36 410 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024

Nr. 54 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2024

Van 19 tot en met 26 maart 2024 heb ik een werkbezoek gebracht aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten om de voortgang van de Landspakketten te bespreken en met de drie landen te reflecteren op de onderlinge samenwerking daarbij. Conform mijn toezegging aan het lid Paternotte (D66), informeer ik uw Kamer graag over de opbrengst van dit werkbezoek (TZ202402-072) (Kamerstuk 36 410 IV, nr. 51).

Algemeen beeld

Om te beginnen wil ik graag Minister-President Wever-Croes van Aruba, Minister-President Pisas van Curaçao en Minister-President Jacobs van Sint Maarten en de vele mensen die ik tijdens mijn werkbezoek gesproken heb nogmaals danken voor de zeer hartelijke ontvangst. Ik heb mijn werkbezoek als bijzonder informatief en positief ervaren.

De samenwerking tussen Nederland en de Caribische Landen bij de uitvoering van de Landspakketten is in april 2023 geformaliseerd in de onderlinge regeling Samenwerking bij Hervormingen. Eigenaarschap, gelijkwaardigheid en gemeenschappelijkheid vormen hierbij de leidende beginselen. Tijdens mijn werkbezoek heb ik duidelijk kunnen ervaren hoe belangrijk deze uitgangspunten zijn bij de onderlinge samenwerking en de resultaten die worden geboekt. Ik heb een groot aantal lokale trekkers van de projecten uit de Landspakketten kunnen spreken. Steeds weer zag ik veel gedrevenheid bij de uitvoering van de projecten en enthousiasme over de samenwerking met Nederland daarbij. Ook mijn gesprekken met de Minister-Presidenten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten bevestigden het belang van de Landspakketten, en dat de samenwerking tussen Nederland en de landen bij de uitvoering van de Landspakketten loont.

In de eerste jaren na ondertekening van de Landspakketten, eind 2020, heeft de focus van de werkzaamheden vooral gelegen op het verrichten van nulmetingen en planvorming. Inmiddels is de implementatie van de daadwerkelijke hervormingen op veel thema’s van start gegaan. Tijdens mijn werkbezoek werd de omvang van de opgave en de impact die dat heeft op de lokale uitvoeringscapaciteit eens te meer duidelijk. Dit bevestigde mijn beeld dat we zoveel mogelijk moeten aansluiten op het lokale absorptievermogen en dat lokaal versterken noodzakelijk is voor een duurzaam resultaat. Daarnaast zijn een strakke regie en politieke daadkracht van de regeringen van de Landen noodzakelijk om de hervormingen integraal en in goede onderlinge samenhang uit te voeren. Ik maak me op dit laatste punt zorgen over de wijze waarop de politieke aansturing op het Landspakket momenteel plaatsvindt in Curaçao.

Met alle drie de Minister-Presidenten heb ik gesproken over hoe wij gezamenlijk kunnen prioriteren en temporiseren, waarbij de balans moet worden gezocht tussen enerzijds het urgente belang van de hervormingen voor de bevolking en de politieke, financiële en praktische uitvoerbaarheid anderzijds. Daarnaast hebben wij gesproken over hoe wij beter kunnen sturen op (langere termijn) resultaten en uitkomsten, naast werkafspraken op korte termijn. Dit vraagt een hernieuwde oriëntatie op de vormgeving en inhoud van de uitvoeringsagenda’s en uitvoeringsrapportages, een proces dat in 2023 reeds met de Landen is opgestart. Ik verwacht dat wij deze afspraken eind juni/begin juli bestuurlijk zullen kunnen vaststellen, als ook een lijst met prioriteiten die we echt op korte termijn rond willen hebben. Hierbij moeten we uiteraard wel zorgvuldig kijken hoe dit haalbaar is voor de inkomende regering van Sint Maarten.

Tijdens mijn werkbezoek heb ik tevens met alle Minister-Presidenten de uitvoeringsagenda 2024–2 vastgesteld. U treft deze aan in de bijlagen.

Aruba (19 en 20 maart)

Op Aruba heb ik met Minister-President Wever-Croes gesproken over de uitvoering van het Landspakket Aruba en de onderlinge samenwerking in algemene zin. Sinds de ondertekening van het Landspakket eind 2020, heeft Aruba veel hervormingstrajecten in gang gezet en is ook al een aantal concrete resultaten geboekt. Wat daarbij opvalt, is dat Aruba bij bepaalde thema’s ervoor kiest om de projecten zelf op te pakken, zonder of slechts ten dele met ondersteuning vanuit Nederland. Dat past bij de zelfstandigheid die Aruba sinds haar autonome status in 1986 heeft laten zien en geeft blijk van eigenaarschap. Tegelijkertijd kampt ook Aruba met capaciteitsproblemen in het ambtelijk apparaat. Er zou in mijn ogen meer gebruik gemaakt kunnen worden van ondersteuning vanuit de Tijdelijke Werkorganisatie (TWO) van mijn ministerie, waardoor de implementatie van de hervormingen sneller gerealiseerd kan worden. Ik denk hierbij m.n. aan de thema’s belastingen, economische ontwikkeling, onderwijs en zorg.

Met Minister Maduro van Financiën heb ik doorgesproken over de herziening van het belastingstelsel en de hervorming van de belastingdienst. Ik heb mijn waardering uitgesproken voor de wijzigingen in het belastingstelsel die Aruba in 2023 heeft doorgevoerd, waaronder de invoering van BBO aan de grens en de afschaffing van bepaalde vrijstellingen, en voor het project inhalen achterstanden bezwaarschriften, dat begin dit jaar met ondersteuning van de TWO is gestart. Ik heb begrepen dat de ministerraad besloten heeft om nu geen nieuwe stelselwijzigingen meer door te voeren, maar eerst de macro economische effecten van de wijzigingen van afgelopen jaar in kaart te willen brengen. Ik kan deze overweging volgen, maar heb er bij de Minister wel op aangedrongen door te gaan met de voorbereidingen voor verdere doorontwikkeling van het stelsel. Verdere vereenvoudiging van het stelsel is prettig voor belastingbetalers, maar maakt ook het werk van de Belastingdienst eenvoudiger, waardoor de compliance verhoogt. Belastinghervormingen kunnen het stelsel daarnaast nog eerlijker maken (belastingontwijking voorkomen) en de prikkels op de juiste plaats leggen, onder meer ter bevordering van de economische ontwikkeling.

Ik heb met Minister Maduro afgesproken dat Nederland, via de TWO, betrokken zal worden bij het onderzoek naar de macro economische consequenties, mee zal denken bij het vormgeven van de vervolgacties naar aanleiding daarvan (dus volgende wijzigingen van het stelsel) en actief betrokken blijft bij de doorontwikkeling van de Belastingdienst.

Onder de indruk was ik van de presentatie die verzorgd werd door het Departamento di Recurso Humano (DRH) over de herinrichting van de overheid. DRH is, in nauwe samenwerking met de TWO, een omvangrijk en ambitieus traject gestart om de kwaliteit en efficiency van de publieke sector te verhogen. Er is al een aantal belangrijke stappen gezet. Zo is het ziekteverzuim verlaagd, het aantal non-actieven substantieel teruggebracht en een prestatiemanagementsysteem ingevoerd. Momenteel wordt een kerntakenanalyse uitgevoerd. Verwachting is dat 15–20% van de taken die door de overheid uitgevoerd worden in een andere vorm kan worden aangeboden (semi overheid, stichting of afstoten). Aruba werkt in dat kader ook aan deelnemingen- en dividendbeleid. Binnen de herinrichting wordt tevens gewerkt aan een nieuwe topstructuur voor de overheid en het ontwerpen van een nieuw functiehuis en een nieuwe beloningsstructuur. Dit moet leiden tot een efficiëntere en vooral beter functionerende overheid.

Tijdens een informele lunch heb ik kennis kunnen maken met een groot aantal trekkers van projecten uit het Landspakket Aruba. Ik heb met hen gesproken over de aard van hun werkzaamheden en over de uitdagingen die zij daarbij tegenkomen. Ik zag veel enthousiasme en ambitie, maar ook een worsteling met de beschikbare capaciteit. Ik heb tijdens de bijeenkomst mijn respect uitgesproken voor deze medewerkers, die de veeleisende projecten uit het Landspakket vaak combineren met allerlei lopende zaken die ook gewoon door moeten, en er desalniettemin vol energie voor gaan. Dit geldt overigens niet alleen voor de betrokken medewerkers op Aruba, maar – zo zag ik later deze week – ook op Curaçao en Sint Maarten.

Op het kantoor van de Algemene Zorgverzekering (AZV) ben ik bijgepraat over de ontwikkelingen op het gebied van de zorg, en dan specifiek het in 2023 afgesloten zorgakkoord. In het zorgakkoord heeft de zorgsector (incl. AZV) afgesproken dat wordt gewerkt in de richting van een budgettair kader voor de zorgkosten van 8% van het BBP. Inschatting is dat hiermee de gevolgen van de demografische ontwikkelingen (vergrijzing) voor een belangrijk deel kunnen worden ondervangen. Ik heb waardering voor het feit dat Aruba erin geslaagd is de vele betrokken partijen uit het zorgveld op één lijn te krijgen en de ontwikkeling van de zorgkosten meerjarig inzichtelijk te maken. Tegelijkertijd zou ik Aruba willen aanmoedigen om de budgettaire ruimte die hierdoor ontstaat niet alleen aan te wenden voor versterking van de eerstelijns zorg, maar ook voor nog meer inzet op preventie. Diabetes en nierziekte (o.a.) zijn veelvoorkomende ziekten op Aruba, die met betere preventieve maatregelen voor een deel voorkomen kunnen worden. Ik bied Aruba, via de TWO, graag de nodige ondersteuning daarbij aan.

Tot slot ontving ik, in aanwezigheid van Minister Croes van Onderwijs en Sport, een presentatie over de verbeteracties die in gang zijn of worden gezet in het onderwijs. Uit de onderwijsdoorlichting, die in 2021/2022 is uitgevoerd, is een flink aantal aanbevelingen gekomen, die deels door Aruba zelf worden opgepakt, deels in Vierlandenverband Onderwijs tot uitvoering komen en deels in het kader van het Landspakket worden uitgevoerd. Aruba toont veel ambitie op het gebied van verbetering van het onderwijs. Verwachting is dat de komende jaren significante stappen kunnen worden gezet. In 2023 is een eenduidig taalbeleid ingesteld en de komende jaren wordt gewerkt aan een systeem voor registratie van kengetallen, de professionalisering van leraren en de doorontwikkeling van leermiddelen, de verbetering van de kwaliteit schoolgebouwen en de ontwikkeling van een zorgstructuur systeem om uitval te voorkomen. Dit zijn ambitieuze opgaven en ik heb de Minister aangeboden om meer ondersteuning vanuit de TWO in te zetten om de benodigde uitvoeringskracht te versterken.

Mijn bezoek aan Aruba heeft laten zien dat Aruba actief werkt aan de uitvoering van het Landspakket en daarbij ook fundamentele ontwikkelingen heeft ingezet. Ik kijk daar met waardering naar. Het sterkt mijn vertrouwen in de samenwerking, in mijn ogen randvoorwaardelijk om alles te realiseren wat we de komende tijd met elkaar willen bereiken.

Curaçao (21, 22 en 23 maart)

Op Curaçao heb ik met een groot aantal Ministers gesproken over de voortgang van het Landspakket en de onderlinge samenwerking met de TWO. Ik zie dat er op veel trajecten uit het Landspakket hard gewerkt is en dat er ook belangrijke stappen zijn gezet. Ik noem bijvoorbeeld de oprichting van een CIO office en het in gebruik nemen van Microsoft 365 op de ministeries, wat ik als Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties én Digitalisering natuurlijk mooie ontwikkelingen vind. Tegelijkertijd maak ik mij ook zorgen. Curaçao kampt met grote, structurele problemen, zoals een sterk achterblijvende economische ontwikkeling met een groot aandeel informele economie, een groot aantal ongedocumenteerde inwoners, een zorgwekkende staat van het onderwijs en veel armoede en aan armoede gerelateerde problematiek. Het belang van ingrijpende hervormingen op deze terreinen voor het welzijn van de Curaçaose bevolking, kan niet onderschat worden.

Dit vraagt om daadkracht en strakke regie vanuit de regering Pisas. Ik zie dat nog onvoldoende. Uitvoeringsrapportages laten regelmatig vertragingen zien, onder meer door veranderlijke planvorming, capaciteitsgebrek en achterblijvende besluitvorming. Ook constateer ik dat er nog veel meer en beter gebruik kan worden gemaakt van de ondersteuning die de TWO kan bieden. Ik heb mijn zorgen hierover met Minister-President Pisas gedeeld. De heer Pisas heeft hierop om meer ondersteuning op het terrein van wetgevingscapaciteit gevraagd, waar ik uiteraard graag gehoor aan geef. Ik hoop dat de kansen die de samenwerking met TWO kan bieden maximaal door Curaçao zullen worden benut om voortgang te boeken bij de voor het land zo belangrijke hervormingen uit het Landspakket.

Met Minister Martina van Bestuur, Planning en Dienstverlening (BPD) heb ik uitgebreid gesproken over het omvangrijke en ambitieuze programma Verbeteren Functioneren Overheid (VFO). Het verhogen van de kwaliteit en doelmatigheid van het ambtelijk apparaat en het terugdringen van de kosten van de publieke sector wordt onder meer ingevuld door ministeries opnieuw in te richten, het topkader van de overheid structureel te versterken, een inhaalslag te maken op het gebied van digitalisering en aandacht voor een cultuurveranderingstraject en de kwaliteiten van de ambtenaren. Ik beschouw dit programma als één van de belangrijkste pijlers van het Landspakket Curaçao, omdat het randvoorwaardelijk is om de hierboven genoemde, voor Curaçao zo noodzakelijke, hervormingen uit te kunnen voeren. Zonder een effectief ambtelijk apparaat kan er immers weinig van de grond komen.

Het is goed om te zien hoeveel energie er vanuit de Minister op dit programma zit. Er wordt goed samengewerkt met de TWO om de projecten, die overigens zeker niet gemakkelijk zijn, stap voor stap te realiseren. Nadat de quick scans van alle 9 ministeries zijn vastgesteld worden er nu organisatie- en formatierapporten en inrichtingsplannen opgesteld. Een belangrijk doel is de verdere professionalisering van het topkader. Het belang van een top-down benadering in de kwaliteitsslag die beoogd is, is mijns inziens evident. Ik wil dan ook aandringen bij zowel de regering Pisas als de sociale partners om hier voortvarend op door te pakken.

Met Minister Larmonie-Cecilia heb ik gesproken over de hervormingen van het stelsel van sociale zekerheid en de arbeidsmarkt en de noodzaak om de in 2023 opgestelde rapporten met herzieningsvoorstellen nu spoedig af te stemmen met de sociale partners. Ik heb begrepen van de Minister dat op 18 april a.s. een uitgebreid overleg met de sociale partners wordt georganiseerd om de maatregelen uit de rapporten door te spreken, en dat de rapporten daarna openbaar gemaakt worden. Dat is een belangrijke stap.

Het is cruciaal dat er een integraal hervormingspakket tot stand komt met een evenwichtige samenhang tussen «zoet» en «zuur», omdat alleen op die manier de betaalbaarheid van het stelsel voor zowel jong als oud op de langere termijn gegarandeerd kan worden. Het verhogen van de AOV-leeftijd, hoe ingewikkeld ook, zou daarbij nadrukkelijk op tafel moeten komen, omdat zonder deze ingreep het stelsel op korte termijn onbetaalbaar wordt. Daarnaast moet een passende oplossing gevonden worden voor het aanzienlijke aandeel van de economie dat informeel is en dus buiten beeld van de overheid plaats vindt, en voor het grote aantal ongedocumenteerde inwoners zonder werkvergunning, waaronder vluchtelingen.

In de uitvoeringsagenda 2024–2 is afgesproken dat uiterlijk 1 juli 2024 een pakket hervormingsvoorstellen wordt voorgelegd aan de raad van Ministers. Ik heb Minister Larmonie alle mogelijke ondersteuning vanuit Nederland toegezegd bij het realiseren van deze complexe, maar wel uiterst urgente opgave.

Tijdens een informele netwerkbijeenkomst heb ik kennis gemaakt met een groot aantal van de lokale (al dan niet extern ingehuurde) trekkers van de projecten uit het Landspakket Curaçao. De opkomst was, met meer dan 80 deelnemers, groot. Dit duidt op een grote betrokkenheid bij de realisatie van het Landspakket. Net als bij de bijeenkomst met de projectleiders op Aruba, trof ik ook hier weer veel enthousiasme en gedrevenheid aan. De intrinsieke motivatie bij de betrokkenen om iets goeds te doen voor hun land is overweldigend en geeft veel vertrouwen.

Minister van Heydoorn van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport (OWCS) verzorgde een presentatie over de hervormingen in het onderwijs en de voortgang bij de door Nederland gefinancierde renovatie van schoolgebouwen. In 2023 zijn de aanbevelingen van de Nulmeting van het Curaçaose onderwijsbestel opgenomen in het Plan Mehorashon di Enseňansa. Dit programma bevat plannen voor de verbetering van het onderwijs over een periode van vijf jaar (2023–2028). De roadmap waarin deze plannen verder zijn uitgewerkt komt, aldus de Minister, binnenkort beschikbaar. Implementatie van het programma vraagt een forse investering van Curaçao. Het is niet helder hoe dit gefinancierd moet gaan worden. Hoewel ik waardering heb voor het Plan Mehorashon di Enseňansa, baart dit mij ernstig zorgen. Voor verdere economische ontwikkeling en tegengaan van armoede op Curaçao is verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt absoluut noodzakelijk. De urgentie is hoog, er mag geen tijd meer verloren gaan. Dit vraagt een integrale aanpak, sterk programmamanagement en een goed onderbouwd sluitend meerjarig investeringsplan. Ik heb de Minister nadrukkelijk aangeboden om meer gebruik te maken van de uitvoeringskracht die via de TWO aangeboden kan worden.

Met veel plezier heb ik kennisgenomen van de goede voortgang van het project achterstallig onderhoud scholen. Curaçao heeft voor dit project bij de start van het Landspakket € 30 miljoen vanuit Nederland toegezegd gekregen. Hiervan is inmiddels circa € 18 miljoen betaald. Het onderhoud vindt in drie fases plaats. Fase 1, waar drie scholen worden opgeknapt, is bijna afgerond, fase 2 waar negen scholen worden opgeknapt, is net gestart en fase 3 waar nog eens negen scholen op de planning staan, start naar verwachting in januari 2025. In totaal gaat het om 21 scholen. Met de Minister heb ik doorgesproken over het spreidingsplan dat eind 2024 vastgesteld moet worden. Het spreidingsplan gaat over het schoolgebouwenlandschap dat in overeenstemming moet zijn met de toekomstige behoefte aan onderwijsgebouwen. Momenteel zijn er ongeveer 100 schoolgebouwen, maar door het lagere aantal leerlingen zijn er maar 60 nodig. Bepaald moet worden, samen met de schoolbesturen en andere stakeholders, welke scholen in gebruik blijven.

Samen met de Minister heb ik twee scholen uit het project bezocht. De Cola Debrotschool, die reeds is opgeknapt en nu dienstdoet als wisselschool, en Kolegio Erasmo die binnenkort wordt opgeleverd. De ontvangst op de Cola Debrotschool was allerhartelijkst en ik vond het indrukwekkend om te zien hoe grondig de schoolgebouwen worden opgeknapt. Goede schoolgebouwen zijn belangrijk. In een goed schoolgebouw leert een kind immers beter.

Op het Ministerie van Financiën sprak ik met Minister Silvania. Ik heb met hem mijn zorgen gedeeld over de uitdagingen op het gebied van de sociale zekerheid en het onderwijs. Op deze twee terreinen zijn, zoals ik hierboven al heb aangegeven, ingrijpende hervormingen noodzakelijk. Hierbij is mijns inziens een nauwe betrokkenheid van de Minister van Financiën vereist om daadwerkelijk voortgang te kunnen boeken. Eerder sprak ik reeds met de Minister over de noodzaak van een meerjarig economisch kader voor Curaçao. De sociaaleconomische problematiek is zo complex en de financieel-economische uitgangspositie van Curaçao zo kwetsbaar dat een weloverwogen meerjarige financiële programmering mijns inziens onvermijdelijk is.

Verder sprak ik met Minister Silvania over de samenwerking in het kader van het Landspakket op het gebied van de kansspelen. De concept Landsverordening op de Kansspelen (LOK) is in december 2023 door de Minister naar de Staten gestuurd, zonder dat de TWO de gelegenheid had gehad ernaar te kijken. Ik heb de Minister aangegeven dat ik dit geen juiste procesgang vind. De Minister zei mij daarop toe de Nota van Wijzigingen op de concept-LOK met mij te delen, zodat de TWO deze zou kunnen toetsen aan de afspraken uit het Landspakket. Dit is inmiddels ook gebeurd. Tot slot sprak ik met de Minister over de samenwerking op het gebied van de belastingherzieningen. Deze samenwerking wordt bemoeilijkt doordat het Ministerie van Financiën maar spaarzaam informatie deelt met de TWO, waardoor lastig te duiden is welke koers de Minister wil varen. De Minister zei mij toe zijn plannen en visiedocumenten voor fiscale hervormingen te zullen delen, zodra deze in concept gereed zijn. Ik heb daarnaast mijn waardering uitgesproken voor de voortvarende wijze waarop de Minister de noodzakelijke hervormingen van de belastingdienst aanpakt.

Samen met Minister-President Pisas bezocht ik de laatste middag van het driedaagse wetgevingscongres Samenwerken vanuit eigen kracht, dat door de wetgevingsketens van Aruba, Curaçao en Sint Maarten samen met de TWO in Curaçao georganiseerd was. Het congres had tot doel de samenwerking tussen Aruba, Curaçao en Sint Maarten te bevorderen en de wetgevingsfuncties te versterken. De krapte in de wetgevingsfuncties is op alle landen groot en dit knelt ook bij het doorvoeren van de hervormingen uit de Landspakketten. De vraag tijdens het congres was hoe deze kwetsbaarheden in de wetgevingsfunctie met onderlinge samenwerking kunnen worden opgelost. De hoofden Wetgeving en Juridische zaken van Aruba, Curaçao en Sint Maarten presenteerden, met input van de deelnemers, welke kansen en ondersteuningsmogelijkheden er zijn om met elkaar de wetgevingsfunctie te versterken en de noodzakelijke hervormingen uitgevoerd te krijgen. De TWO kan waar nodig (financiële) steun geven om de samenwerkingstrajecten uit te voeren. Ik ben voornemens de inzet van de TWO op dit punt nog verder te verstevigen.

Verder had ik op Curaçao een inspirerende bijeenkomst met een aantal ondernemers over de economische kansen voor ondernemers op Curaçao. Ik constateer dat er nog veel uitdagingen liggen op het gebied van digitale en financiële infrastructuur, toegang tot (Europese) fondsen, de costs of doing business en gerichte ondersteuning van start-ups. Waar mogelijk zal ik deze aandachtspunten adresseren in het kader van het Landspakket, als ook meenemen bij de voorbereidingen van de openstelling van het NGF, de SDE++ en de BMKB. Aansluitend bracht ik een bezoek aan het bedrijf FUSE dat een mooi inkijkje gaf in innovatief ondernemerschap op Curaçao. FUSE heeft als missie om het plastic afvalprobleem in het Caribisch gebied aan te pakken door plastic om te zetten in milieuvriendelijke, duurzame en betaalbare bouwmaterialen.

Tot slot sprak ik op Curaçao uitgebreid met een dertigtal vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld. Fantastisch om te zien hoe deze organisaties zich inzetten voor de meest kwetsbare inwoners op Curaçao. Tijdens de bijeenkomst, hebben wij met elkaar verkend of en hoe Nederland deze organisaties zou kunnen ondersteunen bij hun belangrijk werk. Alleen al het bij elkaar brengen van deze organisaties en het uitwisselen van ervaringen, uitdagingen en tips maakte deze bijeenkomst tot een zeer geslaagde middag.

Mijn bezoek aan Curaçao heeft laten zien dat ook daar met veel energie en toewijding gewerkt wordt aan de uitvoering van het Landspakket en dat de samenwerking met de TWO goed verloopt. Tegelijkertijd lijkt voor Curaçao de stap naar implementatie op de grote hervormingstrajecten, zoals de sociale zekerheid, onderwijs en de inrichting van de publieke sector, lastig. Dit vraagt daadkracht en goede regie van de regering Pisas. De regering zou daarbij meer en beter gebruik kunnen maken van de ondersteuning die de TWO kan bieden. Of zoals Minister-President Pisas het bij de afsluiting van het wetgevingscongres zo mooi verwoordde: «Kennis is macht, maar kennis delen is kracht».

Sint Maarten (24, 25 en 26 maart)

Mijn bezoek aan Sint Maarten stond vooral in het teken van de aanstaande regeringswissel. Tijdens een informele lunch met Minister-President Jacobs, Minister Irion van Financiën en Minister Richardson van Justitie, heb ik teruggeblikt op de samenwerking tussen de regeringen van Sint Maarten en Nederland de afgelopen jaren. Het waren intensieve jaren, waarbij de wederopbouw na orkaan Irma, de Corona pandemie en de projecten uit het Landspakket veel van het land gevraagd hebben. De politieke stabiliteit van de regering Jacobs heeft zondermeer bijgedragen aan de stappen die Sint Maarten afgelopen jaren heeft kunnen zetten. Ik heb mijn waardering uitgesproken voor de wijze waarop de regering deze grote uitdagingen ter hand heeft genomen en de samenwerking die wij daarbij hebben opgebouwd.

Met Minister-President Jacobs heb ik uitgebreider gesproken over de samenwerking in het kader van het Landspakket. De overheid van Sint Maarten en de TWO hebben een open, constructieve en pragmatische samenwerkingsrelatie, die goede vruchten afwerpt. Ik denk dat Sint Maarten trots mag zijn op wat men, ondanks de beperkte capaciteit, de afgelopen jaren heeft weten te realiseren. Daarbij helpt het dat Sint Maarten een aanpak van het Landspakket nastreeft die coherent is met de implementatie van haar eigen National Development Vision. Wel heb ik mijn zorgen uitgesproken over het niet op sterkte zijn van de Sociaal Economische Raad. Hierdoor lopen trajecten waarvoor wet- en regelgeving moet worden opgesteld of aangepast risico op vertraging. De inwerkingtreding van een algemene ziektekostenverzekering (voor Sint Maarten een majeur traject om de zorg duurzaam betaalbaar te houden) is hierdoor inmiddels met een jaar uitgesteld.

De uitvoeringskracht van Sint Maarten blijft een punt van aandacht, zeker ook door de samenloop tussen het Landspakket en de projecten uit het Trustfund. Het is belangrijk dat deze trajecten goed met elkaar worden afgestemd en geprioriteerd. Om de overheidsorganisatie van Sint Maarten te versterken, is in het afgelopen jaar op basis van diverse onderzoeken het programmaplan It’s all about the people opgesteld. Dit plan omvat een sterkere HR-functie, strategisch personeelsbeleid, opleiden en ontwikkeling, versterken van de ambtelijke organisatie en organisatiecultuur en integriteit. Het is belangrijk dat ook de inkomende regering vol zal blijven inzetten op de uitvoering van dit plan. Ik zal hier via de TWO graag maximaal ondersteuning bij bieden.

Vervolgens heb ik kennisgemaakt met formateur Mercelina en de (deels nieuwe) parlementsleden Westcott-Williams, Gumbs, Lacroes, Jacobs, Maingrette en Roseburg. Wij hebben in algemene zin gesproken over de economische ontwikkeling van Sint Maarten en de investeringsfondsen die open worden gesteld voor de Caribische Landen, het Landspakket, de knelpunten in de uitvoeringskracht en m.n. de wetgevingscapaciteit en het belang van change management en goed faseren en prioriteren van de projecten uit het Landspakket en het Trustfund. Ik zie uit naar een vervolg van deze gesprekken als ik eind juni weer een bezoek zal brengen aan Sint Maarten en de inkomende regering naar verwachting geïnstalleerd zal zijn.

Interessant was de presentatie die verzorgd werd over projecten op het terrein van het financieel beheer. Sint Maarten is direct vanaf het begin van het Landspakket voortvarend aan de slag gegaan met de verbetering van het financieel beheer. Men maakt daarbij ook goed gebruik van de mogelijkheden tot ondersteuning vanuit de TWO. Ter verbetering van het financieel beheer is de doorlooptijd van de jaarrekeningen reeds verkort, heeft een opschoning van de financiële gegevens plaatsgevonden en zijn de financiële processen uitgewerkt. De focus ligt op de verbetering van het begrotingsproces en de implementatie van een nieuw financieel Enterprise Resource Planning (ERP) systeem, als ondersteuning van uniforme financiële processen en een stevig control framework. De eerste fase van dit omvangrijke project is gestart, met als streven om over het jaar 2026 over een goedkeurende controleverklaring bij de jaarrekening te beschikken.

Op de University of Sint Martin had ik een boeiende bijeenkomst met studenten, docenten en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld over de universiteit, culturele identiteit, slavernijverleden en de uitdagingen waar Sint Maarten voor staat als kleinste land binnen het Koninkrijk. Met de studenten sprak ik ook over de uitdagingen die het combineren van studie en werk met zich meebrengt.

Tot slot had ik een lunchbijeenkomst over klimaatverandering met een focusgroup van young professionals, die Sint Maarten verlieten voor hun studie, en daarna weer terugkwamen om er te werken en wonen. We spraken o.a. over de mogelijkheden om de hulp van internationale organisaties in te roepen om de aandacht te vestigen op de milieuproblemen van Sint Maarten. Ook bespraken we de uitdaging om jonge professionals na hun studie terug te laten keren naar Sint Maarten. Een inspirerende bijeenkomst met een ambitieuze groep jongeren, die zeer toegewijd is om in de toekomst invloed uit te oefenen op de ontwikkeling van het milieubeleid op Sint Maarten.

Tijdens dit werkbezoek aan Sint Maarten viel mij weer de vitaliteit en pragmatische aanpak op waarmee dit kleinste land van het Koninkrijk de vele opgaven ter hand neemt. Er is een sterk gevoel van trots en zelfbewustzijn. Sint Maarten heeft grote ambities om de noodzakelijke hervormingen aan te pakken. Uitvoeringscapaciteit is hierbij een beperkende factor. Het opbouwen van het overheidsapparaat en alle onderliggende (digitale) systemen en het tegelijkertijd ondersteunen van de organisatie middels inzet van tijdelijke capaciteit is dan ook een belangrijk focuspunt voor de TWO. Ik hoop dat wij deze goede samenwerking tussen Sint Maarten en Nederland ook onder de nieuwe regering zullen kunnen continueren.

Investeringsfondsen

In mijn gesprekken met de Landen heb ik ook nogmaals bestuurlijk overleg gevoerd over de openstelling van enkele regelingen voor de Caribische landen, waaronder de het Nationaal Groeifonds (NGF) en de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++). Conform de toezegging uit het commissiedebat klimaat Caribisch deel van het Koninkrijk van 9 april jl., zal het kabinet uw Kamer voor de zomer nader informeren over de voortgang.

Tot slot

Het doorvoeren van de hervormingen uit de Landspakketten is belangrijk voor de inwoners van de Caribische landen, maar zeker niet altijd eenvoudig. Het vergt zorgvuldigheid, geduld, daadkracht en moed. Met de in april 2023 afgesloten onderlinge regeling Samenwerken bij hervormingen is de samenwerking tussen Nederland en de Landen rondom de Landspakketten in een ander vaarwater gekomen. Ik heb tijdens dit werkbezoek kunnen zien dat op alle landen intensief wordt samengewerkt op basis van respect en vertrouwen en dat dit vruchten afwerpt. Hiermee is ook een belangrijke basis gelegd voor de toekomstige samenwerkingsrelaties binnen het Koninkrijk.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen

Naar boven