Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2023
Hierbij stuur ik u een schriftelijke reactie op uw verzoek om een brief over de uitvoering
van de motie van het lid Koerhuis die op 6 juli 2023 (Kamerstuk 36 200 A, nr. 95) is ingediend tijdens het tweeminutendebat Meerjarenprogramma Infrastructuur (Handelingen II
2022/23, nr. 103, item 6), Ruimte en Transport.
In deze motie wordt de regering verzocht om (1) de «uitzetting» van schipperskinderen
te stoppen en (2) deze problematiek in kaart te brengen, waarbij duidelijk wordt wat
de rol van het zogenaamde claimrecht van VWS is, en met oplossingen te komen, waarbij
de schipperskinderen vooropstaan.
Voordat ik inga op de uitvoering van de motie is het goed om te weten dat het betreffende
schippersinternaat, binnen haar eigen bevoegdheid en verantwoordelijkheid, de (voorgenomen)
sluiting van de in de motie genoemde locaties in overleg met haar stakeholders heeft
bezien: de beoogde sluitingsdata zijn nu Noord-Nederland (zomer 2032), Zeeland (zomer
2032) en Limburg (zomer 2025). Indien er op een locatie op enig moment minder dan
acht kinderen verblijven, dan kan dit leiden tot een eerdere sluitingsdatum. Er is
daarbij voor geen enkele locatie een «kindstop» van toepassing dus ouders kunnen kinderen
nog aanmelden voor deze locaties.
Uiteraard lost dit de problematiek die hier speelt niet op. We zien immers een ontwikkeling
van een dalend aantal schipperskinderen met bijbehorende dilemma’s. Dit betekent immers
dat er een punt komt waarop het aantal kinderen in een locatie van een schippersinternaat
dusdanig laag kan worden dat het bedrijfseconomisch niet meer mogelijk (doelmatig)
is om een internaat open te houden. De schippersinternaten zijn overigens zelf bevoegd
om te bepalen wanneer zij het open houden van een locatie niet meer haalbaar vinden.
En daarbij hebben zij een eigen verantwoordelijkheid om subsidiedoelen te realiseren
en daarbij te anticiperen op de vraag naar hun diensten en keuzes te maken voor een
gezonde bedrijfsvoering.
Op dit moment ben ik bezig met de uitvoering van een deel van de motie betreffende
het nader in kaart brengen van de problematiek. Hierover voer ik gesprekken met de
schippersinternaten en in het bijzonder met het internaat waar de problematiek het
meest speelt. Deze analyse kan dan de basis zijn voor besluitvorming door een nieuw
kabinet, ook in relatie tot het andere deel van de motie dat verzoekt om schippersinternaten
extra te subsidiëren zodat ze ook met een laag kinderaantal open kunnen blijven.
Daarnaast is onlangs het KPMG onderzoek naar de normbedragen van de subsidieregeling
opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan afgerond. Het adviesrapport
heb ik op 20 juni 2023 naar uw Kamer is verzonden1. In het onderzoek worden verschillende scenario’s geschetst voor de herijking van
de normbedragen in de subsidieregeling.
In opvolging daarvan is een wijzigingsregeling gepubliceerd, waarin de normbedragen
zijn herijkt naar aanleiding van advies in onderzoeksrapport KPMG (basisscenario)
en ook voor de jaarlijkse indexatie. De totale bedragen van de subsidieregeling worden
met de wijzigingsregeling meer in lijn gebracht met de kosten die de schippersinternaten
maken. Andere scenario’s en oplossingen in het adviesrapport vereisen beleidsmatige
keuzes. Het is aan een nieuw kabinet om hierover te beslissen mede op basis van de
analyse van de problematiek die speelt.
En als laatste zal er in de loop van 2025 een (periodieke vijfjaarlijkse) evaluatie
plaatsvinden van de doeltreffendheid/doelmatigheid van de subsidieregeling voor schipperskinderen,
de resultaten hiervan zullen t.z.t met de kamer gedeeld worden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen