36 410 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2024

Nr. 28 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 9 oktober 2023

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 25 september 2023 voorgelegd aan de Minister van Financiën. Bij brief van 29 september 2023 zijn ze door de Minister van Financiën beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Tielen

De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink

Vragen en antwoorden

Vraag 1

Welk deel van de geprognosticeerde opbrengst van de Verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken in 2024 zal worden opgebracht door de Verbruiksbelasting op plantaardige alternatieven voor zuivel, zoals havermelk, rijstmelk, kokosmelk en amandelmelk?

Antwoord op vraag 1

Van de verbruiksbelasting zijn zuivel- en sojadranken uitgezonderd. Andere plantaardige alternatieven, bijvoorbeeld haverdrank, zijn belast. Verbruiksbelasting wordt geheven over alcoholvrije dranken, waarbij per 1 januari 2024 mineraalwater wordt uitgezonderd. Binnen de verbruiksbelasting zijn geen specifieke aangiftegegevens beschikbaar per soort product. Daarom kan de vraag welk deel van de opbrengst van de verbruiksbelasting wordt opgebracht over plantaardige alternatieven niet worden beantwoord.

Vraag 2

Zijn de financiële effecten van de aangekondigde gedifferentieerde Verbruiksbelasting («de suikertaks») al zichtbaar in de meerjarenprognose van de opbrengst uit de Verbruiksbelasting? Zo ja, op welke manier?

Antwoord op vraag 2

Het kabinet heeft op 6 juli 2023 de uitkomsten van het onderzoek naar de mogelijkheden voor een gedifferentieerde verbruiksbelasting met uw Kamer gedeeld.1 De invoering van een gedifferentieerde verbruiksbelasting als zodanig is niet aangekondigd. Financiële effecten van een dergelijke verbruiksbelasting zijn daarom niet zichtbaar in de meerjarenprognose van de opbrengst van de verbruiksbelasting.

Vraag 3

Hoe komt het dat in de rijksbegroting 3 miljard euro minder is begroot?

Antwoord op vraag 3

De begroting van Financiën daalt in 2024 ten opzichte van 2023 door een piek in de uitgaven in 2023. De hogere uitgaven in 2023 kunnen met name verklaard worden door de kapitaalinjectie aan TenneT (€ 1,6 mld.), reservering voor de kapitaalstortingsbehoefte van Stedin (€ 0,5 mld.) en de SNS REAAL Holding schadeloosstelling (€ 0,98 mld.).

Vraag 4

Waarom is er minder begroot op Ministerie van Financiën?

Antwoord op vraag 4

De begroting van Financiën daalt in 2024 ten opzichte van 2023 door een piek in de uitgaven in 2023. De hogere uitgaven in 2023 kunnen met name verklaard worden door de kapitaalinjectie aan TenneT (€ 1,6 mld.), reservering voor de kapitaalstortingsbehoefte van Stedin (€ 0,5 mld.) en de SNS REAAL Holding schadeloosstelling (€ 0,98 mld.).

Vraag 5

Wat is de nationale schuld?

Antwoord op vraag 5

De Nationale Schuld is een begrotingshoofdstuk op de begroting van Financiën (IXA). Er wordt onderscheid gemaakt tussen de schuld die extern wordt gefinancierd, en de schulden of tegoeden die verschillende aan de schatkist gelieerde instellingen – via het geïntegreerd middelenbeheer – hebben bij het Ministerie van Financiën. De extern gefinancierde schuld wordt in artikel 11 Financiering staatsschuld behandeld. Het geïntegreerd middelenbeheer wordt behandeld in artikel 12 Kasbeheer.

Vraag 6

Is de nationale schuld toegenomen?

Antwoord op vraag 6

De bijlage Horizontale Toelichting geeft het verloop van deze begroting weer, deze tabel is hieronder ook opgenomen. Hier is te zien dat de uitgaven van de nationale schuld afnemen tot en met 2025 en stijgen vanaf 2026.

IXA Nationale Schuld (Transactiebasis) – bedragen x € 1 mln.
   

2023

2024

2025

2026

2027

2028

totaal uitgaven

51.992,40

45.485,80

33.610,20

46.625,60

50.853,90

51.307,90

totaal ontvangsten

77.194,20

66.692,80

68.513,80

88.610,10

79.867,20

86.227,50

               

11

Financiering staatsschuld

           
 

Uitgaven

46.366,60

39.243,00

27.522,00

40.493,00

44.480,20

44.587,20

 

Ontvangsten

50.031,00

51.313,90

52.243,90

73.726,90

65.788,00

74.023,00

               

12

Kasbeheer

           
 

Uitgaven

5.625,80

6.242,80

6.088,30

6.132,60

6.373,70

6.720,70

 

Ontvangsten

27.163,20

15.378,90

16.269,90

14.883,20

14.079,20

12.204,50

De nationale schuld en staatsschuld zijn verschillende begrippen. Voor de volledigheid: in totaal bedroeg de staatsschuld (EMU-schuld) per 31 december 2022 € 480,1 mld. Deze zal naar verwachting in 2023 stijgen naar € 489,9 mld., en in 2024 naar € 509,5 mld.

Vraag 7

Hoe is de nationale schuld toegenomen?

Antwoord op vraag 7

De bijlage Horizontale Toelichting geeft het verloop van deze begroting weer, deze tabel is hieronder ook opgenomen. Hier is te zien dat de uitgaven van de nationale schuld afnemen tot en met 2025 en stijgen vanaf 2026. De toe- en afname vloeit voort uit de omvang van de leningen die de Staat aangaat.

IXA Nationale Schuld (Transactiebasis) – bedragen x € 1 mln.
   

2023

2024

2025

2026

2027

2028

totaal uitgaven

51.992,40

45.485,80

33.610,20

46.625,60

50.853,90

51.307,90

totaal ontvangsten

77.194,20

66.692,80

68.513,80

88.610,10

79.867,20

86.227,50

               

11

Financiering staatsschuld

           
 

Uitgaven

46.366,60

39.243,00

27.522,00

40.493,00

44.480,20

44.587,20

 

Ontvangsten

50.031,00

51.313,90

52.243,90

73.726,90

65.788,00

74.023,00

               

12

Kasbeheer

           
 

Uitgaven

5.625,80

6.242,80

6.088,30

6.132,60

6.373,70

6.720,70

 

Ontvangsten

27.163,20

15.378,90

16.269,90

14.883,20

14.079,20

12.204,50

De nationale schuld en staatsschuld zijn verschillende begrippen. Voor de volledigheid: in totaal bedroeg de staatsschuld (EMU-schuld) per 31 december 2022 € 480,1 mld. Deze zal naar verwachting in 2023 stijgen naar € 489,9 mld., en in 2024 naar € 509,5 mld.


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 31 532, nr. 283.

Naar boven