Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36410-K nr. C |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36410-K nr. C |
Ontvangen 12 april 2024
Hierbij sturen wij u de antwoorden op de vragen uit het Verslag van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking over de Vaststelling van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2024 (36 410-K, B).
Antwoord op de vragen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie constateren uit de begrotingsstaat Defensiematerieelbegrotingsfonds 2024 dat het begrote bedrag voor Maritiem materieel significant afwijkt van dat voor het materieel van de overige krijgsmachtonderdelen. De leden van de BBB-fractie vragen de regering wat de reden hiervan is en of de regering, zo nodig uit de Begrotingsstaat Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2024, deze omissie nominaal kan compenseren.
Antwoord
In de begroting voor het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) 2024 is voor maritiem materieel (artikel 2) een verplichtingentotaal van 5,4 miljard euro opgenomen; op ditzelfde artikel is een uitgaventotaal geraamd van 1,5 miljard euro. De omvang van de geraamde verplichtingen op artikel 2 bedraagt 40% van de totale geraamde verplichtingen op het DMF voor 2024 en wijkt daarmee af van de andere artikelen op het DMF. Deze afwijking is het gevolg van de vervanging van de Walrusklasse-onderzeeboten, waarvoor de verplichtingen in 2024 zijn geraamd. Van een bijzondere afwijking van de geraamde omvang van de uitgaven op artikel binnen het DMF is geen sprake. Voor compensatie uit de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2024 is geen noodzaak.
Antwoord op de vragen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De internationale ontwikkelingen in Oekraïne en de Rode Zee hebben bij deze leden het beeld doen ontstaan dat er significante verschuivingen plaatsvinden wat betreft de rollen van verschillend materiaal in moderne oorlogsvoering. Zo zijn (goedkope) drones bijvoorbeeld duidelijk belangrijker geworden. Hoeveel ruimte is er ten opzichte van de Defensienota om in te spelen op leerpunten uit recente militaire conflicten? Nu het Ministerie van Defensie zich in een inkoopfase bevindt, vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie de regering op welke visie deze inkoop gebaseerd is en of deze visie nog voldoende up-to-date is gezien de leerpunten uit Oekraïne en de Rode Zee.
Antwoord
De Defensienota bevat de strategische keuzes voor de inrichting van een toekomstbestendige krijgsmacht. In het proces van beleid maken en plannenvorming binnen Defensie is er de mogelijkheid om wijzigingen door te voeren op eerder gemaakte keuzes op basis van geleerde lessen. Van die mogelijkheid tot wijzigingen wordt gebruik gemaakt als daartoe de noodzaak is gegeven de veiligheidssituatie in de wereld en de betekenis daarvan voor de belangen van Nederland. Op die uitgangspunten is het beleid voor aankoop van materieel, vastgoed en IT gebaseerd. Defensie is voortdurend bezig met inkopen. Deze uitgangspunten gelden daarom ook in de huidige situatie met de genoemde recente militaire conflicten.
In de afgelopen jaren zijn vele adviezen geschreven waarin staat dat Nederland geen tanks meer nodig heeft en nu liggen er plannen om ze weer in te kopen. Is zo’n verandering puur toe te schrijven aan veranderende internationale omstandigheden of zijn die adviezen terugkijkend te veel gekleurd geweest door de wisselvallige politieke realiteit van de dag?
Antwoord
De afstoting van de tankcapaciteit was financieel gedreven. Zoals in 2011 in de beleidsbrief «Defensie na de kredietcrisis» (Kamerstuk 32 733, nr. 1) aangegeven, dwong de toestand van de rijksbegroting het kabinet tot ingrijpende maatregelen. Defensie was hiervan niet uitgezonderd en stond voor de zware opgave binnen enkele jaren structureel honderden miljoenen te bezuinigen. Daarom zijn 100 Leopard 2A6 gevechtstanks voor een bedrag van € 180 miljoen aan Finland verkocht (Kamerstuk 27 830, nr. 122).
In de beleidsbrief van 2011 is expliciet aangegeven dat de opheffing van de tankbataljons een gevoelig verlies voor de slagkracht van de krijgsmacht was.
Daarnaast vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie de regering hoe de productiecapaciteit van militaire drones zich ontwikkelt. Is Europa voldoende autonoom op dit punt, zijn deze drones nog verkrijgbaar tijdens oorlogstijd, of is Europa te afhankelijk van leveringen uit landen zoals China die een afwijkende agenda hebben in hun buitenlandse politiek?
Antwoord
Mede in het kader van de motie Erkens (36 410, nr. 26) over onbemensde systemen en de motie Paternotte (21 501-20 nr. 2025) over een voortrekkersrol spelen in de internationale dronecoalitie, zet Nederland in op een versterking van de productiecapaciteit van onbemensde systemen in Europa. Nederland heeft hierin een voortrekkersrol genomen, waarbij het sinds begin 2024 lid is geworden van de Drone capablity coalition in het kader van de Ukraine Defense Contact Group (UDCG). Als onderdeel van deze ambitie heeft onlangs een eerste Nederlandse handelsmissie naar Oekraïne plaatsgevonden, waarbij de relaties tussen Nederlandse en Oekraïense bedrijven zijn versterkt.
In het kader van de Taskforce Strategische Afhankelijkheden (Kamerstuk 30 821, nr. 204) onderzoeken departementen, waaronder Defensie, wat de risicovolle strategische afhankelijkheden zijn op hun beleidsterreinen en welke mitigerende maatregelen mogelijk zijn. Het Ministerie van Defensie heeft daartoe een selectie aan materieel, grondstoffen en technologieën geanalyseerd. Het kabinet heeft aangeboden uw Kamer over de voortgang van de TFSA vertrouwelijk te informeren in een technische briefing.
Deze leden stellen vast dat op de lange termijn gezien de opbouw van productiecapaciteit voor wapens en munitie in Europa niet zou moeten resulteren in de verspreiding (via verkoop) van militair materieel naar instabiele regio's, waardoor toekomstige problemen ontstaan. Welke waarborgen zijn er tegen dit risico en welke waarborgen zijn wenselijk? Aanvullend, is het niet sowieso wenselijk om momenteel in Europa te pleiten voor exportbeperkingen van militair materieel, wat binnen de EU nodig is gezien de schijnbaar hoge exportpercentages?
Antwoord
Uitvoer van militaire goederen is in de EU vergunning plichtig. De lidstaten hebben afgesproken om uitvoer van deze militaire goederen per geval te toetsen aan de acht criteria van het EU wapenexportbeleid1, met inachtneming van de aard van het goed, de eindbestemming, de eindgebruiker en het beoogd eindgebruik. Nederland toetst iedere individuele vergunning aan de criteria. Risico’s op schendingen van mensenrechten en internationaal humanitair recht en risico’s op regionale instabiliteit spelen daarbij een belangrijke rol.
De Nederlandse defensie-industrie en die in andere Europese landen zullen, ook bij een stijgende vraag in Europa, ten dele van export afhankelijk blijven. De defensie-industrie heeft een eigen verantwoordelijkheid om hoeveelheden te produceren die de behoeften van defensie invullen. Zij vraagt hiervoor om lange termijn orders om deze aantallen ook op termijn te kunnen garanderen. Door als Europese landen (gezamenlijk) meer af te nemen van de eigen defensie-industrie verlagen we hun afhankelijkheid van export naar landen buiten Europa.
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren
De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat
Publicatieblad L335/99 van de Europese Unie, Gemeenschappelijk standpunt 2008/944/GVVB van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie, d.d. 8 december 2008.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36410-K-C.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.