36 410 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024

Nr. 33 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2023

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, Toeslagen en Douane, de nota’s naar aanleiding van het verslag pakket belastingplan aan. Verder stuur ik u nota’s van wijziging op een aantal wetsvoorstellen binnen het pakket Belastingplan 2024.

Daarnaast informeer ik u over een aantal toezeggingen die ik heb gedaan tijdens de algemene financiële beschouwingen.

Toezeggingen algemene financiële beschouwingen

Op 5 oktober 2023 heb ik tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen (Handelingen II 2023/24, nr. 9, Algemene Financiële Beschouwingen), naar aanleiding van een vraag van lid Grinwis, toegezegd de fiscale consequenties en afwegingen met betrekking tot betalingen op basis van de Wet Uitkering Vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (WUV) voor uw Kamer op een rij te zetten. Het tegemoetkomen aan deze toezegging kost meer tijd en is nog niet gereed voor verzending van deze brief. Wij zullen voorafgaande aan de behandeling van het Belastingplan 2024 (Kamerstuk 36 418) in uw Kamer in een separate brief terugkomen op deze toezegging.

Daarnaast heb ik tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen toegezegd om u nader te informeren over het gebruik van twee vrijstellingen binnen de werkkostenregeling: de verruimde vrije ruimte en de gerichte vrijstelling reiskostenvergoeding.

De gerichte vrijstelling reiskostenvergoeding is recent geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat 60% van de werknemers een reiskostenvergoeding ontvangt van € 0,19 per zakelijke kilometer. Dit bedrag komt overeen met het maximale bedrag dat tijdens het onderzoek onbelast vergoed mocht worden. Ongeveer 16% van de werknemers ontvangt een lagere reiskostenvergoeding dan het maximum en 14% van de werknemers ontvangt een hogere reiskostenvergoeding dan het maximum.1 De nota naar aanleiding van het verslag gaat hier in nader detail op in. Daarnaast komt het kabinet later dit jaar met een inhoudelijke reactie op de evaluatie.

De vrije ruimte is de afgelopen jaren meerdere malen incidenteel verhoogd. Ook in 2023 is de vrije ruimte incidenteel verhoogd om bedrijven met weinig werknemers of werknemers met lagere lonen tegemoet te komen voor gestegen kosten van vergoedingen en verstrekkingen. In 2020 en in 2021 is de vrije ruimte verhoogd zodat werkgevers die de financiële ruimte hadden, de mogelijkheid hadden om hun werknemers in coronatijd onbelast extra tegemoet te komen, bijvoorbeeld door het verstrekken van een cadeaubon. De invoeringstoets2 die recent heeft plaatsgevonden om te toetsen welke effecten de tijdelijke verruiming in 2021 heeft gehad op burgers, bedrijven en de Belastingdienst, geeft ook inzicht in het gebruik van de tijdelijke verruiming. In de achterliggende onderzoeken van Motivaction en Blauw wordt geconstateerd dat het gebruik van de verruimde vrije ruimte toeneemt naarmate het personeelsbestand groeit. Wel is gebleken dat ongeveer de helft van de kleine werkgevers (met 1–9 werknemers) destijds niet op de hoogte bleek te zijn van de tijdelijke verruiming. Het grootste deel van de werkgevers die wel van de tijdelijke verruiming afwist, heeft hier ook daadwerkelijk gebruik van gemaakt. Tijdens de invoeringstoets is alleen de tijdelijke verruiming van de vrije ruimte in 2021 onderzocht. De effectiviteit van de verruiming van de vrije ruimte in 2020, 2021 en 2023 worden meegenomen in de voorgenomen evaluatie van de WKR in 2023/2024.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij


X Noot
1

Kamerstuk 36 202, nr. 155, bijlage.

X Noot
2

Kamerstuk 31 066, nr. 1276, bijlage 5.

Naar boven