36 378 Regels over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet)

B VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN/KLIMAAT EN GROENE GROEI1

Vastgesteld 1 oktober 2024

Inleiding

De leden van de fracties van de BBB, SGP en 50PLUS hebben met belastingstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden spreken hun dank uit naar de ruim 20 ambtenaren die voortvarend vijf jaar gewerkt hebben aan dit wetsvoorstel. Het wetsvoorstel heeft deze fractieleden aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen. De fractieleden van de BBB dienen deze vragen in, mede namens de fractieleden van de SGP en 50PLUS.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van de veelomvattende Energiewet, en juichen het toe dat hiermee veel noodzakelijke wetgeving wordt geactualiseerd, en dat gas en elektriciteit in samenhang worden gereguleerd. Niettemin hebben deze leden een integrale toekomstvisie van de regering op het energiesysteem node gemist en zijn zeer geïnteresseerd naar de visie van de nieuwe Minister. Daarover stellen zij dan ook een aantal algemene en specifieke vragen.

De fractieleden van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel heeft deze fractieleden aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van enkele vragen.

De fractieleden van de CDA hebben met belangstelling het wetsvoorstel betreffende de Energiewet gelezen. Een wet die in de plaats komt van de huidige elektriciteitswet en gaswet, waarin de Elektriciteitsrichtlijn is verwerkt en een aantal wensen in het kader van de energietransitie zijn verwerkt. Een wet die, zo is deze leden gebleken, tot stand is gekomen in nauwe afstemming met de betrokken stakeholders. Vele dringen dan ook aan op snelle behandeling in onze Kamer. Toch heeft de CDA-fractie nog enkele vragen.

De fractieleden van D66 hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel aangaande de Energiewet. Deze wet actualiseert de regels omtrent gas en elektriciteit in Nederland, waardoor onze energievoorziening ook in de toekomst gewaarborgd blijft. Deze fractieleden hebben een aantal vragen over het wetsvoorstel.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel maar hebben ook zorgen ten aanzien van verschillende aspecten van de voorgestelde Energiewet en hebben op basis daarvan een aantal vragen. Deze hebben met name betrekking op het vraagstuk van de (markt)ordening van de energiesector in met name de context van het Europeesrechtelijk kader, het vraagstuk van de consumentenbescherming, en het vraagstuk van de energieongelijkheid en de betaalbaarheid van energie.

De fractieleden van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben daarover onderstaande vragen en opmerkingen.

De fractieleden van de PvdD hebben met belastingkennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben daarover vragen en opmerkingen.

De fractieleden van JA21 hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel betreffende de Energiewet. De technische briefing, alsook de expertmeetings waren zeer informatief en inzichtgevend. Ter voorbereiding op de plenaire behandeling van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer willen de fractieleden van JA21 de regering enkele vragen stellen.

Het lid van de OPNL-fractie heeft met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel betreffende de Energiewet en heeft naar aanleiding hiervan nog een aantal vragen en opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Volgens de Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong2, mag een energiegemeenschap buiten de energiemarkt om werken, bijvoorbeeld door zelf direct de met eigen installaties opgewekte elektriciteit te delen met de leden. De Energiewet lijkt dit te beperken tot delen via de energiemarkt waar ook andere commerciële bedrijven actief zijn. De fractieleden van de BBB vragen of dit niet conflicteert met de voornoemde wet.

Met dit wetsvoorstel wordt energie delen mogelijk voor kleinverbruikers die bij dezelfde energieleverancier zijn aangesloten. Dit is een complicerende beperking voor mensen die energie willen delen. Is de regering voornemens om dit meteen mogelijk te maken voor kleinverbruikers die bij verschillende energieleveranciers zijn aangesloten, zo vragen de fractieleden van de BBB.

De fractieleden van de BBB vragen of er met betrekking tot artikel 3.89, het privatiseringsverbod interconnector-systeembeheerder, advies is ingewonnen bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Deze leden vragen specifiek of er getoetst is aan de Europese wet- en regelgeving. Zo ja, wat zijn de uitkomsten van deze toetsing? Zo nee, waarom is er niet gekozen voor deze toetsing?

Het valt de fractieleden van de BBB op dat de verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor de gasinfrastructuur-verantwoordelijke (netbeheerders) anders gedefinieerd zijn dan voor de elektriciteitsinfrastructuur-verantwoordelijke. Bij gas krijgt de infrastructuur-verantwoordelijke de mogelijkheid om ook invoer-, opslag-, uitvoer-, doorvoer-, omzetting- of overslagactiviteiten te verrichten. Zeker als dit wordt gedaan door een publiek infrastructuurbedrijf, kan dit private initiatieven ontmoedigen waardoor nieuwe gasmarkten moeilijker gerealiseerd worden, zo stellen de fractieleden van de BBB. Dit kan volgens deze leden tevens leiden tot hogere kosten voor consumenten. Ook de Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft dit erkend. Is de regering voornemens om bevoegdheden in marktverstorende activiteiten door de netbeheerder voor gas (bijvoorbeeld Gasunie) in te perken, zo vragen de fractieleden van de BBB.

De fractieleden van de BBB vragen of de regering nog de mogelijkheid ziet om motie-Vermeer en Erkens3 (AMVB bevoegdheden van publieke infrastructuurbedrijven te beperken tot invoer, uitvoer en doorvoer van waterstofgas of waterstofdragers) uit te voeren.

Met de afschaffing van de salderingsregeling komt er ongeveer 717 miljoen euro per jaar binnen in de staatskas aan energiebelasting en BTW. De fractieleden van de BBB vragen of de regering daarmee een verdere verlaging van de energiebelasting voorziet dan voorgesteld in de Miljoenennota van 20244 om het verschil met andere EU-landen, die een lagere energiebelasting en/of brandstofaccijns hebben, te verkleinen. Andere suggesties door de fractieleden van de BBB zijn de dubbele energiebelasting bij opslag, ook bij een kleinverbruik-aansluiting, af te schaffen, nettarieven te flexibiliseren en opslag te stimuleren.

In het wetsvoorstel wordt de positie van afnemers van energie verzwakt doordat een netbeheerder pas een aansluiting hoeft te realiseren als er zicht is op afname/invoeding-capaciteit, zo stellen de fractieleden van de BBB. Dit terwijl een aansluiting juist nodig is om de behoefte voor capaciteit expliciet te maken. De aanvragers voor een aansluiting worden belast met zwaardere onderbouwing van de noodzaak tot aansluiting. De fractieleden van de BBB vragen hoe de regering ervoor gaat zorgen dat dit nog uitvoerbaar blijft voor minder grote afnemers.

Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat mensen in hun basisvoorziening – toegang tot energie – middels een betrouwbaar net worden voorzien van de verschillende energiebronnen en leveringsvormen (energie delen, cable pooling, buurtbatterij, etc.) naast de niet-regelbare energiebronnen als zon en wind, die allen gebruik gaan maken van het netwerk en daarmee wellicht onbalans veroorzaken, zo vragen de fractieleden van de BBB.

Een (buurt)batterij is voor mensen/bedrijven nog steeds (te) duur. Overweegt de regering consumenten/ondernemers hierin tegemoet te komen om ze daarmee een kans te bieden zelfvoorzienend te worden, zo vragen de leden van de BBB-fractie.

In de Miljoenennota van 20245 heeft de regering een verlaging van de energiebelasting voorgesteld. De fractieleden van de BBB vragen of dit bij elektriciteit 4 cent per KwH is. Huishoudens zien deze verlaging teniet gedaan worden door de verhoging van de netbeheerkosten bij elektriciteit, zo stellen de fractieleden van de BBB. Is de regering voornemens om de doorberekening van netbeheerkosten aan kleinverbruikers te beperken?

De randvoorwaarden voor data-uitwisseling lijken niet toereikend voor de beoogde functionaliteit die het wetsvoorstel mogelijk moet maken. Data-eigenaarschap, het beheer/organiseren, opslaan, beveiligen en onderhouden van gegevens moeten zo geregeld zijn dat data veilig, nauwkeurig, betrouwbaar, actueel en toegankelijk blijven. Zo is voorzien dat de gegevensuitwisselingsentiteit (GUE) zowel de regels en processen gaat bepalen, als dat ze zelf werkt met deze regels en processen in de uitvoering bij de gegevensverstrekkende activiteiten aan dienstverleners. De GUE draagt hierbij twee petten, aldus de fractieleden van de BBB. De fractieleden van de BBB vragen of de regering nog mogelijkheden ziet om zaken rondom gegevensuitwisseling aan te scherpen.

Momenteel is er de «informatiecode elektriciteit en gas» die wordt vastgesteld door ACM. Hoe zal hiermee omgegaan worden als GUE haar rol krijgt zoals bedoeld in dit wetsvoorstel?

Met de additionele mogelijkheden die voortkomen uit dit wetsvoorstel, wordt het voor de consument lastiger goed overzicht te houden van de totale energiekosten. In de supermarkt reken je in één keer af voor verschillende producten. Met de Energiewet zouden mensen nu aparte facturen krijgen voor: netwerkkosten, basisenergie door huidige leverancier, energie delen met een ander persoon, etc. De fractieleden van de BBB vragen hoe de regering ervoor gaat zorgen dat mensen het overzicht houden.

De leden van de BBB-fractie vragen hoe de regering invulling gaat geven aan de wettelijke verankering van een faciliterend kader door de overheid (EU-beleid) bij bijvoorbeeld vorming energiegemeenschappen.

De fractieleden van de BBB vragen hoe dit wetsvoorstel gaat bijdragen aan een betrouwbare en betaalbare energievoorziening voor Nederlandse huishoudens.

De fractieleden van de BBB vragen waarom in dit wetsvoorstel de mogelijkheid voor het AFM om een maximumprijs te bepalen verdwijnt.

Met dit wetsvoorstel wordt een groter beroep gedaan op de ACM. De ACM krijgt een stevige positie in de markt, wat onbedoelde neveneffecten kan hebben en kan zorgen voor marktverstoring, zo stellen de fractieleden van de BBB. Tevens stellen deze leden dat het ACM onvoldoende uitgerust blijkt te zijn om invulling te geven aan haar toebedachte taak. De fractieleden van de BBB vragen of de regering instrumenten voor ogen heeft om deze onbedoelde neveneffecten eventueel te signaleren en te mitigeren.

Met dit wetsvoorstel worden de Gaswet en Elektriciteitswet gebundeld in één wet. Met betrekking tot energie ontbreekt voor kleinverbruikers nog de Warmtewet. Voorziet de regering dat deze ook wordt toegevoegd aan de Energiewet, zo vragen de fractieleden van de BBB.

Bij de totstandkoming van dit wetsvoorstel is volgens de memorie van toelichting afgeweken van het uitgangspunt om «geen nationaal beleid («nationale koppen») bij implementatiewetgeving mee te nemen»6 en van het uitgangspunt «de consumentenbescherming voor elektriciteit en gas zoveel mogelijk gelijk te houden, ondanks de ontstane verschillen tussen de Europese wetgevingspakket voor elektriciteit en gas».7 Ook heeft de regering aangegeven dat dit wetsvoorstel in de komende periode aanvullingen behoeft.8 Kan de regering aangeven of hier sprake is van precedentwerking of dat het blijft bij de huidige versie van het wetsvoorstel, zo vragen de fractieleden van de BBB.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

Bij de vorige wetgeving, twee decennia geleden, ging het er – simpel gezegd – om marktwerking te introduceren vanuit de oude «nutsmonopolies», waardoor huishoudens en bedrijven keuzevrijheid kregen in plaats van verplichte leverantie van één overheidsmonopolist. Toen spraken we vooral van een zogenaamde top down markt: enkele grote bedrijven leverden stroom vanuit overwegend grote energiecentrales, zoals gas, kolen en kernenergie, aangevuld met warmtekrachtkoppeling. Daar paste voor de netwerkinfrastructuur de gedachte bij van de «koperen plaat», die ongeacht de afstand tegen dezelfde kosten overal productie en afname van stroom mogelijk moest maken. De energieleveranciers zorgden in concurrentie voor de opwek en levering, met netbedrijven die tegen gereguleerde netwerkkosten voor het transport zorgden. Het nieuwe wetsvoorstel is een stap vooruit waar meer ruimte wordt gemaakt voor decentrale opwekking en ketensamenwerking, meer ruimte voor overheidsregie en -sturing en toezicht en meer consumentenbescherming.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien ten opzichte van het verouderde simpele top down model een aantal fundamentele nieuwe decentrale mogelijkheden ontstaan, vooral ten aanzien van duurzaamheid, digitale afstemming en een mindere afhankelijkheid van import uit instabiele landen en regio’s. Het Expertteam Energie 2050 laat zien dat dit kan mits we naar omkering van het systeem (bottom up, decentraal) gaan: relatief heel veel meer gebruik van hernieuwbare elektriciteit (elektronen) en veel minder gebruik van moleculen (fossiel).9 Wie wijken en bedrijfsterreinen wil verduurzamen, zou moeten kijken naar de hele energievraag in de regio/wijk, zoals door het Expertteam beschreven. Daarbij valt te zien dat de vraag naar warmte zal dalen door isolatie en door klimaatverandering. De vraag naar koeling zal nog flink stijgen, zo stellen de fractieleden van GroenLinks-PvdA. Dat geldt ook voor de vraag naar elektriciteit. Maar ook aan de aanbodkant verandert er veel. Er komt een nieuwe generatie zonnepanelen (PV en warmte) aan, die goedkoper en gemakkelijker toepasbaar zijn. Zon wordt waarschijnlijk een belangrijke gamechanger in de wijken. Dan is er heel erg veel heel goedkope zon, die lokaal kan worden opgeslagen als elektriciteit en als warmte. Dat voorkomt ook congestie, zo stellen de fractieleden van GroenLinks-PvdA. Ook batterijen voor elektriciteit worden goedkoper, daar een nieuwe generatie die congestie kan verlichten. Warmtepompen worden nu al veel goedkoper en efficiënter. Wat is er fijner en robuuster dan energie die dicht bij de gebruiker wordt opgewekt, als je integrale, lokale systemen hebt waar veel onderling wordt uitgewisseld. Dat is ook belangrijk in deze politiek onrustige tijden, waarin de kans bestaat dat onverlaten het voorzien hebben op de grote, centrale infrastructuren, zo stellen de fractieleden van GroenLinks-PvdA. De lokale, integrale energiesystemen, waarbij elektriciteit en warmte geïntegreerd zijn, kunnen bij uitval van het centrale netwerk nog in hoge mate doordraaien. Deze leden vragen een visie van de regering op de energietransitie bij deze fundamentele wijzigingen van het energiesysteem en een ordening van de energiemarkt die dit mogelijk maakt.

Energiebesparing is de cruciale factor om de maatschappelijke doelen ten aanzien van klimaatverandering te kunnen halen, wat vooral decentraal, dus per huishouden en bedrijf en hun onderlinge afstemming, zal moeten gebeuren, zo stellen de fractieleden van GroenLinks-PvdA. Dit wetsvoorstel biedt hiervoor geen nieuwe instrumenten. De fractieleden van GroenLinks-PvdA vragen of de regering kan aangeven waarom dit zo is. Er is immers steeds meer opwekking, opslag en veel betere aansluiting en aansturing van vraag- en aanbod op decentraal niveau mogelijk en wenselijk: Van de zonnepanelen tot warmtepompen en opslag in batterijen en warmte/ koude boven en onder de grond. Het draait daarbij om minder gebruik van elektriciteit maar ook warmte (en koude) die immers nog de grootste inzet van energie vraagt, aldus de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie.

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA zien echter dat ook na de invoering van dit wetsvoorstel nog veel marktprikkels de foute kant op werken. Marktwerking kan veel dynamiek en verbetering opleveren om de doelen te halen, maar niet als de incentives verkeerd zijn. Dan is er marktfalen, aldus deze leden. Deze leden vragen commentaar van de regering op de volgende aspecten afzonderlijk en in hun samenhang:

Ten eerste zijn de externe effecten nog steeds niet geïnternaliseerd. Er zijn bijvoorbeeld nog fossiele subsidies, waardoor fossiele energie ten onrechte wordt bevoordeeld en de maatschappelijke kosten worden afgewenteld op volgende generaties. Op macroniveau wordt energie niet goedkoper door te subsidiëren. Wie de subsidie krijgt wint, de rest betaalt, de maatschappij verarmt. De fractieleden van GroenLinks-PvdA vragen of de regering bereid is de fossiele subsidies af te schaffen en de baten aan te wenden voor de energietransitie en op welk tijdpad. Deelt de regering de mening van deze leden dat mede om deze reden er geen gelijk speelveld is voor de nieuwe schone technologie en daardoor nog niet competitief kan zijn? Het speelveld moet financieel op orde komen door normering, beprijzen en subsidies, zo stelt de GroenLinks-PvdA-fractie. Welke voornemens heeft de nieuwe regering hiervoor?

Ten tweede is de huidige energiemarkt niet competitief maar een oligopolie, zo stellen de fractieleden van GroenLinks-PvdA. Kan de regering een overzicht geven welk deel van de elektriciteitsmarkt in handen is van de vier grootste spelers (inclusief hun dochterondernemingen die zij aansturen)? ACM spreekt op zijn website over een aandeel van 80 procent voor de grootste vier spelers. Kan daarvan een overzicht worden gegeven? Is de regering van plan om deze oligopoliemacht te doorbreken, bijvoorbeeld door «competition engineering», waarover de voorzitter van de Raad van Bestuur van ACM onlangs sprak in de praktijk?10 Nu kan de ACM slechts achteraf beoordelen of er misbruik is van marktmacht, zo stellen de fractieleden van GroenLinks-PvdA. Deelt de regering de opvatting van deze leden dat het slechts achteraf vaststellen of tarieven «onredelijk» zijn, vrijwel nooit is toe te passen vanwege de zware bewijslast? Hoe bewijs je immers achteraf dat vergoeding voor zonne-energie te laag was, omdat alleen de spotmarktprijzen bekend zijn, maar niet de contracten buiten de spotmarkt (over the counter)? De fractieleden van GroenLinks-PvdA vragen waarom de regering niet de voorstellen van de ACM heeft overgenomen om bijvoorbeeld een prijsplafond voor energie in te stellen, wat consumenten een betere bescherming geeft. Wat gaat de regering doen om de vergelijkbaarheid van tarieven, inclusief de nu ontstane chaos rondom kosten en opbrengsten van zonnepanelen op daken, voor consumenten transparant te maken? Is het de regering bekend dat de grote spelers eenvoudig «hun» grote wind- en zonneparken kunnen afschakelen als de prijzen op de spotmarkt dalen, om zo verdere daling te voorkomen? Dat is prijsmanipulatie als gevolg van marktmacht en de leden van deze fractie vragen zich af of dat geoorloofd is. Kan dit worden tegen worden gegaan door van een day ahead planning over te gaan op een kortere planningsperiode?

Ten derde geldt voor bijna alle duurzame investeringen, van besparing tot duurzame energie, dat ten opzichte van fossiel de investeringen aan de voorkant (upfront costs) hoog zijn, waarna de operationele kosten veel lager zijn. Het Internationale Energie Agentschap (IEA) stelt echter dat: «Many clean and efficient technologies are already cost-competitive with the alternatives, but they need to be widely available and their lifetime benefits recognised».11 De maatschappelijke lange termijnkosten zullen lager zijn (total cost of ownership), maar de IEA zegt dat de (financiële) markten niet voorzien in de financiering, vanwege onder meer de langere termijn risico’s. Het korte termijn financiële belang van de financiële sector, huishoudens en bedrijven staat dan in de weg van het bereiken van het maatschappelijk optimum. De fractieleden van GroenLinks-PvdA vragen wat de Nederlandse regering doet met de oproep van IEA om dit financieringsprobleem op te lossen, gelijk speelveld te creëren, en te zorgen voor meer «geduldig» kapitaal.

Een ander voorbeeld is dat iedereen kleinschalig zon-op-dak prefereert boven grootschalige zon-in-wei, aldus de fractieleden van GroenLinks-PvdA. Toch krijgen investeerders in grootschalige parken via de SDE 15 jaar garantie op een redelijk rendement, terwijl huishoudens worden blootgesteld aan de grillen van de markt (en de wetgever) waardoor de terugverdientijd veel te lang wordt en huurders moeten bijbetalen in plaats van dat zij kunnen bijdragen aan de energietransitie. Erkent de regering dat deze problematiek ook bij kernenergie groot is, zo vragen de leden van de GroenLinks-PvdA fractie. Bij een recente aanbesteding in Tsjechië kostte een centrale van 1.000 mW zo’n acht miljard Euro, met daarbovenop 100% financiering door de staat en voor 60 jaar een volledige afnamegarantie tegen een prijs die ver boven de marktprijs van andere elektriciteitsbronnen ligt.12 Hoe verhoudt zich dat tot de voorziene financiering van twee à vier centrales volgens het regeerprogramma?

Een vierde probleem waar de vrije markt geen oplossing voor heeft is dat de energietransitie veel samenwerking in de keten vereist: zowel horizontaal als verticaal, voor afstemming van vraag en aanbod (balans-verantwoordelijkheid, opslag, enz.), tussen verschillende energiedragers, zoals stroom, (groen) gas, waterstof, warmte/koude, opslag, op- en afschakeling, voor de energietransitie. In de vrije markt zal iedere individuele marktpartij echter alleen meedoen als er individueel profijt uit voort komt, zo stellen de fractieleden van GroenLinks-PvdA. Als bijvoorbeeld één van de tien partijen geen winst maakt, komt de ketensamenwerking dan niet tot stand? Erkent de regering deze spanning tussen individueel profijt en maatschappelijk optimum, en is zij bereid hierop in te grijpen door samenwerking toe te staan en soms af te dwingen waar dit maatschappelijk wenselijk is? Zal ook de ACM zulke samenwerking toestaan, tegen de natuurlijke neiging samenwerking in de markt juist te verbieden?

Het zijn deze vier aspecten van marktfalen die naar de mening van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie in het wetsontwerp onvoldoende zijn geadresseerd. De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA spitsen de vier aspecten van marktfalen in de volgende vragen verder toe. Is de regering bereid waar nodig in te grijpen om marktfalen te voorkomen?

Als de energietransitie niet slaagt en het marktfalen leidt tot hoge energieprijzen, zijn de mensen met de laagste inkomen en slecht geïsoleerde huizen als eerste de dupe. Voor veel gezinnen beslaat de energierekening een te hoog aandeel van hun inkomen, zelfs bij het goedkoopste contract zijn de kosten nog hoog, zo stellen de fractieleden van GroenLinks-PvdA. Deze leden vragen of de regering wat betreft de netwerkkosten bereid is mensen met een kleine aansluiting c.q. weinig verbruik te ontzien door een lager tarief te hanteren en of dit in het nieuwe wettelijk kader kan worden opgenomen. Wat betreft de leveringskosten schiet de markttransparantie ernstig te kort.13 Het geïntroduceerde modelcontract help ook niet, omdat het hoge tarieven rekent. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen waarom de regering de mogelijkheid van een maximumtarief heeft geschrapt, waar de ACM en consumentenorganisaties wel om hadden gevraagd en in andere landen wel wordt toegepast. Hoe gaat de regering het aan de wet toegevoegde doel van het tegengaan van energiearmoede vormgeven?14 Welke instrumenten zijn daarvoor?

De fractieleden van GroenLinks-PvdA vragen welke maatregelen en bevoegdheden de regering voorziet voor het eigen beleid om dit op te lossen. Is de regering ook bereid om de ACM hiervoor meer bevoegdheden toe te kennen, zodat we niet achter de feiten aanlopen? Deelt de regering met deze leden dat ook de toezichthouder bij het beoordelen van samenwerking, bundeling van marktpartijen en beoordelen van «redelijke» tarieven de maatschappelijke belangen moet laten prevaleren. Bij dit soort maatschappelijke afwegingen hangt veel af van de ACM, die echter een grote mate van autonomie heeft en bovendien voor het minste of geringste naar de rechter moet om zich te verdedigen. Mag de ACM maatschappelijke afwegingen maken of is altijd het «platte» kostenveroorzakingsprincipe leidend?

De elektriciteit- en energiemarkt zijn inherent instabiel omdat elektriciteit er altijd moet zijn (secondenwerk) en opslag en backup-productie duur zijn. Het opbouwen van duurzame productiecapaciteit kost tijd en geld. Naast instandhouding van de huidige capaciteit moet er capaciteit zijn voor de zogenoemde kalte dunkelflaute. Van verschillende kanten wordt bepleit dat er beleid, wellicht een markt voor reservecapaciteit moet worden gecreëerd15, aldus de fractieleden van GroenLinks-PvdA. De fractieleden van GroenLinks-PvdA vragen wat hiervoor de plannen zijn van de regering? En hoe wordt voorkomen dat hierdoor nog meer markmanipulatie mogelijk is, zoals hiervoor genoemd, en ook in andere landen met een oligopolistische markt als probleem wordt gezien?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie verwachten veel van de decentrale samenwerking, zoals in energiegemeenschappen, coöperaties, enzovoort. Waarom is in dit wetsvoorstel de samenwerking en energie delen beperkt tot bedrijven en huishoudens met dezelfde energieleverancier, terwijl de Europese richtlijn EMD energie delen voorschrijft zonder bij dezelfde energieleverancier te zitten? Kan Nederland op de vingers worden getikt, c.q. in gebreke worden gesteld door burgers en bedrijven die worden benadeeld?16 Kan de regering deze vorm van energie delen alsnog mogelijk maken via AMvB’s en experimenteerartikelen? En kan dit bij spoednota van wijziging per ommegaande aan de Tweede Kamer worden voorgelegd (om niet te vragen om een crisiswet) om zo integraal onderdeel van de Energiewet te worden, zo vragen de fractieleden van GroenLinks-PvdA.

Energie delen wordt dus vooralsnog beperkt tot aansluitingen bij dezelfde energieleverancier. De vraag is of deze hier enthousiast aan zullen willen meewerken, omdat de decentrale productie, bijvoorbeeld zon-op-dak, rechtstreeks een concurrerende elektriciteitsbron is met hun eigen elektriciteitsbron en verdienmodel. Ook bij de postcoderoos is dit gebleken. Toen werden hoge bureaucratische drempels en kosten opgeworpen. De fractieleden van GroenLinks-PvdA vragen welke garanties de regering geeft dat dit tegen de laagste kosten zal gebeuren. Bij de saldering van zon zien we ook een veelheid aan ontmoediging door hoge terugleveringskosten van zon-op-dak om dezelfde reden. Kan de regering ook voorzien in soepele regelingen voor consumenten en bedrijven om naar eenzelfde leverancier over te stappen om stroom te delen, en hoge afkoop van bestaande kosten?

De fractieleden van GroenLinks-PvdA vragen of de data verwerking door de nieuwe ESO mogelijk wordt en echt onafhankelijk en betaalbaar zal zijn. Deze leden vrezen dat anders de marktmacht van de huidige grote leveranciers een show stopper wordt en de energietransitie strandt. Kan de ACM model-contracten van energiegemeenschappen met grote marktspelers ontwerpen, zodat er vertrouwen en zekerheid in de toekomst ontstaat? Waarom is voor ESO geen Nederlandse naam gekozen?

De leden van de fractie van GroenLinks-PvdA zijn verheugd dat de Nederlandse net-infrastructuur niet is geprivatiseerd maar in publieke handen is. Is de regering bereid grootscheeps bij te dragen aan financiering van modernisering en uitbreiding van de netten om de decentrale omkering te faciliteren? Welke kostenverdeling gaat daarbij gelden? Nu geldt, zoals gezegd, de kosten-veroorzaking bij de grote koperen plaat. Alle kosten worden gesocialiseerd, zodat ook een klein huishouden in een flat met weinig stroomverbruik, meebetaalt aan de grote investeringen. Tegelijk moet deze voor de aanleg van een warmtenet de volle mep betalen, want die is niet gesocialiseerd. De fractieleden van GroenLinks-PvdA vragen of de regering het beleid beter kan toespitsen op zowel een integrale, in plaats van gescheiden kostentoedeling voor alle netwerken (elektriciteit, gas, warmte en koude), als het beginsel van nabijheid-is-goedkoper uitwerken, omdat dit de maatschappelijke voordelen (energietransitie) beter weerspiegelt dan het huidige regime met volledige socialisering. En kan op deze wijze invulling worden gegeven aan het aangenomen amendement Kroger17 over maatschappelijke afweging bij het beleid rondom infrastructuur? In de landen om ons heen betalen kleinverbruikers op een andere manier. In België tellen ook de hoeveelheid KwH en maximaal gebruikte capaciteit mee. Dus iemand met een warmtepomp en elektrische auto betaalt meer dan wie dit niet heeft. Moeten we niet zo snel mogelijk naar nettarieven die de werkelijke kosten reflecteren, zo vragen de fractieleden van GroenLinks-PvdA. Dat betekent dat capaciteit, hoeveelheid KwH en het liefste ook bezetting van het netwerk (dreigende congestie), invloed hebben op de nettarieven. Dan kan congestie worden voorkomen. Een andere vraag gaat over de infrastructuur en export van elektriciteit, die nu al hoog is maar met meer wind op zee nog sterk zal groeien, en of deze ook is gesocialiseerd over de Nederlandse gebruikers. Zijn er gesprekken met de buurlanden om deze gezamenlijke infrastructuur eerlijker te verdelen?

Naar aanleiding van het amendement Flach en het subamendement Postma18, met daaruit voortvloeiend een aanpassing in de Telecommunicatiewet, is er ongerustheid ontstaan bij organisaties die gebruik maken van telefonisch contact met (potentiële) klanten en bestaande eigen (klant)relaties over bijvoorbeeld verbeterde of aanvullende producten en diensten. De fractieleden van GroenLinks-PvdA vragen hoe de regering hier uitvoering aan zal geven. Zijn er nog conflicterende maatregelen met andere wetten en richtlijnen aangaande telemarketing en privacy? Welke verbetering van de consument verwacht de regering met dit amendement te realiseren en zijn ook andere maatregelen overwogen om nadelen van telemarketing te ondervangen? Is er inmiddels een impact-analyse gemaakt en kan inzicht worden geven in welke bedrijven en instellingen, privaat of gericht op maatschappelijke doelen, hierdoor worden beïnvloed?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De fractieleden van de VVD kunnen zich vinden in het voorliggende wetsontwerp waarbij de Elektriciteitswet en de Gaswet worden samengevoegd tot een Energiewet. Dit neemt niet weg dat er behoefte bestaat aan verduidelijking op bepaalde onderdelen.

Ter bescherming van de consument wordt terecht bepaald dat energiecontracten niet meer telefonisch mogen worden afgesloten, zo stellen de fractieleden van de VVD. Ook mogen potentiële nieuwe klanten, en straks ook bestaande klanten, niet meer telefonisch worden benaderd. De huidige Energiewet vergt dus een aanpassing van de Telecomwet. Nu er sprake is van een generiek verbod, is geen enkel telefonisch contact meer toegestaan zonder voorafgaande toestemming, ook niet wanneer een bepaald contract afloopt. Gaat dit generieke verbod niet te ver, zo vragen de fractieleden van de VVD. In essentie zou het zo moeten zijn dat energiecontracten altijd schriftelijk moeten worden afgesloten en dat wanneer een (potentiële) klant duidelijk heeft aangegeven niet telefonisch benaderd te willen worden dat ook gebeurt. Onderschrijft de regering deze visie, en is het bij de huidige bepalingen in de Energiewet mogelijk het op deze manier te regelen in de Telecomwet?

Ter verlichting van de congestie op het energienetwerk wordt via de modernisering zoals neergelegd in dit wetsvoorstel het energie delen, al dan niet in een energiegemeenschap, gemakkelijker. Voorwaarde is wel dat alle deelnemers een contract hebben met dezelfde energieleverancier. De fractieleden van de VVD vragen zich hierbij af of het energie delen hiermee nu werkelijk bevorderd wordt omdat het slechts in uitzonderlijke gevallen zal voorkomen dat alle deelnemers dezelfde leverancier hebben. Wat is de precieze reden waarom deze beperking is opgenomen in de huidige wet, waardoor een belangrijke doelstelling met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet kan worden bereikt en wanneer is de aangekondigde reparatiewetgeving te verwachten? Is het hierbij een (partiële) oplossing wanneer het overschakelen naar een andere energieleverancier gemakkelijker wordt gemaakt om deelname aan een energiegemeenschap te vergemakkelijken?

Een andere mogelijkheid om de congestie te verminderen is het stimuleren van de aanschaf van thuis-of buurtbatterijen. Tijdens een deskundigenbijeenkomst werd dit ook geopperd.19 De fractieleden van de VVD vragen wat de visie van de regering hierop is en vragen of zij voornemens is dit te stimuleren en hiervoor een wettelijk inpassingskader voor te stellen. Mocht dat niet het geval zijn, dan zouden de leden van de VVD-fractie de onderliggende reden daarvan willen weten, omdat in de ons omringende landen daarop wel wordt ingezet.

Het spreekt voor zich dat er een goede balans dient te bestaan tussen reguleerbare en niet reguleerbare energie, niet alleen vanwege mogelijke congestieproblemen maar eveneens om de energiezekerheid en energieonafhankelijkheid zeker te stellen, zo stellen de fractieleden van de VVD. De fractieleden van de VVD vragen wat de meest actuele inschatting is van de investeringsomvang om het netwerk adequaat uit te breiden, eerdere schattingen lopen uiteen van 20 tot 60 miljard euro. Worden hier particuliere investeerders bij betrokken, mochten die geïnteresseerd zijn? Heeft de regering aanwijzingen dat deze interesse bestaat, omdat ook tijdens de voorbereidingsgesprekken is komen vast te staan dat er slechts sprake is van overbelasting van het netwerk voor een periode van 250 tot 300 uur op jaarbasis?

De fractieleden van de VVD vragen of het zo is dat een deel van de congestieproblemen ook kan worden opgelost door een beter functioneren van de Europese interne markt. Het stimuleren van en investeren in energietransportsystemen tussen landen ligt dan voor de hand en is in lijn met Europees beleid. In het voorliggende wetsontwerp is een privatiseringsverbod voor interconnectoren opgenomen. Kan de regering aangeven waarom dit noodzakelijk wordt geacht, zo vragen deze leden. Is een dergelijke belemmering vergelijkbaar met een publiek meerderheidsbelang bij collectieve warmtenetten, een discussiepunt bij de nog te behandelen Warmtewet? Is een dergelijke belemmering niet in strijd met het belang de netwetcongestie te verminderen? Staat een dergelijke belemmering niet op gespannen voet met Europese regelgeving?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

Deze wet zorgt voor een grote verandering in de elektriciteitsmarkt. Delen van energie wordt mogelijk, je kunt afnemer en leverancier (actieve afnemer) zijn, er zijn andere wensen van gebruik namelijk juist wel overdag als de zon schijnt je auto opladen etc. De fractieleden van de CDA vragen de regering hoe zij de burgers in Nederland hierin meeneemt. Hoe maken we op heldere en toegankelijke wijze de nieuwe koers en de vele mogelijkheden duidelijk? Hoe wordt ervoor gezorgd dat ook de mensen met een lagere sociaal economische status weten wat er kan. Ziet de regering hier een rol voor de overheid? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?

In dat kader maken de fractieleden van de CDA zich zorgen over de vele nieuwe begrippen en termen, waarmee de consument geconfronteerd wordt. Denk aan aggregatie-overeenkomsten, vraag-response overeenkomsten, balanceringsverantwoordelijke en dynamisch leveringstarief. De fractieleden van de CDA vragen wat de regering gaat doen om in ieder geval de modelcontracten helder en duidelijk te laten zijn. Wat betekent een en ander concreet voor een bewoner in de praktijk en hoe kan je invloed uitoefenen op je energieverbruik? De fractieleden van de CDA ontvangen hierop graag een reactie.

Ter bescherming van de burger en om ongewenst commercieel gedrag van de energieleveranciers tegen te gaan, is door verschillende stakeholders gepleit voor een maximumtarief, zo stellen de fractieleden van de CDA. Wat zijn de overwegingen geweest om geen maximumtarief in te stellen? Dat is optimale helderheid voor de consument stellen de fractieleden van de CDA en zij ontvangen hierop graag een reactie.

Hoe bepaalt de ACM wat wel of niet een verantwoord tarief is, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Stelt de ACM geen grenzen? En kunnen die openbaar gemaakt worden? Zo ja, gebeurt dit dan ook? Zo nee, waarom niet?

De fractieleden van de CDA vragen of een waarborgsom van vier maanden voor mensen met een laag inkomen wel reëel is, als je elke maand moet «buffelen» om rond te komen. De fractieleden van de CDA ontvangen hierop graag een reactie.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de maatregelen om kwetsbare burgers te ontzien en om energie-armoede te voorkomen. Maar: wie is een kwetsbare burger, zo vragen de fractieleden van de CDA. Wat is de definitie? En hoe gaat de regering ervoor zorgen dat juist mensen met lage en middeninkomens, die ook vaak in huurhuizen met slechte isolatie wonen, ook gebruik kunnen maken van de mogelijkheden van deze wet: energie delen, energieverbruik verminderen, de juiste leverancier kiezen. Overweegt de regering bijvoorbeeld voor deze groepen een aanvullend plan van aanpak te maken? Het is immers noodzakelijk dat heel Nederland meewerkt aan de noodzakelijke energietransitie.

Energieleveranciers kunnen gemeenten waarschuwen als iemand zijn rekening niet betaalt. De gemeente moet dan deze persoon uitnodigen voor een gesprek voor verdere ondersteuning. De fractieleden van de CDA vragen of als deze persoon dit weigert, de energieleverancier dan gerechtigd is de energielevering te staken.

Het wetsvoorstel geeft de mogelijkheid tot het delen van energie. Een goede zaak, zo vinden de fractieleden van de CDA. Wel leven er nog enkele vragen: het wetsvoorstel biedt alleen de mogelijkheid tot delen van energie bij eenzelfde leverancier. Dit zal in de praktijk belemmerend werken. Op basis van welke overwegingen is deze keuze gemaakt, zo vragen de fractieleden van de CDA. Wenst de regering hieraan vast te houden.

Het delen van energie betekent ook een digitale infrastructuur met vele knooppunten en verschillende eigenaren. Hierdoor is er een groter risico inzake cybersecurity. De fractieleden van de CDA vragen welke maatregelen er genomen zijn om de cybersecurity optimaal op niveau te brengen én te houden. Dat vraagt veel kennis en continue investeringen. De fractieleden van de CDA ontvangen hierop graag een reactie.

In hoeverre is energie delen mogelijk bij bewoners van huurwoningen van corporaties die als eenheid zonnepanelen hebben aangebracht, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Er wordt nu en de komende jaren hard gewerkt om de netwerkcongestie op te heffen en onze infrastructuur toekomstbestendig te maken, zo stellen de fractieleden van de CDA. Dit vergt zeer grote investeringen. Aangegeven wordt dat de tarieven voor energie dan ook verhoogd zullen worden. Tegelijkertijd geven onderzoeken zoals Aurora aan dat het bedrijfsleven in ons land wordt geconfronteerd met aanmerkelijk hogere tarieven dan in andere landen van Europa. Deze situatie is slecht voor onze concurrentiepositie. Welke maatregelen neemt de regering om een gelijkwaardig speelveld voor het bedrijfsleven te realiseren, zo vragen de fractieleden van de CDA. In hoeverre loopt Nederland het risico dat de elektrificatie en verduurzaming van de energie-intensieve industrie door deze hogere tarieven in gevaar komen?

Uit een onderzoek/advies van de Boston Consulting Group van begin september komt naar voren dat een van de meest impactvolle maatregelen om netcongestie te verminderen, is dat de industrie hun energieverbruik meer flexibel inzet.20 De fractieleden van de CDA vragen of de regering met het bedrijfsleven in gesprek gaat om dit te realiseren. Wellicht is een vorm van financiële tegemoetkoming een manier om tijdelijke netcongestie te verminderen om zelfs lagere investeringen in de infrastructuur. Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?

In hoeverre hebben de voorgenomen bezuinigingen op het gebied van klimaat en energie impact op de uitvoering van deze Energiewet, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

De fractieleden van de CDA vragen in hoeverre de middelen en capaciteit van de betrokken instanties, zoals de ACM en de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur, toereikend zijn om de nieuwe verplichtingen en taken die voortvloeien uit het wetsvoorstel te kunnen uitvoeren.

De fractieleden van de CDA vragen aanvullend of het Ministerie van Klimaat en Groene Groei kwantitatief en kwalitatief voldoende toegerust is om regie te nemen in de uitvoering van deze wet. De ombouw van het hele systeem vergt enige honderden miljarden euro’s. Er dient aandacht te zijn voor een goed internationaal netwerk, grote investeringen, energiebesparing, voldoende opslag, kaders voor de diverse vormen van energie en energiegemeenschappen, lagere wetgeving, etc. zo stellen de fractieleden van de CDA.

Ziet de regering als gevolg van de gewijzigde wetsartikelen 3.10, 3.19 en 3.21 – de uitwerking van het aangenomen amendement Kröger en Grinwis21 – een spanning tussen verdere uitbreiding van toegestane activiteiten van infrastructuurbedrijven en het Nederlandse groepsverbod en de Europese ontvlechtingsverplichtingen (o.a. artikel 36 lid 1 Richtlijn 2019/944), zo vragen de fractieleden van de CDA.

De fractieleden van de CDA vragen of de regering vindt dat met de gewijzigde artikelen het groepsverbod nog steeds de evenredigheidstoets kan doorstaan en niet in strijd is met het vrij verkeer van kapitaal. Kan de regering dit onderbouwen?

Waarin schiet artikel 3.18 lid 2 sub 3 van de Energiewet tekort, dat het aanleggen en onderhouden van productie- of opslaginstallaties in opdracht van derden al mogelijk maakt, zo vragen de fractieleden van de CDA.

De fractieleden van de CDA vragen of de regering specifieke voorbeelden kan geven van activiteiten die onmogelijk waren zonder amendement Kröger en Grinwis22, en nu wel mogelijk zullen zijn. Waarom zou het in die specifieke gevallen nuttig zijn om de systeembeheerder daar een rol in te geven in plaats van de scheiding tussen markt en netbeheer te behouden?

Acht de regering de beoogde verruiming, als gevolg van het aangenomen amendement 60, in lijn met het strikte groepsverbod, zoals wij dat in Nederland kennen en waar ten tijde van de splitsing een hele argumentatie aan ten grondslag is gelegd, zo vragen de fractieleden van de CDA. De leden van de CDA-fractie vragen of de regering de zorg vanuit de energiesector herkent dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan het structurele karakter van het groepsverbod en het daarmee beoogde hoge beschermingsniveau tegen oneerlijke concurrentie door systeembeheerders. Wat gaat de regering doen om deze zorg ongegrond te laten blijken?

De fractieleden van de CDA vragen wat redenen zouden kunnen zijn dat marktpartijen niet geïnteresseerd zijn in het ontwikkelen van installaties die congestie kunnen verhelpen, indien daar een marktconforme vergoeding tegenover staat. Zou dit ook een gevolg kunnen zijn van te lage vergoedingen of door systeembeheerders gestelde voorwaarden?

De fractieleden van de CDA vragen of de regering bereid is erop toe te zien dat systeembeheerders bij het uitschrijven van aanbestedingen voor flexibiliteit marktconforme voorwaarden opstellen waar marktpartijen ook aan kunnen voldoen. Op welke wijze gaat de regering er zorg voor dragen dat de inzichten vanuit de markt worden meegenomen bij deze marktuitvraag om zo het risico te ondervangen dat systeembeheerders al te gemakkelijk besluiten deze taken in eigen beheer uit te voeren? Ziet u hierin een rol voor de ACM?

De Gegevensuitwisselingsentiteit (hierna: GUE) is de verbinder tussen de registerbeheerders en de verschillende gebruikers van de gegevens. Zij geeft toegang tot en faciliteert de uitwisseling van gegevens vanuit de registers. De GUE dient dan ook zowel de marktbelangen als de belangen van de rechthebbenden, zoals de aangeslotene of eindafnemer, zo stellen de fractieleden van de CDA. De transmissiesysteembeheerders (TSB) en distributiesysteembeheerders (DSB) hebben de zeggenschap over deze rechtspersoon, teneinde het publieke belang van de gegevensuitwisseling te borgen. De leden van de CDA-fractie vragen zich dan wel af in hoeverre de GUE zich ook echt richt op een individuele eindafnemer, met minder kennis en minder macht. Hoe wordt juist het belang van die individuele burger in deze geborgd en feitelijk en ook als zodanig ervaren door die burger?

Onderdeel van de Energiewet is amendement Flach en subamendement Postma.23 Juist dit subamendement regelt dat telemarketing voor ideële en charitatieve doelen wel mogelijk blijft. Ter nadere adstructie worden de loterijen die vallen onder artikel 3 van de Wet op de Kansspelen (WOK) benoemd. Echter diverse loterijen, die gelden afstaan aan goede doelen, zoals de Nederlandse Lotto of de Staatsloterij vallen onder enkele andere artikelen van de WOK. Kan de regering aangeven hoe zij dit amendement leest? Vanuit de genoemde intentie «ideële of charitatieve doelen» of worden slechts de loterijen onder artikel 3 van de WOK toegestaan telemarketing in te zetten, zo vragen de fractieleden van de CDA.

Artikel 3.88a van de Energiewet bepaalt dat er een privatiseringsverbod interconnectoren (transportleidingen voor elektriciteit tussen Nederland en een ander land waarmee elektriciteitstransportsystemen gekoppeld kunnen worden) van kracht wordt. De fractieleden van de CDA vragen of de regering kan aangeven wat de overwegingen hiertoe zijn geweest. Er zijn omvangrijke investeringen nodig in de energie-infrastructuur om deze toekomstig bestendig te laten zijn. Private investeringen zouden daarbij een waardevolle aanvulling kunnen vormen, zo stellen de leden van de CDA-fractie.

In dat kader vragen de fractieleden van de CDA ook wat de overwegingen zijn geweest voor deze later ingebrachte aanvulling. En waarom is geen advies van de Raad van State gevraagd, zodat ook dit onderdeel getoetst kan worden aan nationaal en Europees recht?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De Energiewet richt zich op het moderniseren van bestaande regels en het toepassen van Europese regelgeving op het Nederlandse energiesysteem. Hiermee maakt de wet de Nederlandse energievoorziening toekomstbestendig. Voor de fractieleden van D66 is het belangrijk dat de Nederlandse energie in de toekomst voor een groot deel afkomstig is uit duurzame bronnen. De fractieleden van D66 vragen hoe dit wetvoorstel bijdraagt aan het bevorderen van de energietransitie.

Het wetsvoorstel biedt geen mogelijkheden tot het invoeren van een prijsplafond. We hebben tijdens de energiecrisis gezien dat kwetsbare groepen snel in de problemen kunnen komen. De fractieleden van D66 vragen hoe de regering kan garanderen dat het feit dat de mogelijkheid tot het instellen van een plafond niet is opgenomen in de wet niet zal leiden tot oneerlijke energietarieven, bijvoorbeeld in het geval van schaarste.

De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat het tegengaan van energiearmoede in het wetsvoorstel is opgenomen. Echter, in het wetsvoorstel staat geen definitie van energiearmoede genoemd. Voor de definitie van «kwetsbare afnemers» wordt verwezen naar een Europese richtlijn die ook geen definitie bevat.24 Hoe definieert de regering beide begrippen? Waarom is ervoor gekozen om deze definitie niet op te nemen in het wetsvoorstel zelf?

Het wetsvoorstel bevat verschillende maatregelen om consumenten te beschermen. Zo zorgt het amendement Flach en Postma25 op de Telecommunicatiewet ervoor dat de telefonische verkoop van energiecontracten en andere producten verboden wordt. Er wordt een uitzondering gemaakt voor verschillende goede doelen, waaronder een aantal loterijen. Het lijkt erop dat er waar het gaat om de goede doelen een verschil bestaat tussen de toelichting op het amendement en de daadwerkelijke amendering van de tekst. De fractieleden van D66 vragen hoe de regering dit beoordeelt. En wat zou hiervan de impact op de uitvoering zijn? En hoe beoordeelt de regering de impact van het amendement als geheel, bijvoorbeeld als het gaat om het doen van statistisch onderzoek (waarvoor in de Telecomwet nadrukkelijk een uitzondering is gemaakt?

Met deze Energiewet wordt het mogelijk voor individuen om het wettelijke recht om zelfopgewekte energie te delen met anderen uit te oefenen. Zij kunnen ervoor kiezen om deze energie te verkopen, of gratis weg te geven. De fractieleden van D66 zien dit als een goede ontwikkeling om het gebruik van duurzame energie te stimuleren en netcongestie aan te pakken. Echter, met deze wet wordt het alleen voor mensen met dezelfde energieleverancier mogelijk om energie te delen. De fractieleden van D66 vragen wat de regering eraan gaat doen om het ook mogelijk te maken om energie te delen met mensen met een andere energieleverancier.

Het wetsvoorstel bevat ook een aantal maatregelen om netcongestie aan te pakken. Een van deze maatregelen is het geven van de bevoegdheid aan netbeheerders om zelf, in extreme gevallen van netcongestie waarbij de stroom dreigt uit te vallen, energie op locatie op te wekken voor snelle distributie. Kan de regering aangeven welke andere door haar voorganger ingezette maatregelen zij zal voortzetten en mogelijk welke aanvullende maatregelen zij zal treffen om netcongestie tegen te gaan, zo vragen de leden van de D66-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

Sinds de Europese liberalisering van de energiesector in de jaren ’90 is de balans tussen publiek en privaat in deze sector verregaand verschoven van publiek naar privaat. Sindsdien is er in de EU in beginsel een ééngemaakte Europese vrije markt waarin het vrije ondernemerschap en de vrije mededinging leidende principes zijn, zo stellen de fractieleden van de SP. De fractieleden van de SP vragen in hoeverre de voorgestelde Energiewet iets verandert aan deze op Europees niveau bepaalde balans tussen publiek en privaat. Krijgt Nederland met deze Energiewet meer of minder marktwerking in de energievoorziening? En krijgt Nederland meer of minder ruimte voor het vrije ondernemerschap en de vrije mededinging? Of blijft alles bij hetzelfde?

De fractieleden van de SP vragen of de regering kan toelichten in hoeverre het Clean Energy for all Europeans Package (CEP) dat mede met dit wetsvoorstel geïmplementeerd wordt een noodzakelijke stap is op weg naar een toekomstige Europese energie-unie.

De fractieleden van de SP vragen of de nieuwe regering de energie-unie een goed idee vindt en steunt zij dus het proces dat deze energie-unie in de toekomst moet realiseren. Zo ja, waarom? In hoeverre zal de energie-unie een verdere inperking van de Nederlandse soevereiniteit met zich meebrengen op een gebied dat zo rechtstreeks ingrijpt op het leven van Nederlandse burgers, namelijk hun dagelijkse energievoorziening?

De fractieleden van de SP vragen of het denkbaar zou zijn dat de (huidige of toekomstige Nederlandse) regering de mogelijkheid van een opt-out van de toekomstige energie-unie onderhandelt. Zo nee, waarom niet?

In de memorie van toelichting lezen de leden van de SP-fractie dat de Europese Elektriciteitsrichtlijn (onderdeel van het CEP) gericht is op de verdere «versterking van de interne markt» en «activatie en versterking van de positie van de eindafnemer» als markt-deelnemer.26 De fractieleden van de SP vragen of het klopt dat daarmee de marktwerking in de energiesector nog verder wordt versterkt. In hoeverre wordt de consument hiermee ook in de eerste plaats gezien als een speler op de markt? Hoe verhoudt dit zich tot de consument als enkel afnemer van de markt, dus zonder er aan deel te nemen? En hoe verhoudt zich dit tot haar bescherming in die rol, dus enkel als afnemer en niet als deelnemer? Vindt de regering het wenselijk dat de empowerment van eindafnemers en dus consumenten vooral via de markt moet lopen? Wat betekent dat voor de positie van consumenten die niet aan die markt kunnen of willen deelnemen?

De fractieleden van de SP vragen in hoeverre, in welke opzichten en op welke wijze de consumentenbescherming met het voorliggende wetsvoorstel wordt versterkt. In hoeverre vormt het Europeesrechtelijk kader – dat stelt dat energie een vrije markt moet zijn – grenzen aan de mate waarin consumenten beschermd kunnen worden, met name ook kwetsbare huishoudens? In hoeverre worden hun belangen geborgd tegenover diezelfde vrije markt en de grote bedrijfsbelangen die daarin spelen?

De leden van de SP-fractie constateren met zorg dat de bepaling in de huidige Gaswet en Elektriciteitswet die elke leverancier verplicht te leveren «tegen redelijke tarieven en voorwaarden» en de daarmee samenhangende «vangnetregulering» welke de ACM in staat stelde hierop toe te zien komt te vervallen met de voorgestelde Energiewet. De tarieven hoeven nu niet langer redelijk maar enkel «transparant» zijn.27 Is de regering het met de leden van de SP-fractie eens dat dit een wezenlijke verslechtering betekent voor de positie van de consument, dat wil zeggen voor de bescherming van haar belangen binnen de markordening? En in hoeverre moest de huidige bepaling verdwijnen vanwege het Europeesrechtelijk kader? Of was hier nog ruimte om af te wijken van het Europese kader? Met andere woorden, hoe dwingend was dat kader in dat opzicht?

Kan de regering in het licht van het bovenstaande onderbouwen of per saldo de consumentenbescherming met dit wetsvoorstel wordt versterkt of niet, zo vragen de fractieleden van de SP.

De leden van de SP-fractie hebben zorgen over de geringe aandacht voor het vraagstuk van de energiearmoede en -ongelijkheid in de voorgestelde Energiewet. Is de regering het met de voornoemde leden eens dat het wetsvoorstel geen concrete instrumenten bevat om de energieongelijkheid en -armoede aan te pakken? Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de beleidsopties die geschetst zijn door de ACM in een notitie van april jongstleden over de aanpak van energiearmoede.28 De voornoemde leden constateren dat geen van deze opties zijn weerslag vindt in het voorliggende wetsvoorstel. Welke politieke keuzes en (beleids)overwegingen liggen er aan ten grondslag dat een en ander niet concreter is uitgewerkt in het wetsvoorstel?

Klopt het dat het wetsvoorstel niet de mogelijkheid biedt om in het geval van een energiecrisis die de energie onbetaalbaar maakt maatregelen zoals een prijsplafond te nemen, zo vragen de leden van de SP-fractie. Waarom is ervoor gekozen een dergelijk instrument niet te verankeren in het voorliggende wetsvoorstel? Is de regering het met de leden van de SP-fractie eens dat een dergelijke verankering in de Energiewet in beginsel goed gekund had?

Is de regering het met voornoemde leden eens dat het ontbreken van structurele maatregelen in de voorgestelde Energiewet om de betaalbaarheid van energie, voor met name kwetsbare huishoudens met bijvoorbeeld een wettelijk verankerd energieplafond, kan leiden tot afhankelijkheid van incidentele maatregelen om energiearmoede en -ongelijkheid in de toekomst aan te pakken?

Is de regering het met voornoemde leden eens dat het draagvlak voor de energietransitie onder druk komt te staan door het uitblijven van een duurzame aanpak van de energiearmoede en -ongelijkheid? Hoe denkt de regering dit te kunnen voorkomen?

Is de regering het met de voornoemde leden eens dat juist met het oog op de energietransitie de betaalbaarheid van energie (en van die transitie) van groot belang is? In hoeverre biedt de nieuwe Energiewet volgens de regering meer of minder handvatten om de betaalbaarheid van energie te borgen dan de huidige wetgeving?

De fractieleden van de SP vragen in hoeverre er in dit wetsvoorstel rekening wordt gehouden met de noodzaak dat alle huishoudens mee moeten kunnen in de energietransitie, ook als we bijvoorbeeld in toekomst naar andere vormen van energie overstappen zoals groene waterstof.

De leden van de SP-fractie blijven zich ook zorgen maken over de degressieve structuur van energiebelastingtarieven, en hoe dit schuurt met een rechtvaardig klimaatbeleid. Waar de vorige regering plannen had om de degressiviteit te verminderen zijn deze teruggedraaid in het hoofdlijnenakkoord, met als argument dat «verbetering van het vestigingsklimaat» prioriteit moet hebben.29 Kan de regering aangeven hoe dit zich verhoudt tot klimaatrechtvaardigheid en de betaalbaarheid van energie en energietransitie? Hoe verenigt de regering de voorgenomen lastenverlichtingen voor het bedrijfsleven, zoals het terugdraaien van de energiebelastingverhogingen, met de ook in het voorliggende wetsvoorstel benadrukte belang van de verduurzaming van het energiesysteem, en voor de betaalbaarheid van die verduurzaming en daarmee voor het draagvlak, met name onder huishoudens met een kleinere portemonnee?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De fractieleden van de ChristenUnie vragen welke maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de toezichthouder voldoende middelen en expertise heeft haar taken effectief te kunnen uitvoeren. Welke obstakels voorziet de regering en hoe denkt zij deze te adresseren?

Ondanks de aandacht voor energiearmoede en kwetsbare afnemers zijn deze begrippen niet expliciet gedefinieerd in de wetgeving, zo stellen de fractieleden van de ChristenUnie. Kan de regering toelichten waarom ervoor is gekozen om deze termen niet nader te omschrijven. Welke overwegingen spelen hierbij een rol?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De Energiewet speelt een belangrijke rol in de energietransitie. Succesvolle implementatie van de wet en de transitie staat of valt met het besparen van energie. Zo blijft de transitie betaalbaar voor iedereen; door minder energie te produceren wordt de impact op het milieu verminderd (minder uitstoot van broeikasgassen, minder gebruik van grondstoffen, minder afval); minder energie hoeft te worden getransporteerd waardoor investeringen in het systeem lager uitvallen, zo stellen de fractieleden van de PvdD. Deelt de regering deze analyse? Zo ja, welk beleid wordt voorbereid of geïmplementeerd op het gebied van energiebesparing? Zo nee, waarom niet?

Om de Energiewet en de energietransitie doelmatig en doeltreffend te implementeren is het van belang om de transitie te bezien in relatie met andere transities, beleidsterreinen en sectoren, bijvoorbeeld het industriebeleid: wat voor soort economie en bedrijvigheid Nederland wil behouden en ontwikkelen, ook gezien de noodzaak van energiebesparing, zo stellen de fractieleden van de PvdD. Hoe ziet de regering de relatie tussen de energietransitie en het economisch en industriebeleid?

De relatie met het landbouwbeleid is van bijzonder belang. Mest en slachtafval uit de vee-industrie wordt onder de noemer «groen gas» onderdeel van de energietransitie. De fractieleden van de PvdD stellen dat dit haaks staat op de noodzaak en wenselijkheid om de vee-industrie af te bouwen. Wordt productie en gebruik van «groen» gas door de regering gestimuleerd? Zo ja, hoe en waarom? Hoe groot is het budget voor deze ondersteuning? Kan de regering dit uitsplitsen over de verschillende soorten «groen» gas?

Het wetsvoorstel regelt maar tot op zekere hoogte de mogelijkheid tot energie delen. De fractieleden van de PvdD vragen of de regering voorziet in aanvullende maatregelen en wet- en regelgeving om deze mogelijkheid verder te bewerkstelligen. Zo ja, hoe zien deze maatregelen eruit? Zo nee, waarom niet?

Het wetsvoorstel omvat geen definitie van energiearmoede. De fractieleden van de PvdD vragen welke definitie de regering hanteert van de term energiearmoede?

Is de regering van plan deze definitie te verankeren in beleid, zo vragen de leden van de PvdD-fractie. Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

De fractieleden van de PvdD vragen hoe de regering waarborgt dat de energietransitie geen energiearmoede met zich meebrengt? Denkt de regering hierbij ook aan fiscale maatregelen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Het wetsvoorstel verankert het energieplafond niet, zo stellen de fractieleden van de PvdD. Waarom is hiervoor gekozen? Is de regering voornemens om dit alsnog te integreren in beleid? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

De fractieleden van de PvdD vragen of de regering bereid is om bij aanname van dit wetsvoorstel snel te evalueren om zodoende eventuele hiaten en onvoorziene effecten te adresseren. Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

De fractieleden van de PvdD vragen of de regering van mening is dat de ACM voldoende is toegerust voor haar toezichtsrol. Is de regering bereid hierover de vinger aan de pols te houden? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

De fractieleden van de PvdD vragen hoe de regering voorziet in regie op de energietransitie.

De nieuwe regering heeft de ambitie uitgesproken om op korte termijn een groot aantal woningen bij te bouwen in Nederland, zo stellen de fractieleden van de PvdD. Hoe waarborgt de regering dat de nieuw te bouwen woningen energieneutraal worden opgeleverd?

De leden van de PvdD-fractie vragen hoe de regering de mogelijkheden om thuisgebruik van zelf opgewekte energie c.q. van energie delen via het stimuleren van thuisaccu’s beoordeelt.

De leden van de PvdD-fractie vragen of de regering kan aangeven hoe de ons omringende landen het gebruik van thuisaccu’s stimuleren en welke rol dat kan spelen in het beperken van netcongestie. Welke lessen kunnen we leren van het thuis-accugebruik in de ons omringende landen?

Is de regering bereid een stimuleringsprogramma te ontwikkelen om gebruik van thuisaccu’s te bevorderen, zo vragen de fractieleden van de PvdD.

De leden van de PvdD-fractie vragen of de regering bereid is te voldoen aan het verzoek van de Tweede Kamer om teruglevering van zelf opgewekte energie nooit tegen negatief tarief toe te staan (in elk geval een billijke terugleververgoeding te eisen van de energiemaatschappijen) en ook de, nu weinig transparante, terugleverboetes die energiemaatschappijen daarbij in grote diversiteit in rekening brengen te betrekken zodat transparantie in het energie-aanbod gegarandeerd wordt.30 Is de regering bereid terugleverboetes te verbieden?

De fractieleden van de PvdD vragen hoeveel procent van het landelijk elektriciteitsverbruik in 2023 ging naar datacenters. Om hoeveel miljard kilowattuur ging dat?

De leden van de PvdD-fractie vragen hoeveel nieuwe datacenters de regering verwacht de komende periode. Klopt het dat er geen nieuwe hyperscale datacenters gebouwd zullen worden?

Hoe verhoudt een verwachte stijging van het elektriciteitsverbruik door toegenomen gebruik van AI zich tot de Energiewet, zo vragen de fractieleden van de PvdD.

Vragen en opmerkingen van de leden van de JA21-fractie

De fractieleden van JA21 vragen wat er concreet «mis» gaat indien het onderhavige wetsvoorstel niet in behandeling wordt genomen. Wie en wat heeft hier dan last van? En hoe groot en langdurig is dan de impact? En welke problemen zullen zich dan voordoen?

De fractieleden van JA21 vragen in hoeverre de Energiewet de keuze van energiebronnen beïnvloedt. Worden in wet- en regelgeving bepaalde energiebronnen, zoals kernenergie of fossiele brandstoffen, al beperkt of juist gestimuleerd? Zo niet, waarom niet? Zo wel, kan de regering dit toelichten met argumenten?

