand van zaken van de uitvoering van de vierde ronde en de vervolgstappen in het uitvoeringsproces. Daarbij ben ik nader ingegaan op de publicatie van de openstellingsregeling en de procedure van de vooraanmelding. Hieronder licht ik toe dat er tot op heden nog geen sprake is van onomkeerbare stappen. Het eerstvolgende moment waarop er sprake zou kunnen zijn van een mogelijke onomkeerbare stap zou zijn 1 april a.s., te weten het moment waarop partijen een subsidieaanvraag kunnen indienen.

Planning op hoofdlijnen

In de brief van 30 juni 20239 hebben de Minister van Financiën ik de vierde ronde aangekondigd. Daarbij hebben wij aangekondigd dat de communicatie over de vierde ronde in het najaar van 2023 zou starten. Hierbij zou de advisering door de Adviescommissie Nationaal Groeifonds over de ingediende investeringsvoorstellen plaatsvinden voorafgaand aan respectievelijk de Voorjaarsnota 2025 en Miljoenennota 2026 (Prinsjesdag 2025). Op basis van de ervaringen met de derde ronde zou daarbij de aanvraagprocedure verbeterd worden en zou er ook gewerkt worden met een ruimere openstellingsperiode. Dit gelet op de tijdsinspanning die het kost om de grootschalige, meerjarige, structuurversterkende programma’s (die het Nationaal Groeifonds ondersteunt) uit te werken.

In oktober 2023 is vervolgens de communicatie over de vierde ronde gestart. Ook zijn toen de aangepaste subsidieregeling10 voor de vierde ronde gepubliceerd (waarbij er verbeteringen zijn aangebracht in de aanvraagprocedure), alsmede de handleidingen en handreikingen voor aanvragers.

Geïnteresseerde partijen kunnen sinds oktober 2023 hun eerste ideeën voor een Nationaal Groeifonds-aanvraag door middel van een Quickscan met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) delen. Dit is een laagdrempelige mogelijkheid voor potentiële indieners om eerste feedback te krijgen op hun projectvoorstel. Daarnaast worden er informatiesessies georganiseerd. Geïnteresseerde partijen zijn op dit moment volop bezig met het ontwikkelen van voorstellen. Inmiddels hebben meer dan 50 geïnteresseerde partijen een quickscan ingediend.

Volgende stappen in het uitvoeringsproces

In de brief van 19 januari jl. heb ik uiteengezet dat ik voornemens was om uiterlijk 31 januari de openstellingsregeling te publiceren. Daarin worden de periode van de vooraanmelding (1 februari 2024 – 31 december 2024), de periode voor het indienen van subsidieaanvragen (1 april 2024 – 31 december 2024) en de subsidieplafonds voor de subsidieregeling vastgelegd. Subsidieaanvragen kunnen volgens het voorgestelde tijdspad echter pas worden ingediend vanaf 1 april 2024.

Tot 1 april zal er geen juridische verplichting ontstaan richting aanvragers, ook als de openstellingsregeling is gepubliceerd. Het (nieuwe) kabinet heeft ook na 1 april formeel nog de mogelijkheid om de regeling in te trekken of te wijzigen. Het intrekken van de regeling heeft echter geen gevolgen voor subsidieaanvragen die tussen 1 april en het moment van intrekken ingediend zijn en aan alle formele vereisten voldoen. Deze zullen in behandeling moeten worden genomen en er zal budget voor beschikbaar moeten zijn indien deze aanvragen leiden tot een toekenning.

Op basis van de vooraanmelding vindt geen formele besluitvorming over toekenningen van middelen plaats. De vooraanmelding is wel een verplichte stap in het proces voor indieners van een definitieve subsidieaanvraag. Door middel van de vooraanmelding kunnen potentiële indieners vroegtijdig in het proces inzicht krijgen of het voorstel zou kunnen passen binnen het Nationaal Groeifonds. Hiermee kunnen zij ook suggesties krijgen om het voorstel te verbeteren ten behoeve van de definitieve indiening. Omdat het publiceren van de openstellingsregeling verwachtingen wekt bij veldpartijen, hecht ik er vanuit het oogpunt van goed bestuur aan om pas tot publicatie over te gaan nadat de Tweede Kamer in gelegenheid is geweest om hierover met mij in gesprek te treden.

In uw brief geeft u aan dat de openstellingsperiode van de subsidieregeling is vervroegd ten opzichte van de communicatie in mijn eerdere Kamerbrief. In de brief van 30 juni 202311 heb ik inderdaad vermeld dat subsidieaanvragen na het zomerreces van 2024 kunnen worden ingediend. Destijds leek een eerdere openstelling niet haalbaar om ICT-technische redenen. Inmiddels is het ICT-systeem voor de subsidieaanvragen van het Nationaal Groeifonds in de vierde ronde gereed voor gebruik vanaf 1 april a.s. Aangezien vervroeging van de openstelling de aanvragers meer tijd geeft voor het verwerken van opmerkingen en aanwijzingen, en de mogelijkheid geeft tot meer spreiding van de aanvragen en daarmee betere feedback mogelijk maakt, is er gekozen voor het vervroegen van het begin van de openstellingperiode naar 1 april 2024. Met andere woorden, bij publicatie van de openstellingsregeling kan vanaf 1 april a.s. van onomkeerbaarheid sprake zijn.

Het vervroegen van de datum van openstelling is dus gedaan om potentiële aanbieders meer tijd te geven voor het indienen en uitwerken van aanvragen. Indien de Kamer daar prijs op stelt, kan de datum voor het indienen van subsidieaanvragen worden uitgesteld, bijvoorbeeld naar 1 juni 2024 zoals eerder gecommuniceerd aan potentiële indieners.

Ten overvloede merk ik op dat het moment waarop de communicatie is gestart (najaar 2023) niet is vervroegd. De momenten waarop de Adviescommissie Nationaal Groeifonds adviseert over de ingediende projectvoorstellen zijn nog steeds gepland voor voorafgaand aan respectievelijk Voorjaarsnota 2025 en Miljoenennota 2026 (Prinsjesdag 2025).

Overleg met het parlement

Het commissiedebat op 24 januari jl. over Verdienvermogen zou de Tweede Kamer de mogelijkheid hebben geboden om over mijn voorgenomen stappen te debatteren. Omdat het commissiedebat is uitgesteld tot 14 februari 2024 heeft dit overleg nog niet plaatsgevonden. Gelet hierop zal ik de publicatie van de openstellingsregeling uitstellen tot na het debat op 14 februari. Hiermee wordt de periode van openstelling van de vooraanmelding ook uitgesteld. Ook neem ik hierin de eventuele wens van de Kamer voor het wijzigen van de startdatum voor het indienen van subsidievoorstellen mee.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Samenstelling:

Kemperman (BBB), Van Langen (BBB) (ondervoorzitter), Panman (BBB), Crone (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA) (voorzitter), Thijsssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Vos (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van de Sanden (VVD), Petersen (VVD), Bovens (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Van Strien (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
2

Kamerstukken I, 2023–24, 36 410 L, H

X Noot
4

Kamerstukken I, 2023–24, 36 410 L, H

X Noot
6

Zie toezegging T03762 (https://www.eerstekamer.nl/toezegging/tussenevaluatie_nationaal) en Kamerstukken I, 2023–24, 36 410 L, G

X Noot
7

Kamerstukken I, 2022–23, 36 200 L, F, blz. 5

X Noot
8

Kamerstuk II, 36 410 L, nr. 8.

X Noot
9

Kamerstuk I, 36 200 L, F, blz. 5

X Noot
11

Kamerstuk I, 36 200 L, F, blz. 5

Naar boven