Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2023
Aan CE Delft en Significance heb ik gevraagd om de onbelaste reiskostenvergoeding
te evalueren. In januari 2023 zijn CE Delft en Significance gestart met de evaluatie.
In juni 2023 hebben CE Delft en Significance het definitieve rapport opgeleverd.
De evaluatie van de onbelaste reiskostenvergoeding vloeit voort uit de Regeling Periodiek
Evaluatieonderzoek (RPE)1. Die regeling stelt dat de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid periodiek
moeten worden geëvalueerd en dat voor fiscale regelingen de vragen uit het toetsingskader
fiscale regelingen2 beantwoord moeten worden. Conform dit toetsingskader is door de onderzoekers bekeken
of de fiscale regeling een helder beschreven doel heeft, of overheidsingrijpen wenselijk
is en of het gekozen instrument geschikt is. Hierbij bied ik uw Kamer het evaluatierapport
met daarin ook de uitkomsten uit het toetsingskader fiscale regelingen aan.
De onbelaste reiskostenvergoeding is een gerichte vrijstelling in de loonbelasting.
Op basis van deze vrijstelling kan een werkgever aan werknemers een vergoeding tot
maximaal € 0,21 per kilometer (cijfers 2023) toekennen voor zakelijke kilometers,
inclusief woon-werk kilometers, zonder dat de werknemer hierover loonbelasting hoeft
te betalen of de werkgever het moet toerekenen aan de vrije ruimte van de werkkostenregeling.
Al sinds het midden van de vorige eeuw bestaan er mogelijkheden voor werkgevers om
werknemers een onbelaste vergoeding voor zakelijke kilometers toe te kennen. Door
de jaren heen is de regeling voor onbelaste reiskostenvergoedingen diverse malen gewijzigd.
Ondanks deze lange voorgeschiedenis is de regeling niet eerder breed geëvalueerd.
De onbelaste reiskostenvergoeding wordt door de onderzoekers in hoofdzaak doeltreffend
en waarschijnlijk doelmatig beoordeeld. Naast deze hoofdconclusie van het onderzoek
doen de onderzoekers nog een aantal aanbevelingen.
Het kabinet vindt het belangrijk om de resultaten van deze evaluatie en de aanbevelingen
zorgvuldig te bestuderen. Om die reden komt het kabinet later dit jaar met een inhoudelijke
reactie op het rapport.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij