Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 augustus 2023
Op 16 februari jl. heb ik u geïnformeerd over de planning en de reikwijdte van de
evaluaties van het Nationaal Groeifonds (NGF) de komende jaren.1 In deze brief heb ik aangegeven dat voor de Subsidieregeling Nationaal Groeifonds2 een evaluatieplan verplicht is vanuit de Europese Commissie om te voldoen aan de
staatssteunregels. Hierbij ontvangt u, mede namens de Minister van Financiën, het
door de Europese Commissie goedgekeurde plan.
Het evaluatieplan is begin dit jaar genotificeerd bij de Europese Commissie in het
kader van de Subsidieregeling Nationaal Groeifonds en 22 juni jl. goedgekeurd.3 Op basis van het plan zal de doeltreffendheid en doelmatigheid van het Nationaal
Groeifonds iedere vijf jaar worden geëvalueerd. Dit zal voor het eerst plaatsvinden
in 2026, conform de Strategische Evaluatieagenda.4 Vervolgevaluaties zullen vanaf 2031 worden uitgevoerd.
Het plan gaat in op de informatie, indicatoren en data over de NGF-projecten, die
nodig zijn om het Nationaal Groeifonds te kunnen evalueren. Waar nodig zal deze informatie
uitgevraagd worden als onderdeel van de monitoring van de individuele NGF-projecten.
Ook worden mogelijk kansrijke evaluatietechnieken in kaart gebracht.
Met de Europese Commissie is afgesproken dat in 2024 al een eerste rapportage zal
worden aangeleverd over de met de Subsidieregeling Nationaal Groeifonds gefinancierde
NGF-projecten. In 2024 zijn die gefinancierde projecten onvoldoende gevorderd om een
evaluatie te doen naar de doeltreffendheid en de doelmatigheid daarvan. Wel kan inzicht
worden gegeven in de kenmerken van de subsidieverleningen (welke activiteiten, hoogte
subsidiebedrag, eindbegunstigden, verplichtingen etc.). Ook kan – op basis van de
gefinancierde projecten – een nadere uitspraak worden gedaan over de kansrijkheid
van evaluatietechnieken voor vervolgevaluaties en inzicht worden gegeven in de beschikbare
data.
Daarna zal de eerste vijfjaarlijkse evaluatie van het Nationaal Groeifonds in 2026
aan de Europese Commissie worden voorgelegd.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens