36 410 L Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2024

C NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 5 december 2023

Antwoorden op vragen begroting Nationaal Groeifonds 2024

1

De leden van de PvdD-fractie vragen hoe de regering denkt dat het ondersteunen van een groep projecten bijdraagt aan de toekomstige Nederlandse duurzame economie

Antwoord

Het Nationaal Groeifonds heeft als doel om ons duurzaam verdienvermogen te versterken. Investeringsvoorstellen worden aan deze doelstelling getoetst.

Duurzaam verdienvermogen is in de Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds gedefinieerd als het bruto binnenlands product dat Nederland op de lange termijn op structurele basis kan genereren, met oog voor een economische, sociale en milieuvriendelijke duurzame toekomst voor de aarde en voor huidige en toekomstige generaties.1 Deze economische groei moet zorgen voor toekomstige brede welvaart in de vorm van meer bestedingen en de ruimte bieden om te investeren in onder andere sociale vooruitgang, een goede kwaliteit van de leefomgeving en maatregelen die klimaatverandering tegengaan.

2

Deze leden vragen ook hoe de potentiële bijdragen van het Nationaal Groeifonds op de langere termijn gewaarborgd worden. Met andere woorden; hoe doeltreffend en doelmatig is het Nationaal Groeifonds op de korte en langere termijn?

Antwoord

Vanuit het Nationaal Groeifonds (NGF) wordt geïnvesteerd in projecten die het duurzaam verdienvermogen op lange termijn vergroten. Het gaat om investeringen in kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling en innovatie, terreinen waar kansen liggen voor duurzame economische groei. Het betreft grote, meerjarige investeringen met een groot maatschappelijk rendement, die nog hoge risico’s kennen en waar de markt (nog) niet zelf in investeert. Zonder bijdrage vanuit het Nationaal Groeifonds komen dit soort projecten moeilijker of niet tot stand.

Zo wordt er vanuit het Nationaal Groeifonds onder andere geïnvesteerd in groene waterstof, klimaatresistente gewassen, de ontwikkeling van medicijnen tegen kanker, het bestrijden van laaggeletterdheid en de digitalisering van het onderwijs.

Investeringsvoorstellen worden door de Adviescommissie Nationaal Groeifonds getoetst op hun bijdrage aan het duurzaam verdienvermogen, onder andere op basis van een economische en maatschappelijke effectenanalyse. Gedurende de looptijd worden de investeringsvoorstellen zorgvuldig gemonitord, waarbij beoordeeld wordt of tussentijdse resultaten en doelstellingen worden behaald.

Het fonds als geheel zal periodiek worden geëvalueerd op doelmatig- en doeltreffendheid, conform het evaluatieplan Nationaal Groeifonds dat eerder dit jaar met het parlement is gedeeld.2 Daarnaast zullen de departementale NGF-projecten ook apart worden geëvalueerd op doelmatig- doeltreffendheid door de verantwoordelijke vakministers.

3

Hoe past het Nationaal Groeifonds in een bredere beleidsinzet om een toekomstige, duurzame economie te bewerkstelligen (zoals bijvoorbeeld het uitfaseren van niet-duurzame economische activiteiten)?

Antwoord

NGF-voorstellen worden, op basis van de definitie van duurzaam verdienvermogen, zowel getoetst op economische en maatschappelijke effecten.

Om de maatschappelijke effecten van voorstellen te kunnen beoordelen, dienen partijen bij hun investeringsvoorstel de belangrijkste positieve maatschappelijke effecten die het voorstel heeft, te benoemen en te onderbouwen. Daarnaast dienen zij de belangrijkste negatieve effecten die het voorstel kan veroorzaken, te benoemen en te onderbouwen welke maatregelen er worden getroffen om die negatieve effecten zoveel mogelijk te mitigeren. Waar mogelijk en relevant dienen indieners ook te onderbouwen in hoeverre de investeringsvoorstellen in lijn zijn met de missies zoals het kabinet deze heeft vastgesteld in het Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid. Voor het definiëren van maatschappelijke baten wordt de groslijst maatschappelijke effecten gehanteerd. Deze groslijst beslaat de terreinen a) milieu en leefomgevingseffecten, b) gezondheidseffecten, c) veiligheidseffecten en d) sociale effecten.

Daarnaast is wettelijk bepaald dat ieder gehonoreerd projectvoorstel tenminste een positief maatschappelijke kosten-baten saldo dient te hebben en niet strijdig mag zijn met kabinetsbeleid (bijvoorbeeld op het gebied van klimaat of duurzaamheid).

4

De voornoemde leden vragen ook hoe het Nationaal Groeifonds past in een beleid van brede welvaart, dat is gericht op welvaart in plaats van economische groei?

Antwoord

Zie hiervoor het antwoord op vraag 1 en 3. Daarbij is het belangrijk om op te merken, dat het Nationaal Groeifonds onderdeel van een breed pakket aan kabinetsmaatregelen om de toekomstige welvaart in brede zin van Nederland te vergroten. Een ander belangrijk instrument van het kabinet is het Klimaatfonds, waarin middelen zijn gereserveerd voor investeringen die bijdragen aan het behalen van de broeikasgasreductiedoelen uit de Klimaatwet.

5

De leden van de BBB-fractie merken op dat het Nationaal Groeifonds in 2023 drie jaar bestond. De conclusies van de evaluatie zouden in het najaar van 2023 aangeboden worden aan het parlement. Wanneer kunnen de leden van de BBB-fractie deze verwachten?

Antwoord

De tussentijdse evaluatie van het Nationaal Groeifonds is dit jaar uitgevoerd. Het betreft een procesevaluatie, gericht op de organisatiestructuur en de werkwijze van het Nationaal Groeifonds. Het streven is om deze evaluatie voor het kerstreces aan het parlement aan te bieden, inclusief kabinetsreactie.

6

Deze leden vragen ook of de regering een evaluatie heeft van de effectiviteit van het Nationaal Groeifonds tot op heden? Hierbij kan gedacht worden aan de werkgelegenheid die in de afgelopen jaren is ontstaan door het Nationaal Groeifonds en de betekenis van innovatie die door het Nationaal Groeifonds mogelijk is gemaakt.

Antwoord

Vanuit het Nationaal Groeifonds wordt geïnvesteerd in grootschalige, meerjarige programma’s op gebied van kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Gelet op de aard en looptijd van deze programma’s, is het voor een effectmeting daarvan nu nog te vroeg.

Verschillende projecten zetten inmiddels echter belangrijke stappen in de uitvoering. Een voorbeeld is RegMedXB, dat gaat over regeneratieve geneeskunde dat de potentie heeft nu ongeneesbare ziektes zoals diabetes type één te genezen, door gebruik te maken van het zelfherstellend vermogen van het lichaam. Dit project heeft inmiddels een pilotfabriek geopend met verschillende locaties in Leiden, Eindhoven en Utrecht. Die pilotfabriek biedt publieke en private partijen toegang tot faciliteiten om stamcellen, mini-organen en weefsels te kunnen ontwikkelen en produceren. Vanuit het Nationaal Groeifonds wordt over meerdere jaren 56 miljoen euro in dit project geïnvesteerd. Andere partijen dragen nog 160 miljoen euro bij. Deze krachtige investeringsimpuls heeft mede geleid tot de beslissing van de Deense stichting Novo Nordisk foundation om 100 miljoen euro te investeren in Nederlands stamcelonderzoek.

Een ander voorbeeld is het project QuantumDeltaNL. Inmiddels is de eerste locatie van het House of Quantum in Delft geopend, waar bedrijven, onderzoekers en investeerders samenwerken. Het Groeifonds heeft 615 miljoen euro aan investeringen toegezegd en gereserveerd. Deze grootschalige investeringen hebben ervoor gezorgd dat Nederland nu aan tafel zit met de grote quantumlanden Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Canada en de Verenigde Staten om het onderwerp internationaal te coördineren.

Ook ten aanzien van projecten op het gebied van kennisontwikkeling worden al concrete resultaten zichtbaar. Met het project opschaling publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs werken bijvoorbeeld vijftien bestaande samenwerkingsverbanden aan het opschalen van de onderwijsactiviteiten, zodat een veelvoud aan leerlingen wordt bereikt. En in het Nationaal Onderwijslab AI (Artificial Intelligence) wordt in samenwerking door leerkrachten en onderzoekers samen gewerkt aan AI-oplossingen die de kwaliteit van onderwijs verbeteren.

Het parlement zal jaarlijks over de voortgang en resultaten van deze, en de andere toegekende NGF-projecten worden geïnformeerd in het jaarverslag van het Nationaal Groeifonds. De eerste beleidsevaluatie zal vervolgens plaatsvinden in 2026, conform de Strategische Evaluatie Agenda3. De doeltreffendheid en doelmatigheid van het Nationaal Groeifonds zal vervolgens iedere vijf jaar worden geëvalueerd.

Zie ook het antwoord op vraag 8.

7

De leden van de BBB-fractie vragen of de regering kan duiden hoe de governance van het Nationaal Groeifonds vormgegeven wordt. Deze leden doelen hier specifiek op de volgende governancevragen:

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 8 tot en met 15.

8

Hoe vindt de evaluatie van het geheel en de separate (departementaal en Nationaal Groeifonds) aan middelen versus doelstellingen plaats, buiten opname in departementale begrotingen?

Antwoord

Het parlement wordt jaarlijks over de voortgang en tussentijdse resultaten van de NGF-projecten geïnformeerd, op basis van het NGF-jaarverslag en het jaarverslag van de Adviescommissie Nationaal Groeifonds.

De doeltreffendheid en doelmatigheid van het Nationaal Groeifonds zal, zoals aangegeven in reactie op vraag 6, daarnaast iedere vijf jaar worden geëvalueerd. De eerste beleidsevaluatie zal plaatsvinden in 2026. Vervolgevaluaties zullen vanaf 2031 worden uitgevoerd.

De evaluaties zullen worden uitgevoerd conform het Evaluatieplan Nationaal Groeifonds, dat eerder dit jaar met het parlement is gedeeld. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 2. Naast deze evaluatie van het fonds als geheel, zullen de departementale NGF-projecten ook apart worden geëvalueerd op doelmatig- en doeltreffendheid door de verantwoordelijke vakministers.

9

In welke mate en hoe wordt onderscheid gemaakt tussen reguliere investeringen van departementale begrotingen en additionele investeringen vanuit het Nationaal Groeifonds?

Antwoord

Middelen uit het Nationaal Groeifonds worden geoormerkt op departementale begrotingen. Dat houdt in dat departementen niet met NGF-middelen mogen schuiven naar andere plannen op de begroting. Bovendien geldt dat, als er budget over blijft of een voorstel wordt stopgezet, resterende middelen teruggaan naar het Nationaal Groeifonds.

De afspraken met departementen hierover zijn vastgelegd in de Projectoverstijgende en Projectspecifieke Afspraken Nationaal Groeifonds.4

10

Welke maatregelen zijn er getroffen om te voorkomen dat reguliere uitgaven direct of indirect ten laste van het Nationaal Groeifonds worden gebracht?

Antwoord

Er is een aantal wettelijk vastgelegde criteria waaraan investeringsvoorstellen worden getoetst om te voorkomen dat reguliere uitgaven direct of indirect ten laste aan het fonds worden gebracht. Dit criterium van additionaliteit geldt voor zowel publieke als private uitgaven. Als er een business case gemaakt kan worden met een financieel marktconform rendement, zal de investering in principe door de markt gefinancierd moet worden en niet vanuit het Nationaal Groeifonds. Het voorstel dient ook additioneel aan bestaande of geplande publieke investeringen te zijn en niet binnen een bestaande regeling van de overheid te vallen, zoals Invest-NL, het Toekomstfonds of de SDE++.

Bij de uitvoering van het Nationaal Groeifonds wordt ook geborgd dat de NGF-middelen niet worden ingezet voor reguliere departementale uitgaven. Zie hiervoor het antwoord op vraag 9.

11

Welke governance is er over investeringen vanuit het Nationaal Groeifonds in investeringsfondsen op een lager niveau, zoals bijvoorbeeld Invest-NL en Invest International, maar ook regionale ontwikkelingsmaatschappijen?

Antwoord

Vanuit het Nationaal Groeifonds worden geen directe bijdragen geleverd aan investeringsfondsen van InvestNL, Invest International en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s).

Vanuit het Nationaal Groeifonds kunnen, naast directe subsidies, middelen beschikbaar worden gesteld aan de begrotingen van andere departementen voor het uitvoeren van investeringsvoorstellen. Departementen kunnen voorstellen uitvoeren door middel van open calls en subsidieregelingen en daarvoor opdracht geven aan (uitvoerings)organisaties als RVO, NWO en InvestNL. De directe aansturing van de opdrachten aan deze organisaties verloopt dan via de departementen, die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de betreffende NGF-projecten. Ook worden NGF-middelen soms door departementen in andere fondsen geïnvesteerd, zoals het start-upfonds van PhotonDelta. Ook in dat geval zijn de departementen verantwoordelijk voor de directe aansturing van de opdracht aan zo’n fonds.

12

Geeft het ministerie (van Economische Zaken en Klimaat of Financiën) kaders mee voor de investeringsdoelstellingen en financiële en niet financiële doelmatigheidseisen?

Antwoord

Ja. Voorstellen worden getoetst op hun bijdrage aan het duurzaam verdienvermogen. Dit gebeurt op basis van de Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds, de Bestuurlijke Afspraken Departementale Route Nationaal Groeifonds5 (voor departementale investeringsvoorstellen), de Subsidieregeling Nationaal Groeifonds6 (voor de subsidieroute) en het Analysekader van de Adviescommissie Nationaal Groeifonds.7

Onderdeel van het analysekader is dat voorstellen (onder andere) op doelmatigheid en doeltreffendheid worden beoordeeld.

13

Hoe verhouden de rendementseisen zich tot de risico's op de investeringen die gedaan worden vanuit het Nationaal Groeifonds?

Antwoord

Vanuit het Nationaal Groeifonds wordt geïnvesteerd in projecten, die bijdragen aan het vergroten van het duurzaam verdienvermogen van Nederland, maar waarop onvoldoende privaat rendement kan worden behaald om via reguliere kanalen gefinancierd te worden. Het fonds heeft geen revolverend karakter en geen rendementsdoelstelling. Het doel is niet dat de investeringen zich uitbetalen in de vorm van financieel rendement voor investeerders. Het Nationaal Groeifonds is gericht op een groter duurzaam verdienvermogen van de samenleving als geheel. Daar kijkt de adviescommissie scherp naar bij de advisering over de ingediende voorstellen, op basis van haar eigen analysekader. Waar nodig worden externe experts, zoals het Centraal Planbureau, geraadpleegd om tot een adequate analyse te komen van de beoordeling van het duurzaam verdienvermogen.

14

Welke rol speelt de adviescommissie in de operationele governance van het Nationaal Groeifonds, en wie voedt die commissie inhoudelijk voor haar advies?

Antwoord

De taken van de adviescommissie zijn vastgelegd in artikel 2 van de Regeling Adviescommissie Nationaal Groeifonds. 8 De adviescommissie beoordeelt NGF-investeringsvoorstellen en adviseert hierover het kabinet (voor voorstellen in de departementale route) en de Minister van EZK (voor voorstellen in de subsidieroute). Het advies van de adviescommissie is zwaarwegend. De commissie maakt bij haar werk gebruik van analyses van deskundigen om het duurzaam verdienvermogen van investeringsvoorstellen te beoordelen, waaronder het Centraal Planbureau. Ook kan de commissie op verzoek van de fondsbeheerders (de Ministers van EZK en Financiën) adviseren over de voortgang, met inbegrip van de wijziging of stopzetting, van de uitvoering van investeringsvoorstellen waarvoor financiële middelen beschikbaar zijn gesteld. Daarnaast stelt de commissie jaarlijks een rapportage op waaruit blijkt hoe de kwaliteit is en de voortgang verloopt van de uitvoering van investeringsvoorstellen waarvoor financiële middelen beschikbaar zijn gesteld.

15

Ten slotte vragen de voornoemde leden hoe prioritaire afwegingen worden gemaakt door de commissie. Heeft de commissie een prioritair wegingskader van het kabinet gekregen?

Antwoord

De Adviescommissie Nationaal Groeifonds gebruikt, zoals aangegeven in reactie op vraag 13, een (gepubliceerd) analysekader om ingediende voorstellen op een gestructureerde en consistente wijze te analyseren en te beoordelen op hun bijdrage aan het duurzaam verdienvermogen. De Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds vormt daarvoor de basis, alsmede de Subsidieregeling Nationaal Groeifonds (voor de subsidieroute) en de Bestuurlijke Afspraken Departementale Route Nationaal Groeifonds (voor de departementale route). Voorstellen hebben betrekking op kennisontwikkeling (onderwijs en leven lang ontwikkelen) of onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Het analysekader beschrijft achtereenvolgens de criteria waaraan een aanvraag getoetst wordt, het beoordelingsproces en de werkwijze van de commissie.

16

De leden van de BBB-fractie constateren dat uit de praktijk blijkt dat MKB-bedrijven maar beperkt gebruik kunnen maken van middelen uit het Nationaal Groeifonds, onder andere door de minimumomvang van 30 miljoen euro. Herkent de regering deze belemmering? Heeft de regering informatie over de toegankelijkheid en het gebruik van de regeling door het MKB? Waarom is de ondergrens van 30 miljoen euro ingesteld?

Antwoord

Het Nationaal Groeifonds is gericht op publieke investeringen die bijdragen aan het duurzaam verdienvermogen van Nederland. Omdat dit vraagt om forse investeringen wordt een minimumomvang gehanteerd van 30 miljoen euro. Voor kleinere projecten is een (substantieel) effect op het verdienvermogen minder aannemelijk. Het ontwikkelen van een NGF-voorstel kost de nodige investering in tijd en geld, daarom worden NGF-voorstellen veelal uitgewerkt door een consortium van partijen. Deze consortia bestaan uit een mix aan publieke en private partijen: kennisinstellingen, onderwijsinstellingen, het grootbedrijf, (innovatieve) mkb’ers, startups en scale-ups. Vooral kennisinstellingen nemen het initiatief als penvoerder van projectvoorstellen en in consortia-vorming vanwege de gevraagde publiek-private samenwerking en ecosysteembenadering.

Mkb, startups en scale-ups zijn vooral betrokken in de rol als lid van een consortium. Bijvoorbeeld bij het voorstel ReGeNL (regeneratieve landbouw), dat draait het om de overgang van het huidige landbouwsysteem naar een regeneratief landbouwsysteem. Hierbij worden landbouwbedrijven (veelal mkb) bijgestaan om deze transitie te maken. Het mkb is bijvoorbeeld ook sterk vertegenwoordigd in het project Maritiem Masterplan: in alle programmalijnen van het plan is sprake van een aanzienlijke participatie van het mkb (40–60% van het totale aantal voorziene partners). Deze partijen zijn bijvoorbeeld actief in de ontwerp -en ontwikkelingsfase van schepen zoals ingenieursbureaus, of het betreft bijvoorbeeld leveranciers van componenten of scheepswerven die gespecialiseerd zijn in one-of-a-kind schepen.

Daarnaast worden verschillende departementale NGF-voorstellen uitgevoerd door middel van open calls en subsidieregelingen. Deze staan ook open voor nieuwkomers en het innovatief mkb. Voorbeelden waarbij dit van toepassingen is, zijn de projecten Groeiplan Watertechnologie 9 en GroenvermogenNL 10.

17

In verband met de interpretatie van staatssteunregels schijnen aanvragen complex te zijn. Dat blijkt een drempel voor de aanvraag en toekenning van middelen. Heeft de regering dergelijke signalen ook ontvangen en welke initiatieven worden ondernomen om dergelijke administratieve processen te versimpelen, zo vragen deze leden.

Antwoord

Deze signalen zijn mij bekend. NGF-projecten zijn complex en zeer verschillend van aard. Dat betekent dat er ook verschillende staatssteunaspecten spelen binnen deze projecten.

In nauwe samenwerking met de consortia die betrokken zijn bij deze projecten wordt daarnaar gekeken hoe deze aspecten zo goed en tijdig mogelijk te adresseren. De mogelijkheden van de verschillende steunkaders worden zoveel als mogelijk benut en zo consistent mogelijk toegepast.

In de communicatie besteed ik vanaf de vierde ronde waar nodig extra aandacht aan staatssteunaspecten. Ook zal meer gericht advies worden gegeven aan potentiële indieners zodat eventuele knelpunten in een vroeg stadium kunnen worden gesignaleerd.

18

De leden van de BBB-fractie vragen of er een integraal overzicht van initiatieven is welke gefinancierd worden vanuit het Nationaal Groeifonds. Deze leden vragen of de regering ook inzicht kan geven in het deel (percentage/waarde) van de eerder ingediende plannen, welke op dit moment al in de realisatiefase zijn.

Antwoord

Het meest recente overzicht van alle uit het Nationaal Groeifonds gefinancierde initiatieven is te vinden in bijlage 3 bij de NGF-begroting 2024. 11 Alle projecten staan ook toegelicht op de website www.nationaalgroeifonds.nl. Van de 52 projecten waarover positief geadviseerd is, hebben er tot nu toe 37 een definitieve toekenning hebben gekregen. Dat komt neer op 71% van de projecten. In het NGF-jaarverslag wordt u jaarlijks geïnformeerd over de definitief uitgegeven bedragen. Het eerstvolgende jaarverslag staat gepland voor Verantwoordingsdag 2024.

19

Heeft de regering zicht op de beheerskosten die direct, maar ook indirect gemaakt worden ten laste van het Nationaal Groeifonds? Hierbij kan gedacht worden aan de bureaukosten van bijvoorbeeld regionale ontwikkelingsmaatschappijen en kosten van derden ter evaluatie van investeringsvoorstellen die direct of indirect door het groeifonds worden gefinancierd.

Antwoord

Voor de uitvoering van het Nationaal Groeifonds is tot nu toe 52,2 miljoen euro beschikbaar gesteld (voor periode vanaf de start van het fonds tot en met 2025). Het gaat jaarlijks voornamelijk om personeelskosten, een opdrachten- en onderzoeksbudget ter ondersteuning van de adviescommissie, communicatiekosten om indieners zo goed mogelijk te ondersteunen en een bijdrage aan RVO voor onder meer de uitvoering van de subsidieregeling.

Dit bedrag ziet alleen op de kosten van de uitvoering van het Nationaal Groeifonds zelf en is exclusief de kosten die departementen maken voor de uitvoering van hun eigen departementale NGF-voorstellen.

20

De voorgenoemde leden vragen in welke mate tot op heden, en in de voorliggende begroting, de land- en tuinbouw wordt ondersteund door het Groeifonds?

Antwoord

Het Nationaal Groeifonds heeft significante investeringen gedaan op het gebied van land- en tuinbouw, in totaal is er 415 miljoen euro aan (voorgenomen) investeringen. Het gaat om 335 miljoen euro op het subthema landbouw en leefomgeving, en 80 miljoen euro op het gebied van Sleuteltechnologieën. Concreet gaat het om de volgende projecten:

  • i. Crop-XR (43 miljoen euro) richt zich op het ontwikkelen en te gelde maken van een veelbelovende, nieuwe veredelingstechniek waarmee veel sneller en efficiënter klimaatresistente gewassen kunnen worden ontwikkeld. Het project richt zich onder andere op weerbaardere tomaten, aardappels, uien en sla;

  • ii. Re-Ge-NL (129 miljoen euro) richt zich op de transitie van het huidige landbouwsysteem naar regeneratieve landbouwpraktijken. In 2030 wil het project onder andere duizend boerenbedrijven hebben ondersteund om over te gaan naar regeneratieve landbouwpraktijken. Het project draagt bij aan een beter milieu en duurzaam toekomstperspectief voor Nederlandse boerenbedrijven.

  • iii. NL2120, het groene verdienvermogen (110 miljoen euro) project richt zich op natuurlijke oplossingen (nature-based solutions) voor vraagstukken op het gebied van landgebruik en bodem- en waterbeheer. Als het grondwaterpeil stijgt of de bodem daalt, heeft dit consequenties voor boerenbedrijven in veenweidegebieden. In Friesland wordt daarom onder andere een innovatieboerderij opgezet om tot nieuwe verdienmodellen te komen. Het doel van het project is klimaateffecten opvangen, biodiversiteit herstellen en tegelijkertijd het productievermogen behouden en brede welvaart versterken.

  • iv. NEXTGEN HIGHTECH. Binnen dat project gaat 80 miljoen euro naar robotisering binnen de agro- en tuinbouwsector. Een voorbeeld is oogstrobotten – werk dat nu nog door mensen wordt gedaan en waar de sector efficiënter kan produceren en waar het Nederlands bedrijfsleven, en meer in het bijzonder de tuinbouwsector, geld mee kan verdienen internationaal.

21

De leden van de PvdD-fractie vragen de regering of projecten die niet op technologische innovatie maar op sociale innovatie gericht zijn ook in aanmerking komen voor het Nationaal Groeifonds

Antwoord

Het is mogelijk om binnen het Nationaal Groeifonds proces- en organisatieinnovatie te ondersteunen. Daarbij worden definities aangehouden, zoals deze binnen de Algemene Groepsvrijstelling 12 worden gehanteerd. Voor zoverre sociale innovaties aansluiten op deze definities en bijdragen aan het duurzaam verdienvermogen, kunnen zij in aanmerking komen voor het fonds.

22

De leden van de BBB-fractie vragen of de regering kan toezeggen dat de adviezen (besluiten en monitoringsresultaten) beschikbaar worden gesteld voor de Kamer?

Antwoord

Ja. Alle adviezen van de Adviescommissie Nationaal Groeifonds over de besluitvorming of voortgang van NGF-projecten worden openbaar gemaakt en aan uw Kamer gezonden.

23

Deze leden vragen ook hoe de regering omgaat met de eventueel door de fondsen mogelijk gemaakte intellectual property rights, of anderszins vermarktbare voordelen welke gegenereerd worden uit projecten van het Nationaal Groeifonds.

Antwoord

Gezien de omvang van de investeringen door het Nationaal Groeifonds, is het van belang dat de investeringen ten goede komen aan het duurzaam verdienvermogen van Nederland en bijdragen aan zowel economie als maatschappij. Intellectuele eigendomsrechten kunnen een belangrijk middel zijn in de keten van fundamenteel onderzoek naar innovatie en valorisatie en van ontwerp naar exploitatie. Intellectuele eigendomsrechten scheppen vaak de noodzakelijke voorwaarden voor investeringen, het op de markt brengen van producten, het leveren van diensten, of het breed uitrollen van technologie.

De adviescommissie bekijkt – indien relevant – naar de afspraken die tussen de samenwerkende partijen binnen een voorstel zijn gemaakt over intellectueel eigendom en kennisdeling, en of deze aansluiten bij de doelstelling van het Nationaal Groeifonds. Deze afspraken zijn maatwerk per voorstel. Bij het beschikbaar stellen van middelen vanuit het Nationaal Groeifonds kunnen zo nodig nadere voorwaarden worden gesteld met betrekking tot intellectueel eigendom en kennisdeling. Doel is om een goede balans te vinden tussen het bereiken van publieke doelen en het behoud van voldoende prikkels om private deelname te bewerkstelligen. Bedrijven dienen altijd zelf ook te investeren in de projecten. Indien relevant voor een project kan in tussenevaluaties gevraagd worden naar het gegenereerde intellectueel eigendom.

24

De leden van de PvdD-fractie vragen of de regering de «Theory of change» van het Nationaal Groeifonds kan toelichten?

Antwoord

Het Nationaal Groeifonds heeft als doel het beschikbaar stellen van financiële middelen om het duurzaam verdienvermogen te vergroten door het doen van investeringen, op het gebied van kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Het criterium duurzaam verdienvermogen bestaat, zoals in het analysekader Nationaal Groeifonds toegelicht, uit twee subcriteria. Eén criterium dat zich richt op de economische effecten van het voorstel en één dat zich richt op de overige maatschappelijke effecten.

Om de structurele impact op het duurzaam verdienvermogen inzichtelijk te maken vraagt de commissie aan indieners om de zogenaamde Theory of Change te hanteren. Het is de kapstok om zowel de economische als de maatschappelijke effecten van een Groeifondsvoorstel kwalitatief en waar mogelijk ook kwantitatief te duiden.

Richtlijnen voor het gebruik van de Theory Change staan in meer detail toegelicht in de «Handreiking Nationaal Groeifonds voor het indienen van een aanvraag in 2024/2025». 13

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Naar boven