Het wetsvoorstel gaat ervan uit dat er voldoende energieleveranciers actief blijven op de Nederlandse markt, opdat er keuze blijft voor consumenten. Echter, de leveranciers worden opgezadeld met extra regels en toezicht, zo stellen de fractieleden van JA21. Welke opties heeft de overheid, indien leveranciers zich en masse terugtrekken van de Nederlandse markt, om toch voldoende keuzevrijheid voor consumenten te garanderen?

Is de regering het met de fractieleden van JA21 eens dat er op de energiemarkt een level playing field moet zijn tussen aanbieders, onafhankelijk van de herkomst van de energie van de aanbieder? En vindt de regering subsidie dienaangaande onwenselijk vanwege de marktverstoring, bijvoorbeeld voor windenergie?

De fractieleden van JA21 vragen of het wetsvoorstel op enige wijze conflicterend is met of een wederzijdse afhankelijkheid kent van de Wet Gemeentelijke instrumenten Warmtetransitie.31

Bevat het voorliggende wetsvoorstel maatregelen om de aanzienlijke toekomstige netwerkkosten, veroorzaakt door de fluctuerende stroomvoorziening aan zowel de aanbod- als de vraagzijde, te voorzien en te beperken, zo vragen de leden van de JA21-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de OPNL-fractie

De Energiewet beoogt onder andere de deels verloren inzichtelijkheid van de Elektriciteitswet en Gaswet te herstellen. Is de regering van mening dat deze doelstelling is behaald? Is de wet ook inzichtelijker geworden vanuit het perspectief van de burger, zo vraagt het lid van de OPNL-fractie.

Gemeenten kunnen een waardevolle rol spelen in het stimuleren en ondersteunen van energie delen, energiegemeenschappen en energiecoöperaties. Het fractielid van de OPNL-fractie vraagt of de regering van mening is dat de Energiewet een voldoende faciliterend kader biedt. Zo ja, kan de regering dit toelichten? Zo nee, is de regering bereid hier alsnog zorg voor te dragen?

Het fractielid van de OPNL-fractie vraagt of de regering nog onbenutte kansen ziet voor decentrale overheden om energie delen, energiegemeenschappen en energiecoöperaties te bevorderen. Zo ja, kan de regering deze nader toelichten?

Het fractielid van de OPNL-fractie vraagt of de Energiewet zal leiden tot een verandering in de uitvoeringslasten voor gemeenten, zowel financieel als qua uitvoeringscapaciteit, in vergelijking met de Elektriciteitswet en Gaswet. Zo ja, kan de regering dit toelichten?

Voor gemeenten is het vaak lastig om grip te krijgen op energiearmoede, mede doordat onderconsumptie van energie moeilijk te detecteren is, zo stelt het fractielid van OPNL. Welke rol ziet de regering voor gemeenten, die vaak het eerste aanspreekpunt voor inwoners zijn, bij het aanpakken van energiearmoede?

Ook provincies hebben een belangrijke rol in het realiseren van een efficiënt energiesysteem. Zo is er voor grote infrastructurele vraagstukken, zoals de aanleg van een energienet, een regionale belangenafweging nodig. In deze regionale belangenafweging worden factoren als mobiliteit of natuur- en landschapswaarden zorgvuldig meegewogen. Het fractielid van OPNL vraagt of de regering kan toelichten hoe de Energiewet en het huidige regeringsbeleid voldoende ruimte laat voor de provincies om deze rol effectief op te pakken.

Het fractielid van OPNL stelt dat de Energiewet berust op de aanname dat de markt zelf het initiatief neemt voor energieopslag. Het IPO waarschuwt echter dat, als de markt hier niet op inspeelt, dit de druk op de transportcapaciteit zal verhogen. Kan de regering toelichten welke alternatieve oplossingen zij ziet voor het probleem van onvoldoende transportcapaciteit? Hoe worden deze alternatieve oplossingen financieel gestimuleerd?

Het fractielid van OPNL vraagt of de Energiewet invloed heeft op de salderingsregeling – zolang deze nog in werking is. Zo ja, welke?

Het fractielid van OPNL vraagt of de regering kan toelichten hoe de Energiewet grensoverschrijdende energiehandel en -opslag verandert.

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat ziet de nota naar aanleiding van het verslag – bij voorkeur uiterlijk 1 november 2024 – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Kluit

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Karthaus


X Noot
1

Samenstelling:

Kemperman (BBB), Van Langen-Visbeek (BBB) (ondervoorzitter), Panman (BBB), Crone (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA) (voorzitter), Thijsssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Vos (GroenLinks-PvdA), Van Ballekom (VVD), Van de Sanden (VVD), Petersen (VVD), Bovens (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Dittrich (D66), Van Strien, (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
2

35 814.

X Noot
3

Kamerstukken II 2023/24 36 378, nr. 88.

X Noot
4

Kamerstukken II 2024/25, 36 600, nr. 1.

X Noot
5

Kamerstukken II 2024/25, 36 600, nr. 1.

X Noot
6

Kamerstukken II 2022/23, 36 378, nr. 3, p. 4.

X Noot
7

Ibidem.

X Noot
8

Kamerstukken II 2022/23, 36 378, nr. 5, p. 10.

X Noot
9

Ter Haar namens Expert Energieteam 2050, position paper bij deskundigenbijeenkomst Energiewet 10 september 2024 bij de Eerste Kamer, geraadpleegd op: https://www.eerstekamer.nl/commissievergadering/20240910_ezk; Huygen namens TNO en UU, position paper bij deskundigenbijeenkomst Energiewet 10 september 2024 bij de Eerste Kamer, geraadpleegd op: https://www.eerstekamer.nl/commissievergadering/20240910_ezk.

X Noot
10

Jongsma, «ACM baas bevecht nieuwe vijanden: Het gaat om een betere werking van de markt», FD, 21 juni 2024, geraadpleegd op: https://fd.nl/bedrijfsleven/1520740/acm-baas-bevecht-nieuwe-vijanden-het-gaat-om-een-betere-werking-van-de-markt.

X Noot
11

IEA, «Strategies for Affordable and Fair Clean Energy Transition», mei 2024, geraadpleegd op: https://iea.blob.core.windows.net/assets/86f2ba8c-f44b-494a-95cc-e75863cebf95/StrategiesforAffordableandFairCleanEnergyTransitions.pdf

X Noot
12

Turkenburg namens UU, bij deskundigenbijeenkomst Energiewet 10 september 2024 bij de Eerste Kamer, geraadpleegd op: https://www.eerstekamer.nl/commissievergadering/20240910_ezk.

X Noot
13

Woldring namens Gaslicht.com, position paper bij deskundigenbijeenkomst Energiewet 10 september 2024 bij de Eerste Kamer, geraadpleegd op: https://www.eerstekamer.nl/commissievergadering/20240910_ezk.

X Noot
14

Artikel 1.7 Energiewet.

X Noot
15

Visser, «Antibiotica of olie?», geraadpleegd op https://mail.energiepodium.nl/artikel/antibiotica-of-olie.

X Noot
16

Koers e.a., «Energie dat regelen we zelf wel», Trouw, 25 augustus 2024, geraadpleegd op https://www.trouw.nl/opinie/opinie-energie-dat-regelen-we-zelf-wel~b9363af3/.

X Noot
17

Kamerstukken II 2023/24, 36 378, nr. 76.

X Noot
18

Kamerstukken II 2023/24, 36 378, nr. 8586.

X Noot
19

Deskundigenbijeenkomst Energiewet 10 september 2024 bij de Eerste Kamer, geraadpleegd op: https://www.eerstekamer.nl/commissievergadering/20240910_ezk.

X Noot
20

Venema, e.a. «Haal de kink uit de kabel», Boston Consulting Group, 12 september 2024, geraadpleegd op: https://web-assets.bcg.com/f3/0f/b2c90d5a4157b7ac7fa3de0b95c7/haal-de-kink-uit-de-kabel.pdf

X Noot
21

Kamerstukken II 2023/24, 36 378, nr. 60.

X Noot
22

Ibidem.

X Noot
23

Kamerstukken II 2023/24, 36 378, nr. 8586.

X Noot
24

Artikel 28 van richtlijn 2019/944.

X Noot
25

Kamerstukken II 2023/24, 36 378, nr. 85.

X Noot
26

Kamerstukken II 2022/23, 36 378, nr. 3, p. 11.

X Noot
27

Artikel 2.5 Energiewet.

X Noot
28

ACM, «Beleidsopties voor aanpak energiearmoede bij kwetsbare huishoudens», 4 april 2024, geraadpleegd op: https://www.acm.nl/system/files/documents/notitie-acm-eerlijke-concurrentie-biedt-geen-garantie-voor-betaalbaarheid_0.pdf.

X Noot
29

PVV, VVD, NSC en BBB, «Hoop, lef en trots», Hoofdlijnenakkoord 2024–2028.

X Noot
30

Kamerstukken II 2023/24, 36 378, nr. 76, item 13, p. 16; Kamerstukken II 2023/24, 36 378, nr. 76, item 8.

X Noot
31

36 387.

Naar boven