Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 360 III Jaarverslag en Slotwet Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2022

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN, HET KABINET VAN DE KONING EN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT OP DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN (III)

Ontvangen 17 mei 2023

Vergaderjaar 2022–2023

GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1.000). Totaal € 83.622.000

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1.000). Totaal € 9.400.000

A. ALGEMEEN

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III) over het jaar 2022 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Algemene Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2022 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • 1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • 2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;

  • 3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2022;

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2022 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2022, alsmede over de saldibalans over 2022 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,M. Rutte

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Zoals bij de aanbieding is opgemerkt, bestaat begroting III uit drie begrotingsstaten:

  • 1. het Ministerie van Algemene Zaken;

  • 2. het Kabinet van de Koning (KvdK) en

  • 3. de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).

Deze driedeling is in navolgend jaarverslag terug te vinden in onderdeel B. Onderdeel C bevat de jaarrekening en onderdeel D bevat de bijlagen. In onderdeel B van het jaarverslag wordt voor het Ministerie van Algemene Zaken achtereenvolgens ingegaan op de realisatie van de beleidsprioriteiten voor 2022, op het beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid» en op de bedrijfsvoering. In afwijking van de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt niet afzonderlijk ingegaan op de gerealiseerde maatschappelijke effecten of op de mate van doelbereiking; zie hiervoor de brief aan de Tweede Kamer van 29 juni 2006 (de zgn. ‘comply or explain brief’; Kamerstukken II 2005/06 29 949, nr. 53). Het Ministerie van Algemene Zaken heeft geen beleidsdoorlichtingen en geen risicoregelingen. Ook worden de uitgevoerde taken van het Kabinet van de Koning, de financiële consequenties daarvan en de bedrijfsvoering toegelicht. Verder wordt kort ingegaan op de wettelijke taken van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, de daarbij horende financiële realisatie en de bedrijfsvoering. Onderdeel C bevat de jaarrekening, met daarin de verantwoordingsstaten, de saldibalansen met toelichting, de verantwoording van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC) en de verantwoording op de Wet normering topinkomens. Onderdeel D bevat de bijlagen.

In de begroting van Algemene Zaken is geen centraal apparaatsartikel opgenomen. Dit is conform de Rijksbegrotingsvoorschriften.

In de toelichting bij de budgettaire tabel wordt op bondige wijze ingegaan op opmerkelijke verschillen tussen de ontwerpbegroting en de realisatie in het verslagjaar. Hierbij worden afwijkingen boven de 5% toegelicht. Om inzicht te geven in de uitputting van de begroting, wordt zo nodig ook beneden deze norm een toelichting gegeven.

In de toelichtende tabellen kan door afronding het totaal afwijken van de som der onderdelen.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van vorig jaar en ten opzichte van de begroting 2022 zijn er nauwelijks aanpassingen.

Motie-Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad (Europese Commissie) op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de begroting van het Ministerie van Algemene Zaken wordt niet ingegaan op de motie-Schouw omdat het een beleidsarme departementale begroting betreft.

Focusonderwerpen

De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2022 aandacht te besteden aan de terugkeer naar een regulier en voorspelbaar begrotingsproces. Er zijn geen spoedeisende begrotingsvoorstellen en incidentele suppletoire begrotingen ingediend door het Ministerie van Algemene Zaken.

B. BELEIDSVERSLAG

3. Beleidsprioriteiten

Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan centraal. Het regeerakkoord is daarbij leidend. Een groot deel van het werk van het ministerie en de Minister-President werd bepaald door de voorbereiding van de besluitvorming over tal van onderwerpen van het regeringsbeleid in de ministerraad en zijn onderraden. Daarnaast houdt het ministerie zich bezig met toelichting en verantwoording over het beleid in parlement, aan media en aan het publiek, en het ondersteunen van nationale en internationale optredens van de Minister-President.

Het jaar 2022 stond qua veiligheidsbeleid vooral in het teken van de Russische inval in Oekraïne. De directe gevolgen van de oorlog voor de Europese en internationale veiligheidsarchitectuur, maar ook de dreiging die eruit volgt ten aanzien van verschillende nationale veiligheidsbelangen hebben permanent om aandacht gevraagd.

Tegelijkertijd blijven ook andere dreigingen onverminderd aanwezig. Ook aan andere buitengrenzen van Europa dreigt instabiliteit, veroorzaakt door (sluimerende) conflicten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Maar ook op het gebied van economische veiligheid en cyber-veiligheid blijven directe en indirecte (hybride) dreigingen voor de nationale veiligheid in Nederland spelen.

Een terroristische aanslag in Nederland blijft voorstelbaar, want de dreiging is aanzienlijk. Een gezamenlijk overheidsoptreden blijft daarom essentieel. Dat reikt van strafvervolging, detentie tot begeleiding, deradicalisering en re-integratie.

Digitale processen zijn tegenwoordig onmisbaar voor het ongestoord en naar behoren functioneren van onze maatschappij. De digitale en fysieke wereld zijn meer dan ooit met elkaar verweven. Cyberaanvallen op onze digitale infrastructuur tasten het functioneren van onze samenleving dan ook aan en kunnen zelfs leiden tot verlamming ervan. Digitale weerbaarheid is dus ook voor onze nationale veiligheid van groot belang.

Op het gebied van economische veiligheid is het ons nationaal belang om de verworvenheden van de interne markt, het multilaterale handelsstelsel en de vrijheid van onderwijs en onderzoek overeind te houden, maar tegelijkertijd te werken aan onze weerbaarheid ten aanzien van de kwetsbaarheden die een open economie en vrije kenniscultuur met zich meebrengen. Misbruik daarvan mag niet leiden tot aantasting van onze nationale veiligheid. Ongewenst kennisverlies, oneigenlijke concurrentie en ongewenste strategische afhankelijkheden moeten waar mogelijk worden voorkomen. Daartoe wegen we economische en veiligheidsbelangen zowel op nationaal, Europees als mondiaal niveau.

Het afgelopen jaar heeft sterk in het teken gestaan van de oorlog in Oekraïne, en de gevolgen die dit had voor de koopkracht van mensen. Dat heeft ertoe geleid dat naast het historisch grote koopkrachtpakket een tijdelijk prijsplafond is ingesteld en een tegemoetkoming is geïntroduceerd voor energie-intensieve mkb-ondernemingen.

Ook wat betreft de beleidsprioriteiten voor het buitenland stond de oorlog van Rusland tegen Oekraïne centraal. Nederland is vanaf het begin van de oorlog resoluut achter Oekraïne gaan staan, en heeft militaire, humanitaire en politieke steun geleverd. De steun van EU en NAVO-bondgenoten, waaronder Nederland, heeft grote invloed gehad op het verloop van de oorlog. Nederland, evenals de meeste NAVO-bondgenoten, liggen inmiddels op koers in 2024 de 2%-norm voor defensie-uitgaven te halen. Ook is de NAVO-presentie aan de oostflank versterkt om het NAVO-grondgebied beter te kunnen beveiligen. Nederland heeft als een van de meest open landen bij uitstek belang bij een stabiele wereldorde, gebaseerd op internationale samenwerking en goed functionerende multilaterale instellingen. Vanuit dit uitgangspunt heeft Nederland zich ook in 2022 een constructieve houding aangenomen in de VN, de NAVO, de EU en in andere multi- en bilaterale samenwerkingsverbanden, waaronder de G20 top. De oorlog heeft geleid tot een intensivering van de internationale overleggen.

Bij veel van de vraagstukken waar Nederland de komende periode voor staat, speelt de EU een essentiële rol. Naast de oorlog in Oekraïne gaat het hierbij onder andere om urgente vraagstukken als open strategische autonomie, klimaatverandering, digitalisering, migratie, interne veiligheid en defensie. Economie en werkgelegenheid waren nog herstellende van de coronapandemie toen de oorlog in Oekraïne ontbrandde. Daarbovenop komen momenteel de effecten van stimuleringsmaatregelen in de VS. De economie moet daarom hersteld worden en weerbaar worden gemaakt, en dit moet gepaard gaan met verduurzaming en digitalisering. Voor al deze uitdagingen geldt dat een handelingsbekwame Unie van groot belang is. Sterke lidstaten zijn de basis van een sterke Unie. In 2023 blijft implementatie van het Next Generation EU herstelinstrument en specifiek de Recovery en Resilience Facility (RRF) aandacht behoeven. Voor Nederland is het belangrijk dat lidstaten de benodigde structurele hervormingen daadwerkelijk doorvoeren om zo economisch sterker en weerbaarder te herstellen. De Green Deal en de digitale strategie van de Europese Commissie vormen de basis voor de versterking van de concurrentie- en innovatiekracht van de Unie. De Unie is sterk als de fundamenten van goed bestuur en de democratische rechtsstaat stevig zijn verankerd in de lidstaten en de instellingen, en lidstaten gemaakte afspraken nakomen.

Tegen deze achtergrond zal Nederland zich ervoor blijven inzetten dat voortgang wordt geboekt op de eigen prioriteiten. Het gaat daarbij om het realiseren van een slagvaardige migratieaanpak, een toekomstgerichte agenda voor veiligheid, een sterke en duurzame economie, een effectief klimaatbeleid, en een EU die de eigen belangen en waarden verdedigt in de wereld. Nederland zal eveneens aandacht blijven vragen voor het functioneren van de EU, zowel wat betreft de instellingen als de lidstaten, zodat concrete resultaten kunnen worden geboekt. Ook zal Nederland zich waar mogelijk inzetten voor nauwe samenwerking met het Verenigd Koninkrijk.

Informatiehuishouding (Openbaarheidsparagraaf)

Het Ministerie van Algemene Zaken heeft een aantal stappen gezet in 2022 om de informatiehuishouding verder te verbeteren. De projectorganisatie en de organisatie en de governance zijn versterkt. Op het terrein van actieve en passieve openbaarmaking is de beslisnota geoperationaliseerd. Voorts is gewerkt aan de verbetering en voorbereiding van emailarchivering en is webarchivering operationeel. Ook heeft een selectie plaatsgevonden voor een slimme laktool, die de afhandeltijden van de WOO verzoeken moet helpen verkorten. Voortgang is daarnaast geboekt met de introductie van het nieuwe Document Management Systeem DIAZ (Digitaal Informatiesysteem Algemene Zaken). Een deel van de voor 2022 voorziene uitgaven schuift door naar 2023.

Ook het agentschap DPC heeft in 2022 werkzaamheden verricht ter verbetering van de informatiehuishouding. In 2022 heeft DPC het aantal in PDF opgeslagen documenten op Rijksoverheid.nl verder verlaagd. Het gaat om verreweg de meeste PDF’s die ook worden aangeboden op PLOOI. Het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI) is het portaal waarop straks alle actief openbaar gemaakte overheidsinformatie wordt gepubliceerd. Dit maakt het mogelijk om documenten in PDF uit het CMS van Rijksoverheid.nl te verwijderen en te vervangen in een link naar PLOOI. Daarmee is de belasting van het systeem verminderd en is ruimte gecreëerd om de talloze beslisnota’s op te vangen. Vanaf 2023 zullen alle in PDF gepubliceerde documenten structureel op PLOOI worden geplaatst en zal enkel nog doorverwezen worden naar PLOOI vanaf Rijksoverheid.nl.

Bijlage: Overzicht coronasteunmaatregelen

Het Ministerie van Algemene Zaken heeft in 2022 geen uitgaven gedaan in het kader van de coronasteunmaatregelen.

4. Beleidsartikelen

4.1 Artikel 1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (artikel 45, lid 2 en 3 Grondwet) verantwoordelijk voor 'het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid'. Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President zich jaarlijks over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Daarnaast is de Minister-President verantwoordelijk voor het in stand houden van de onafhankelijke positie van de WRR als adviesorgaan voor de langetermijnontwikkelingen en vraagstukken die de samenleving beïnvloeden. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Tevens is de Minister-President verantwoordelijk voor het onafhankelijk toezicht en toetsing op de veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD) bestaande uit de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer betrokken ministers.

C. Beleidsconclusies

Qua uitvoering en beoogde resultaten hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 1 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

60.045

62.034

70.313

83.713

78.197

79.243

‒ 1.046

        

Uitgaven

60.045

62.034

70.313

77.550

78.470

79.243

‒ 773

        

Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid (RVD) apparaatsuitgaven

1.562

1.703

1.436

1.653

1.313

2.425

‒ 1.112

        

Bijdrage aan de lange termijn beleidsontwikkeling (WRR) apparaatsuitgaven

529

660

625

720

440

594

‒ 154

        

Apparaatsuitgaven

31.619

32.537

38.982

43.580

45.050

46.454

‒ 1.404

Personele uitgaven

20.618

23.596

25.297

27.756

31.580

*

 

waarvan eigen personeel

18.034

18.946

20.557

20.635

22.708

*

 

waarvan inhuur externen

958

2.982

3.701

6.188

7.647

*

 

waarvan overige personele uitgaven

1.626

1.668

1.039

933

1.225

*

 

Materiële uitgaven

11.001

8.941

13.685

15.824

13.470

*

 

waarvan ICT

2.085

2.479

7.664

8.682

5.746

*

 

waarvan bijdrage aan SSO's

5.655

3.523

3.257

3.869

3.919

*

 

waarvan overige materiële uitgaven

3.261

2.939

2.764

3.273

3.805

*

 
        

Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)

446

671

652

855

1.007

1.360

‒ 353

        

Bijdrage aan het agentschap

       

Dienst Publiek en Communicatie

25.889

26.463

28.618

30.742

30.660

28.410

2.250

        

Ontvangsten

3.622

3.804

3.963

4.401

6.402

4.535

1.867

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Uitgaven

In de eerste suppletoire begrotingswet zijn de uitgaven per saldo met € 3,3

miljoen verhoogd. Deze verhoging werd onder andere veroorzaakt door een bijdrage ten behoeve van de verbetering van de informatiehuishouding, een bijdrage voor de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingenen Veiligheidsdiensten (CTIVD), de loon- en prijsbijstelling en een aantal overboekingen.

Per saldo zijn de uitgaven op artikel 1 in de tweede suppletoire begrotingswet neerwaarts bijgesteld met € 684.000. Dit wordt onder andere veroorzaakt door vertraging bij het ICT-project AZ-Next.

Indien rekening wordt gehouden met bovenstaande bijstellingen uit de suppletoire begrotingen is er een onderuitputting van circa € 3,3 miljoen bij de uitgaven. Vertragingen in het project AZ-Next vormen de grootste oorzaak van de onderuitputting binnen dit begrotingsartikel. Ook bij de Rijksvoorlichtingsdienst is sprake van lagere uitgaven dan begroot. In 2022 is het besluit genomen het jaarlijkse VoRa-jaarprogramma om te zetten in een meerjarig communicatieprogramma. Het meerjarig programma is in mei 2022 vastgesteld, waardoor er minder tijd resteerde om in 2022 projecten uit te voeren. Wat betreft de WRR: twee voorziene rapporten van 2022 verschijnen in 2023, waardoor de kosten voor publicaties in 2022 lager zijn. Twee lustrumactiviteiten zijn in 2022 door omstandigheden niet doorgegaan, waardoor de kosten voor het lustrum lager zijn uitgevallen. In totaal is er sprake van € 0,7 miljoen lagere uitgaven ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting.

Verplichtingen

Sinds 2021 worden aangegane verplichtingen zelfstandig bepaald en niet langer gelijk gesteld aan de kasuitgaven. De aanleiding hiervoor was onder andere de transitie naar AZ-Next waarbij er sprake is van meer ICT-investeringen en inhuur van specialisten. Indien van toepassing leidt dit tot een openstaand saldo aan het einde van het boekjaar.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten worden ondere andere veroorzaakt door een incidentele ontvangst van het agentschap Dienst Publiek en Communnicatie en de ontvangsten van de Tweede Kamer ten hoeve van de ondersteuning van de kabinetsformatie in 2021.

Beleidsmatige informatie

Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid

De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) ondersteunt de Minister-president in zijn coördinerende rol op het terrein van de overheidscommunicatie. Ook ondersteunt de RVD de Voorlichtingsraad (VoRa). Dit is, onder voorzitterschap van de directeur-generaal RVD, het ambtelijke adviesorgaan van het kabinet op het gebied van de overheidscommunicatie. De VoRa, waarvan de directeuren Communicatie van alle departementen lid zijn, ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie en vervult een opdrachtgeversrol naar DPC. Het hoofdstuk «Agentschap Dienst Publiek en Communicatie» geeft een breder overzicht van de gemeenschappelijke communicatie in 2022.

VoRa-Jaarprogramma Communicatie

Veel activiteiten in het kader van de coördinatie van de overheidscommunicatie zijn samengebracht in het VoRa-meerjarenprogramma. Tot en met 2021 was dit een jaarprogramma. In 2022 is de keuze gemaakt voor een meerjarig werkprogramma omdat het realiseren van de meeste ambities een langere adem vergt dan één jaar. De uitvoering van het programma is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de departementen, de RVD en DPC. Het VoRa-meerjarenprogramma 2022-2025 bevat gezamenlijke activiteiten op thema’s zoals ‘Alles begint bij contact’ (bestuurders en medewerkers ondersteunen bij het verstaan van wat er in de samenleving leeft), Informatie op Maat (de mens centraler stellen in de informatievoorziening en dienstverlening en het meer op maat aanbieden van informatie en dienstverlening), diversiteit en inclusie, een herkenbare en heldere huisstijl voor de Rijksoverheid en het versterken van de interne communicatie. Daarnaast werd de agenda van de VoRa gedomineerd door COVID-19, actualiteiten (‘Oekraïne’, ‘stikstof’ en ‘energie’) en het programma ‘Alles begint bij contact’, waarin acht actielijnen zijn opgenomen die de Rijksoverheid en het kabinet ondersteunen bij het betekenisvol in contact zijn met de samenleving.

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Met het oog op eenduidige, herkenbare en toegankelijke overheidscommunicatie werken de directies Communicatie op verschillende terreinen intensief samen. Dit krijgt onder andere gestalte in het beheer van de rijkshuisstijl, communicatie via massamediale campagnes, de verdere ontwikkeling en het beheer van www.rijksoverheid.nl, het rijksbrede intranet (Rijksportaal) en het Platform Rijksoverheid Online dat ruimte biedt aan veel overheidswebsites.

Burgerbrieven

In 2022 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 1.834 burgerbrieven ontvangen. In 2021 ontving het ministerie 3.516 brieven. In 2022 was de gemiddelde behandeltijd 14 dagen (tegen 19 dagen in 2021). Het aantal ontvangen burgerbrieven is na de zogenoemde coronaperiode, waarin het aanbod uitzonderlijk hoog was, weer genormaliseerd naar een aanbod van rond de 2.000 brieven per jaar.

Tabel 2 Behandeltermijn burgerbrieven
 

2022

2021

< 3 weken

71%

57%

3 weken ‒ 6 weken

27%

30%

> 6 weken

2%

13%

Verzoeken op grond van de Wet open overheid (Woo), de Wet inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017), de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Wet hergebruik van Overheidsinformatie (Who), klaagschriften en bezwaarschriften, verzoeken om informatie van leden van de Kamers en verzoeken om informatie van een enquêtecommissie van de Tweede Kamer.

Woo-verzoeken

In 2022 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 97 verzoeken op grond van artikel 4.1 van de Woo ontvangen. In 2022 zijn 40 Woo-besluiten genomen. Er zijn 22 verzoeken afgehandeld zonder besluit. Dat waren verzoeken die zijn ingetrokken door de verzoeker, die doorverwezen zijn naar een ander ministerie, verzoeken die publieksvragen bleken te zijn en verzoeken die al in te zien zijn op reeds openbare informatie. De resterende 35 verzoeken kennen een doorloop naar 2023.

Wiv 2017-verzoeken

Het Ministerie van Algemene Zaken heeft in 2022 geen verzoeken op grond van de Wiv 2017 ontvangen.

AVG-verzoeken

In 2022 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 6 verzoeken op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) ontvangen. Er is 1 verzoek doorverwezen naar een andere instantie. 2 verzoeken zijn ingetrokken. 1 verzoek is afgewezen. In 2 gevallen is het verzoek toegewezen.

Who-verzoeken

Het ministerie van Algemene Zaken heeft in 2022 geen verzoeken op grond van de Who ontvangen.

Klaagschriften

Het Ministerie van Algemene Zaken heeft in 2022 één klacht op grond van hoofdstuk 9 van de Awb ontvangen. Op deze klacht is tevens in 2022 besloten.

Bezwaarschriften

In 2022 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 10 bezwaarschriften ontvangen naar aanleiding van besluiten op grond van de Woo. Op 7 bezwaarschriften is in 2022 een besluit genomen. Er zijn geen bezwaarschriften binnengekomen naar aanleiding van besluiten op basis van de Wiv 2017, de Who en de AVG.

Verzoeken om informatie van leden van de Kamers en een enquêtecommissie van de Tweede Kamer

Verzoeken om informatie van leden van de Kamers

Er zijn door het ministerie van Algemene Zaken in 2022 antwoorden voorbereid op verschillende schriftelijke vragen van leden van de Kamers, in hoofdzaak van de Tweede Kamer. Tevens zijn in 2022 door het ministerie van Algemene Zaken brieven voorbereid naar aanleiding van verzoeken van leden van de Tweede Kamer tijdens de regeling van werkzaamheden van de Tweede Kamer.

Verzoeken om informatie van een enquêtecommissie van de Tweede Kamer

In 2022 zijn door het ministerie van Algemene Zaken verzoeken om informatie beantwoord van of namens de enquêtecommissie van de Tweede Kamer inzake Groningen.

Het in de tijd toenemende aantal informatieverzoeken vanuit de Kamer en de samenleving in het kader van openbaarheidsregelgeving leidt tot een toenemend werkbeslag bij het ministerie van Algemene Zaken. In verband daarmee is de ondersteunende capaciteit in 2022 uitgebreid.

Het leveren van bijdragen aan de lange termijn beleidsontwikkeling

Algemeen

De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt hier op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

Werkprogramma

De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige thema’s en beleidsdilemma’s te agenderen. De raad agendeert deze onderwerpen zelf en neemt onderwerpen op naar aanleiding van een adviesaanvraag van het kabinet. Om te komen tot een goed werkprogramma spreekt de WRR regelmatig met bewindslieden, beleidsmakers, fractievoorzitters, wetenschappers en het maatschappelijk veld. Er worden meer suggesties gedaan dan de acht parallelle projecten die de WRR gemiddeld met zijn capaciteit aankan. Dat betekent dat de raad scherpe keuzes moet maken. Uiteindelijk beslist de raad welke onderwerpen het op zijn werkprogramma zet met als uitgangspunt dat het altijd om domein- of sectoroverstijgende vraagstukken gaat gericht op de lange termijn. De raad heeft in 2022 drie nieuwe onderwerpen geagendeerd: Kantelende wereldorde, Nederland in een vergrijzende wereld en Deskundige overheid.

50-jaar WRR

In 2022 vierde de WRR zijn 50 jarig bestaan. In het kader van ons lustrum ontvingen we op 24 maart Z.M. de Koning voor een werkbezoek. Aansluitend vond in aanwezigheid van Minister van OCW het lustrumsymposium plaats. Ook verscheen er een online lustrummagazine waarin we kijkjes in onze keuken gaven en verscheen er een lustrumpodcastreeks. Verder organiseerden we een tweedaags programma rond het bezoek van zusterorganisatie France Stratégie.

Publicaties

De verschenen publicaties zijn te vinden op www.wrr.nl/publicaties. In september verscheen Coronascenario’s doordacht; Handreiking voor noodzakelijke keuzes. Deze gezamenlijke rapportage is tot stand gekomen onder coördinatie van de WRR, in nauwe samenwerking met de Gezondheidsraad, de Raad van State, de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving. Daarnaast leverden diverse adviescolleges, alsmede de SER en de KNAW een bijdrage. Naar aanleiding van de rapportage zijn verschillende sessies georganiseerd, onder meer tijdens het bewindsliedenoverleg en het overleg van de Secretarissen-Generaal.

In 2022 is geen adviesrapport verschenen, maar zijn de laatste stappen gezet ter voorbereiding op de publicatie van drie rapporten: Klimaatrechtvaardigheid (16 februari 2023), Onzekerheid en onbehagen en Onderneming en maatschappij.

Voor het vergroten van de zichtbaarheid en vindbaarheid van zijn Engelstalige publicaties heeft de WRR in samenwerking met uitgever Springer een open access Engelstalige reeks opgezet: Research for Policy – Studies by the Netherlands Council for Government Policy. In 2022 verscheen ‘Migration diversity and social cohesion. Reassessing the Dutch policy agenda’.

Overige bijdragen aan de beleidsdialoog

Soms ‘leeft’ een thema al bij de start van een WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct een meetbare invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat. Om de doorwerking te stimuleren organiseert de WRR onder meer mondelinge briefings voor het kabinet en de beide Kamers, zoals deelname aan een rondetafelgesprek van de TK-commissie SZW over de ‘Menselijke maat’. Daarnaast organiseerde de WRR en de TU Delft een expertsessie over bestuurlijke uitdagingen rondom solar radiation management en carbon dioxide removal. Daarnaast organiseerde de WRR de Hollands Spoorbijeenkomst Arbeidsmarkt, pensioenen en productmix in een vergrijzende wereld en de expertsessie Etnische classificaties in de gezondheidszorg.

Naast het organiseren van de periodieke overlegbijeenkomsten met de strategische adviesraden, onderhoudt hij een liaison met het Strategieberaad Rijksbreed en met de planbureaus. Ten slotte spreekt de WRR tweemaal per jaar met de VNG over inhoudelijke thema’s.

Voorbereiding nieuwe raadsperiode

In 2022 stemde de ministerraad in met de voordracht voor benoeming door de koning van de nieuwe raad. Bij de samenstelling van de raad wordt op individueel niveau gekeken naar wetenschappelijke kwalificaties, affiniteit met beleidsvraagstukken en bij voorkeur bestuurlijke dan wel politiek-bestuurlijke ervaring. Verder is ook de diversiteit in wetenschappelijke disciplines van belang.

Daarnaast is een externe commissie gevraagd om de raadsperiode 2018-2022 te evalueren. Het evaluatierapport wordt in het voorjaar van 2023 verwacht. Ten behoeve van de evaluatie schreef de WRR een zelfstudie waarmee het de evaluatiecommissie voorziet van relevante achtergrondinformatie voor zijn werkzaamheden en kritisch naar zijn eigen functioneren kijkt. Ook is de evaluatiecommissie gevraagd op een aantal uitdagingen met ons mee te denken.

Tabel 3 WRR prestatiegegevens
 

Begroting 2022

Realisatie 2022

Rapporten, Verkenningen, Policy Briefs

5

2

Overige publicaties

4

10

Mondelinge briefings voor en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden

20

22

Overige briefings met beleidsmakers

15

30

Conferenties, workshops, expertmeetings

12

51

Lezingen en debatten

50

13

Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv2017) is er een Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Minister van Defensie gegeven toestemming tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) respectievelijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden, drie plaatsvervangend leden en wordt ondersteund door een secretariaat.

De Minister van Algemene Zaken, is verantwoordelijk voor het beheer van de TIB. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de TIB zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus. De TIB is gehuisvest op een zelfstandige locatie binnen het pand van het Ministerie van Algemene Zaken. Op deze wijze kan gebruik worden gemaakt van de beveiligingsschil en andere facilitaire zaken van het ministerie, maar beschikken ze wel over een eigenstandige kantoorruimte die alleen voor hen toegankelijk is.

Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma is besloten het secretariaat van de TIB met 3 FTE uit te breiden. De werving hiervoor is in 2022 gestart. De formatie van de TIB komt daarmee op 11 FTE.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

Paragraaf 1 - uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen

  • 1. Rechtmatigheid

    Er zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd die de rapporteringstoleranties overschrijden. Los van twee kleine waivers op communicatieterrein zijn er bij het agentschap Dienst Publiek en Communicatie voorbereidingen getroffen voor een Europese aanbesteding voor hosting voor het Platform Rijksoverheid Online (PRO). Na uitgebreide verkenningen is besloten de hosting via inbesteding onder te brengen bij het agentschap Logius, onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Na een geslaagde proef, is nu voorzien dat de migratie van fysieke hosting bij een marktpartij naar cloudhosting bij een rijkspartij eind 2023 zal plaatsvinden. Tot dat moment wordt het contract verlengd met de huidige marktpartij die de fysieke hosting verzorgt.

  • 2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 3. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

    Materiële fraude- en corruptierisico's binnen de organisatie

    Het Ministerie van Algemene Zaken heeft in beperkte mate te maken met frauderisico’s vanwege het beleidsarme karakter. Het ministerie maakt in beperkte mate gebruik van mogelijke fraudegevoelige financiële instrumenten en keert bijvoorbeeld geen subsidies uit. De processen op het gebied van het financieel systeem en binnen de bedrijfsvoering waar mogelijk sprake is van frauderisico’s en de maatregelen om deze risico’s te voorkomen, zijn beschreven in het toezichtplan. Jaarlijks wordt de actualiteit hiervan getoetst als onderdeel van de jaarlijkse toetsing via interne controles. Vervolgens vindt jaarlijks een toets plaats door de ADR.

    Enkele voorbeelden van frauderisico’s zijn: (1) het proces van betalingen bij het financieel beheer, (2) het middelenbeheer bij de bedrijfsvoering, (3) functiescheiding in het financieel beheer en bedrijfsvoering en (4) integriteit. Borging van het minimaliseren van deze inherente risico’s vindt plaats door het treffen van de benodigde controlemaatregelen en het inrichten van de financiële- en bedrijfsvoeringsprocessen. Zo is er een proces waarbij er een prestatieverklaring wordt afgegeven en bij de betaling er meerdere personen betrokken zijn. In 2022 zijn maatregelen getroffen om het proces van het beheer van de ICT-middelen en het accountbeheer te verbeteren. Voorts vinden periodiek controles plaats of de functiescheiding gewerkt heeft en wordt er jaarlijks een jaarplan integriteit opgesteld. Overigens zijn er geen bijzonderheden te melden.

  • 4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

    Informatiebeveiliging

    Het Ministerie van Algemene Zaken heeft in 2022 op het gebied van informatiebeveiliging (IB) de focus voornamelijk gelegd bij het ondersteunen van de realisatie van diverse projecten waaronder AZ-Next en Renovatie Binnenhof. AZ is in 2022 in control geweest op haar informatiebeveiliging. Samen met de bouwteams zijn kwetsbaarheden opgepakt en opgelost. De afspraak om elk nieuwe IV systeem pre-productie te laten pentesten heeft onze feitelijke veiligheid bewezen verbeterd.

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

  • 1. Grote lopende ICT-projecten

    Binnen het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) wordt uitvoering gegeven aan het grote ICT project AZ-Next. De doelstelling van AZ-Next is realiseren van de nieuwe IT-infrastructuren van AZ. Het creëren van twee nieuwe werkplekken, een voor laag gerubriceerde informatie (LGI) en een voor hoog gerubriceerde informatie (HGI). Het vernieuwen van de document management systemen en het migreren van de bijbehorende applicaties en voorzieningen naar de nieuwe IT-infrastructuur. Onder meer door COVID-19 en verlate leveringen heeft het programma vertraging opgelopen. De verwachting is vooralsnog dat het programma in 2024 kan worden afgerond.

  • 2. Gebruik open standaarden en open source software

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 3. Betaalgedrag

    De rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen is gehaald.

  • 4. Evaluatie van het audit committee

    Niet van toepassing.

  • 5. Departementale checks and balances subsidieregelingen

    Niet van toepassing.

  • 6. Normenkader financieel beheer

    Niet van toepassing.

  • 7. Beheer NGF-projecten

    Niet van toepassing.

  • 8. Coronacrisis

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

4.2 Kabinet van de Koning (IIIB)

A. Algemene doelstelling

Ondersteunen van de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken en fungeren als schakel tussen de Koning en de overige leden van de regering en bestuurlijke autoriteiten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van het Kabinet van de Koning. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie en de daarop van toepassing zijnde planning & control cyclus. Het Kabinet van de Koning valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken.

C. Beleidsconclusies

In 2022 zijn de volgende taken uitgevoerd:

  • informeren van de Koning ten behoeve van zijn gesprekken met binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staats- en andere buitenlandse bezoeken, (video)gesprekken aan andere landen van het Koninkrijk en werkbezoeken. Voorbeelden van ontvangsten zijn het aanbieden van geloofsbrieven door ambassadeurs van andere landen en het beëdigen van hoge functionarissen waarvoor in de wet is vastgelegd dat dit geschiedt ten overstaan van de Koning. Bezoeken van de Koning omvatten, naast de genoemde buitenlandse bezoeken, onder meer werkbezoeken met ministers, onderministers en staatssecretarissen en streekbezoeken;

  • tijdig en in correcte vorm aan de Koning ter tekening voorleggen van alle door de ministeries en de Staten-Generaal aangeboden stukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

  • opstellen en overbrengen van boodschappen aan andere staatshoofden en aan internationale autoriteiten;

  • behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften. Deze brieven worden op het Kabinet van de Koning aan de hand van een analyse van de onderhavige problematiek overgedragen aan de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein en

  • registreren, bewaren en aan het Nationaal Archief overdragen van wetten en Koninklijke Besluiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel Kabinet van de Koning (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

2.485

2.532

2.715

2.683

2.992

2.712

280

        

Uitgaven

2.485

2.532

2.715

2.683

2.992

2.712

280

        

Ontvangsten

2.489

2.534

2.716

2.683

2.996

2.712

284

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Uitgaven

Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening wordt gehouden met de mutaties die reeds in de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, te weten een bijstelling van € 301.000, is er sprake van een geringe onderuitputting van € 21.000.

Informatiehuishouding

Terugkijkend op 2022 heeft het jaar met betrekking tot het programma «Open op Orde» voor het Kabinet van de Koning, vooral in het teken gestaan van het verder inrichten van het eigen programma en het starten van uitvoering geven aan de actieplannen. In het kader van efficiëntie en benodigde inhuur van kennis en personen is er voor het jaar 2022 e.v. een nieuw samenwerkingsverband opgezet tussen het Kabinet van de Koning en MinBZK/informatiehuishouding-IIR. De uitgaven in 2022, circa € 184.700 (budget 2022 € 189.000) hebben betrekking gehad op de inhuur van externe inzet (uit de pool van MinBZK/informatiehuishouding-IIR), waarbij opgemerkt dat de facturen van MinBZK/informatiehuishouding-IIR uit 2021 eerst in 2022 werden verstuurd en betaald.

Ontvangsten

De lagere ontvangsten hangen samen met de lagere uitgaven van het Kabinet van de Koning. De uitgaven van het Kabinet van de Koning vormen een onderdeel van begroting III. De uitgaven worden echter gedaan in het kader van begroting I en worden daarom doorbelast.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

Paragraaf 1 - uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen

  • 1. Rechtmatigheid

    Er zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd die de rapporteringstoleranties overschrijden.

  • 2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 3. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

    Materiële fraude en corruptierisico’s binnen de organisatie

    Het Kabinet van de Koning heeft een beleidsarm karakter met beperkte frauderisico’s die onderdeel zijn van de jaarlijkse planning en controlcyclus en het daaraan verbonden interne toezicht (denk aan prestatieverklaringen, vier ogen-principe en functiescheiding). Aangezien de financiële administratie wordt verzorgd door het ministerie van Algemene Zaken wordt ook verwezen naar paragraaf 1 van de bedrijfsvoeringsparagraaf van Algemene Zaken. Overigens zijn er geen bijzonderheden te melden.

  • 4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

  • 1. Grote lopende ICT-projecten

    Het Kabinet van de Koning heeft geen grote ICT-projecten van meer dan € 5 miljoen uitgevoerd of gestart.

  • 2. Gebruik open standaarden en open source software

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 3. Betaalgedrag

    De financiële administratie van het Kabinet van de Koning is inbesteed bij het Ministerie van Algemene Zaken. De rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen is gehaald.

  • 4. Evaluatie van het audit committee

    Niet van toepassing.

  • 5. Departementale checks and balances subsidieregelingen

    Niet van toepassing.

  • 6. Normenkader financieel beheer

    Niet van toepassing.

  • 7. Beheer NGF-projecten

    Niet van toepassing.

  • 8. Coronacrisis

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

4.3 Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

A. Algemene doelstelling

Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) is er een Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD). De algemene doelstelling van de CTIVD is het in onafhankelijkheid toezicht houden op de rechtmatigheid van de uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) en de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) door middel van het doen van onderzoeken en het publiceren van de uitkomsten daarvan, alsmede het adviseren aan de betrokken ministers over zaken die voortvloeien uit deze wetten, het behandelen van klachten, en van meldingen over misstanden. De Commissie bestaat uit twee afdelingen, de afdeling toezicht en de afdeling klachtbehandeling.

De afdeling toezicht is belast met:

  • het toezicht op de rechtmatigheid van de uitvoering van hetgeen bij of krachtens deze wet en de Wet veiligheidsonderzoeken is gesteld;

  • het gevraagd en ongevraagd inlichten en adviseren van Onze betrokken Ministers aangaande de door de commissie geconstateerde bevindingen. Desgewenst kan de commissie Onze betrokken Ministers vragen deze inlichtingen en adviezen ter kennis van een of beide kamers der Staten-Generaal te brengen, waarbij de werkwijze zoals beschreven in artikel 113 van overeenkomstige toepassing is;

  • het ongevraagd adviseren van Onze betrokken Ministers ter zake van de uitvoering van artikel 59.4 en

  • het toezicht op de toepassing van de bevoegdheid van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap door Onze Minister van Veiligheid en Justitie, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de doelmatigheid en proportionaliteit van de toepassing van deze bevoegdheid.

De afdeling klachtbehandeling is belast met:

  • het onderzoeken en beoordelen van klachten en

  • het onderzoeken en beoordelen van een melding van een vermoeden van een misstand.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de CTIVD. Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening op het gebied van de bedrijfsvoering door het ministerie (zoals ondersteuning op het gebied van ICT, financiële administratie en personeelszaken) en de daarop van toepassing zijnde planning & controlcyclus.

C. Beleidsconclusies

Om uitvoering te geven aan haar taak voert de afdeling toezicht van de CTIVD onder meer onderzoeken uit waarover zij, via de betrokken ministers, rapporteert aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal. In 2022 heeft de Commissie twee rapporten gepubliceerd. Het betrof onderzoeken naar de volgende onderwerpen:

  • Automated OSINT door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Het daaruit voortvloeiende toezichtsrapport nr. 74 is gepubliceerd op 8 februari 2022. De CTIVD heeft onderzoek verricht naar ‘automated OSINT’ door de AIVD en de MIVD. Automated OSINT betreft het geautomatiseerd verzamelen van gegevens uit voor een ieder toegankelijke informatiebronnen met behulp van specialistische software of webapplicaties (‘tools’). Deze tools bevatten zoekfuncties en netwerkanalysefuncties, waarbij een grote diversiteit aan bronnen op een gebruikersvriendelijke manier kan worden geraadpleegd.

  • De inzet van onderzoeksopdrachtgerichte interceptie op de kabel door de AIVD en de MIVD. Het daaruit voortvloeiende toezichtsrapport nr. 75 is gepubliceerd op 15 maart 2022. Het onderzoek richtte zich op de inzet van de bijzondere bevoegdheid tot kabelinterceptie en daaraan gerelateerde bevoegdheden. Kabelinterceptie houdt in dat de AIVD en de MIVD grote hoeveelheden kabelgebonden communicatie (zoals internetverkeer) kunnen intercepteren, zonder dat deze interceptie gericht is op een specifiek persoon of organisatie.

Daarnaast heeft de CTIVD in 2022 een start gemaakt met onderzoeken naar:

De aansturing van de inlichtingendiensten (ID’s) van de politie en de bijzondere dienst van de Koninklijke Marechaussee BD KMar) door de AIVD en de MIVD. Vanuit het oogpunt van een zorgvuldige gegevensverwerking, bescherming van fundamentele rechten van burgers en borging van de wettelijke scheiding tussen het inlichtingen- en veiligheids- en het opsporingsdomein vereist dit voldoende sturing van de AIVD en de MIVD. Temeer daar de medewerkers van de ID’s en BD KMar op een fysieke afstand van de vestigingen van de diensten hun werkzaamheden verrichten. Hierover zal in 2023 worden gerapporteerd.

De CTIVD heeft in 2022, door tussenkomst van de ministers van BZK en Defensie, vertrouwelijk gerapporteerd aan twee bijzondere onderdelen van de staat op basis van een in 2020 door de CTIVD opgesteld protocol. Het betreft onderzoek van de diensten naar cyberdreigingen die uitgaan van statelijke actoren gericht tegen Nederlandse overheden en bedrijven, waarbij het doel is deze dreigingen te herkennen, te duiden en weg te nemen. De CTIVD voert dit onderzoek jaarlijks uit en zal over het onderzoek dat in 2022 is gestart, in 2023 wederom vertrouwelijk rapporteren. De CTIVD rapporteert hierover tevens jaarlijks in haar jaarverslag.

Ook heeft de CTIVD onder andere de voortgang van de implementatie van de Wiv 2017 gemonitord, verscherpt toezicht uitgeoefend op de inzet van onderzoeksopdrachtgerichte interceptie op de kabel (bulkinterceptie) naar aanleiding van de bevindingen CTIVD rapport 75 en is actief betrokken geweest bij de dialoog met de departementen en diensten over het concept van de Tijdelijke wet onderzoek AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma.

De afdeling klachtbehandeling van de CTIVD is belast met de (externe) behandeling van klachten en meldingen van vermoedens van misstanden. In 2022 heeft de afdeling 53 klachten ontvangen. De afdeling heeft in 2022 7 klachten via informele klachtbehandeling kunnen oplossen en 6 klachten hebben tot een klachtbeslissing geleid. Vijf beslissingen zijn terug te vinden op de website van de CTIVD. Eén klacht is niet openbaar gepubliceerd vanwege de rubricering. De overige klachten zijn niet in behandeling genomen omdat artikel 120, 121 of 122 van de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv2017) van toepassing was of omdat de klachten niet over (vermeend) handelen van de AIVD en/of MIVD gingen. Op 31 december 2022 had de afdeling klachtbehandeling nog 3 klachten in behandeling.

De afdeling klachtbehandeling heeft geen meldingen van vermoedens van misstanden ontvangen in 2022.

Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma is besloten het secretariaat van de CTIVD met 10 FTE uit te breiden. De werving hiervoor is in 2022 gestart. De formatie van de CTIVD komt daarmee op 27 FTE.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

1.943

1.867

2.168

2.228

2.099

2.502

‒ 403

        

Uitgaven

1.943

1.867

2.168

2.108

2.160

2.502

‒ 342

        

Ontvangsten

39

2

1

1

2

0

2

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Uitgaven

Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening wordt gehouden met de mutaties die reeds in de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, is er sprake van een onderuitputting van € 845.000. De onderuitputting op het budget van de CTIVD doet zich vooral voor op het personele deel. De bij regeerakkoord toegevoegde gelden komen met vertraging tot besteding. Dit heeft te maken met het langere tijdsbeslag van de totstandkoming van de Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma en de tijd die het werven van extra personeel voor de CTIVD om aan de bijbehorende nieuwe wettelijke taken te kunnen voldoen, in beslag neemt. Daarnaast was er sprake van een niet volledig bezette formatie, en lagere ICT-uitgaven dan oorspronkelijk verwacht.

Verplichtingen

De aangegane verplichtingen worden zelfstandig bepaald en niet langer gelijk gesteld aan de kasuitgaven. Indien van toepassing leidt dit tot een openstaand saldo aan het einde van het boekjaar. Per 31 december 2021 wordt een eerste beeld van het saldo van de verplichtingen gegeven, waarbij sprake is van een groeimodel.

Ontvangsten

De ontvangsten bedraagt € 2.000.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

Paragraaf 1 - uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen

  • 1. Rechtmatigheid

    Er zijn geen onrechtmatigheden geconstateerd die de rapporteringstoleranties overschrijden.

  • 2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 3. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

    Materiële fraude en corruptierisico’s binnen de organisatie

    De CTIVD heeft een beleidsarm karakter met beperkte frauderisico’s die onderdeel zijn van de jaarlijkse planning en controlcyclus en het daaraan verbonden interne toezicht (denk aan prestatieverklaringen, vier ogen-principe en functiescheiding). Aangezien de financiële administratie wordt verzorgd door het ministerie van Algemene Zaken wordt ook verwezen naar paragraaf 1 van de bedrijfsvoeringsparagraaf van Algemene Zaken. Overigens zijn er geen bijzonderheden te melden.

  • 4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

  • 1. Grote lopende ICT-projecten

    De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten heeft geen grote ICT-projecten van meer dan € 5 miljoen uitgevoerd of gestart.

  • 2. Gebruik open standaarden en open source software

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

  • 3. Betaalgedrag

    De financiële administratie van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten is inbesteed bij het Ministerie van Algemene Zaken. De rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen is gehaald.

  • 4. Evaluatie van het audit committee

    Niet van toepassing.

  • 5. Departementale checks and balances subsidieregelingen

    Niet van toepassing.

  • 6. Normenkader financieel beheer

    Niet van toepassing.

  • 7. Beheer NGF-projecten

    Niet van toepassing.

  • 8. Coronacrisis

    Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

C. JAARREKENING

5. Departementale verantwoordingsstaat

Tabel 6 Departementale verantwoordingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

79.243

79.243

4.535

78.197

78.470

6.402

‒ 1.046

‒ 773

1.867

           
 

Beleidsartikelen

         

1

Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid

79.243

79.243

4.535

78.197

78.470

6.402

‒ 1.046

‒ 773

1.867

Tabel 7 Verantwoordingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

2.712

2.712

2.712

2.992

2.992

2.996

280

280

284

           
 

Beleidsartikelen

         

1

Kabinet van de Koning

2.712

2.712

2.712

2.992

2.992

2.996

280

280

284

Tabel 8 Verantwoordingsstaat 2022 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2022 (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

2.502

2.502

0

2.099

2.160

2

‒ 403

‒ 342

2

           
 

Beleidsartikelen

         

1

Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

2.502

2.502

0

2.099

2.160

2

‒ 403

‒ 342

2

6. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschap

Tabel 9 Samenvattende verantwoordingsstaat 2022 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Algemene Zaken (III) (bijdragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2021

Baten en lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC)

    
     

Totale baten

107.937

143.459

35.522

148.136

Totale lasten

108.545

141.848

33.303

146.951

Saldo van baten en lasten

‒ 608

1.611

2.219

1.185

     

Totale kapitaaluitgaven

0

0

0

0

Totale kapitaalontvangsten

0

0

0

0

     

De verantwoordingsstaat is in overeenstemming met de Rijksbegrotingsvoorschriften 2023 en de Regeling Agentschappen opgesteld.

De hogere baten ten opzichte van de vastgestelde begroting worden veroorzaakt door de hogere media-opbrengsten. Dit leidt ook tot hogere lasten bij de materiële kosten.

7. Jaarverantwoording agentschap per 31 december 2022

Tabel 10 Begroting van baten en lasten van het baten-lastenagentschap 2022 (bijdragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3) = (2) - (1)

Realisatie 2021 (4)

Baten

    

- Omzet

    

waarvan omzet moederdepartement

28.410

28.733

323

29.838

waarvan omzet overige departementen

47.495

97.243

49.748

104.876

waarvan omzet derden

32.032

17.232

‒ 14.800

13.345

Rentebaten

0

84

84

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

17

Bijzondere baten

0

166

166

61

Totaal baten

107.937

143.459

35.522

148.136

     

Lasten

    

Apparaatskosten

    

- Personele kosten

18.883

21.467

2.584

20.419

waarvan eigen personeel

17.883

19.324

1.441

17.463

waarvan inhuur externen

1.000

1.673

673

2.090

waarvan overige personele kosten

0

470

470

866

- Materiële kosten

89.662

120.308

30.646

126.526

waarvan apparaat ICT

8.733

5.573

‒ 3.160

5.754

waarvan bijdrage aan SSO's

0

0

0

0

waarvan overige materiële kosten

80.929

114.735

33.806

120.772

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

0

0

0

0

- Materieel

0

0

0

0

waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

0

0

0

0

- Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

0

waarvan dotaties voorzieningen

0

8

8

0

waarvan bijzondere lasten

0

65

65

6

Totaal lasten

108.545

141.848

33.303

146.951

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 608

1.611

2.219

1.185

Agentschapsdeel Vpb-lasten*

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

‒ 608

1.611

2.219

1.185

Mutatie POK/WaU gelden

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming

‒ 608

1.611

2.219

1.185

* Agentschap DPC valt niet onder de VPB plicht

    

Toelichting:

Media-inkoop is de belangrijkste component binnen de totale baten en daarmee samenhangende lasten. DPC heeft in 2022 een positief saldo behaald van € 1.611.000. Het positieve resultaat is grotendeels in de normale bedrijfsvoering gerealiseerd. Het eigen vermogen blijft onder de grens van 5% van de gemiddelde omzet van de afgelopen drie jaar, zoals voorgeschreven in de Regeling Agentschappen.

Omzet moederdepartement

De opbrengst van het moederdepartement heeft met name betrekking op de Taakbijdrage Gemeenschappelijke Diensten. Dit betreft de bijdrage aan DPC, zoals deze in het jaarverslag van Algemene Zaken onder begrotingsartikel 1 is opgenomen. Hier tegenover wordt de prestatie geleverd door het agentschap aan alle opdrachtgevers. Ook de media-inkopen voor het moederdepartement zijn in deze baten opgenomen.

Tabel 11 Toelichting bij de post omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)

Omzet moederdepartement

28.733

Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten

28.733

Omzet overige departementen

Naast de taakbijdrage wordt een deel van de kosten in rekening gebracht bij de afnemers. Dit betreft specifieke tarieven (mediafee, deelnemerstarief en campagnetarief bij elf departementen) en het doorbelasten van ingekochte materiële kosten. Ook de doorberekende media-inkopen voor de overige departementen zijn in deze baten meegenomen. De hogere omzet in 2022 ten opzichte van de oorspronkelijke raming wordt veroorzaakt doordat met name de mediabestedingen zijn gestegen ten opzicht van de eerdere ramingen, mede als gevolg van COVID-19 en projecten in het kader van 1Overheid.

Omzet derden

De omzet derden betreft het deel van de kosten dat in rekening is gebracht aan organisaties buiten de rechtspersoon van de Staat der Nederlanden. Dit betreft specifieke tarieven (mediafee) en het doorbelasten van ingekochte materiële kosten. Ook de doorberekende media-inkopen zijn in deze baten meegenomen. De omzet is licht gestegen ten opzichte van de realisatie in 2021 maar is achtergebleven ten opzichte van de oorspronkelijke raming. Dit wordt veroorzaakt door een daling in de Media-inkoop bij derden.

Personele kosten

Voor 2022 gold het goedgekeurde formatieplan 2022 met een fte kader van 195 fte op basis van de ontwerpbegroting 2022. Rekening houdend met de wijzigingen samenhangend met de reguliere in- en uitstroom was de totale bezetting 187,1fte in 2022.

Materiële kosten

De materiële kosten bevatten tevens de kosten in het kader van de media-omzet. Door hogere media-omzet zijn de materiële kosten hoger dan geraamd.

Rentebaten

In 2022 hebben we € 84.000 aan rentebaten.

Bijzondere baten

De bijzondere baten hebben met name betrekking op verrekeningen van kosten uit 2021.

Bijzondere lasten

De bijzondere lasten betreffen nagekomen facturen waar geen reservering tegenover stond.

Positief resultaat

Over 2022 heeft DPC een positief resultaat van € 1.611.000 geboekt. Dit positieve resultaat wordt aan eigen vermogen van DPC toegevoegd. Het positieve resultaat is grotendeels behaald in de reguliere bedrijfsvoering. Bij DPC was er sprak van veel vacature ruimte in 2022. Daarnaast is er sprake van meevallers als gevolg van behoedzaam begroten met betrekking tot personeelskosten.

Tabel 12 Balans per 31 december 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Balans 2022

Balans 2021

Activa

  

Vaste activa

  

Materiële vaste activa

0

0

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

0

0

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

0

0

Immateriële vaste activa

0

0

Vlottende activa

  

Voorraden en onderhanden projecten

0

0

Debiteuren

9.905

6.478

Overige vorderingen en overlopende activa

1.991

2.377

Liquide middelen

38.400

38.790

Totaal activa:

50.296

47.645

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

  

Exploitatiereserve

4.917

4.917

Onverdeeld resultaat

1.611

1.185

Voorzieningen

110

166

Langlopende schulden

  

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

  

Crediteuren

8.020

10.132

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Overige schulden en overlopende passiva

35.638

31.245

Totaal passiva

50.296

47.645

Toelichting

Tabel 13 Specificatie debiteuren / Overige vorderingen en overlopende activa (bedragen x € 1.000)
 

Debiteuren

Overige vorderingen en overlopende activa

Media-inkoop*

8.389

1.283

Algemene Zaken (kerndepartement)

0

0

Overige departementen

1.437

490

Overige agentschappen

34

218

Derden

45

0

Totaal

9.905

1.991

* Niet onder te verdelen

  

Liquide middelen

Het betreft hier uitsluitend de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën. De liquide middelen zijn ten opzichte van 2021 zijn met circa € 390.000 afgenomen. De oorzaak van deze relatief geringe afname kan verklaard worden door de het gebruikelijke verloop van betalingen. De debiteuren zijn t.o.v. 2021 ook hoger.

Eigen vermogen

Met een gemiddelde omzet van € 139,705 miljoen over de laatste drie jaar mag het eigen vermogen maximaal € 6,985 miljoen bedragen. Door het positieve resultaat van € 1.611.000 in 2022 stijgt het eigen vermogen tot € 6.528.000. DPC blijft binnen de norm van het maximaal toegestane Eigen Vermogen.

Voorzieningen

Voorzieningen bij DPC worden getroffen voor juridische of feitelijke verplichtingen die hun oorzaak vinden op of voor de balansdatum, waarbij voor afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen zal gaan plaatsvinden waarvan de omvang nog niet vaststaat, maar die wel op betrouwbare wijze kan worden geschat. In het kader van reorganisaties wordt een voorziening getroffen in het kader van de in 2022 nog geldende «van werk naar werk afspraken». In navolgende tabel wordt het verloop van deze voorziening weergegeven.

Tabel 14 Ontwikkeling voorziening (bedragen x € 1.000)
 

2022

2021

Stand per 1 januari

166

232

-/- Onttrekkingen

64

50

-/- Vrijval

0

17

+/+ Dotaties

8

0

Stand per 31 december

110

166

Tabel 15 Specificatie crediteuren / Overige schulden en overlopende passiva (bedragen x € 1.000)
 

Crediteuren

Overige schulden en overlopende passiva

Media-inkoop*

3.407

24.583

VORA (opdrachtgever)*

596

2.342

Algemene Zaken (kerndepartement)

155

0

Overige departementen

0

6.161

Overige agentschappen

3.862

0

Derden

0

725

Personeel DPC

0

1.827

Totaal

8.020

35.638

* Niet onder te verdelen

  

Nog te betalen media inkoop

Dit saldo betreft de kostenfacturen van de media-exploitanten die per 31-12-2022 nog niet in rekening zijn gebracht bij het rijksmediabureau. In de loop van 2023 zal na facturatie van de media-exploitanten het creditsaldo afnemen.

Tabel 16 Kasstroomoverzicht over 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil (3)=(2)-(1)

Rekening-courant RHB 1 januari 2022 + stand depositorekeningen

27.272

38.790

11.518

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

107.937

151.299

43.362

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

108.545

150.504

41.959

Totaal operationele kasstroom

‒ 608

795

1.403

Totaal investeringen (-/-)

0

0

0

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

‒ 1.185

‒ 1.185

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

Aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

Totaal financieringskasstroom

0

‒ 1.185

‒ 1.185

Rekening-courant RHB 31 december 2022 + stand depositorekeningen  (=1+2+3+4)*

26.664

38.400

11.736

*Maximale roodstand is € 0,5 miljoen.

   

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de kapitaaluitgaven en -ontvangsten en geeft aan hoeveel kasmiddelen in 2022 beschikbaar komen c.q. zijn gekomen (de herkomst van middelen) en op welke wijze gebruik wordt of is gemaakt van deze kasmiddelen (de besteding van middelen). De ontvangsten operationele kasstroom en de uitgaven operationele kasstroom hangen grotendeels samen met de media-inkopen en media-verkopen van de departementen en derden die via DPC lopen. Hoewel DPC hierop niet direct kan sturen, vormen zij een belangrijk onderdeel van de totale omzet van DPC alsmede van de operationele kasstroom. Doordat de media-omzet hoger is dan geraamd is ook de hieruit voortvloeiende kasstroom hoger. Het liquiditeitssaldo wordt veroorzaakt doordat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten neerslaat bij DPC als liquide middelen. Daarnaast leidt een vaak relatief hoge media-omzet in het vierde kwartaal tot een hoger liquiditeitssaldo. Dit effect loopt echter weg in de eerste maand van het daarop volgende jaar.

Tabel 17 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2022
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2019

2020

2021

2022

2022

Omschrijving Generiek deel

     

Saldo van baten en lasten (%)

‒ 0,40%

1,09%

0,80%

1,12%

‒ 0,60%

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

156,6

176,8

180,4

187,1

195

Ziekteverzuimpercentage

3,10%

3,30%

3,78%

5,90%

2,60%

Specifieke doelmatigheidsindicator

     

Aantal beantwoorde vragen per telefoon

169.243

159.617

182.784

158.184

190.000

Service niveau telefonie

81,80%

73,80%

64,80%

74,10%

80% binnen 40 sec.

Burgertevredenheid telefonie

4,4

4,4

4,4

4,4

4,0

Aantal beantwoorde vragen per e-mail

79.785

134.880

151.860

60.012

80.000

Service niveau e-mail

79,70%

77,30%

43,80%

88,50%

95% binnen 2 werkdagen

Burgertevredenheid e-mail

3,3

3,4

3,2

3,4

3,0

Media-index RTV

33,90%

44,50%

28,10%

31,60%

25,00%

Media-index Interactieve Media

10,10%

10,20%

13,60%

7,60%

10,00%

Media-index Print

15,70%

17,70%

20,64%

15,30%

17,50%

Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online

83,00%

84%

74%

94%

75%

Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online

100,00%

99,99%

100%

100%

99,90%

Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl

64.717.934

204.518.917

354.064.350

223.887.106

74.000.000

Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl

7,1

7,1

5,9

6,5

7

Content toegankelijkheid Rijksoverheid.nl

100,00%

78%

86%

90%

75%

Aantal bezoeken platformwebsites

60.939.582

135.799.143

185.835.684

132.329.495

97.000.000

Toelichting

Saldo van baten en lasten

Over 2022 heeft DPC een positief resultaat behaald.

Fte totaal

DPC hanteert een formatie van 195 fte. Rekening houdend met de wijzigingen samenhangend met de reguliere in- en uitstroom was de totale bezetting in 2022 187,1fte.

Ziekteverzuimpercentage

Het feitelijk ziekteverzuim is niet binnen de norm gebleven, hetgeen grotendeels wordt veroorzaakt door een aantal langdurig zieken.

Aantal beantwoorde vragen per telefoon

Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal telefonie. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting.

Service niveau telefonie

Deze indicator geeft aan dat 74,1% van de telefoongesprekken binnen 40 seconden is opgenomen. Het servicelevel op telefonie is lager, omdat er meer vragen waren dan verwacht als gevolg van de COVID-19-pandemie en de wachttijden lang waren.

Burgertevredenheid telefonie

Resultaat van een continue uitgevoerd burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de telefonische vraagbeantwoording vanuit burgerperspectief beoordeeld en gemeten op een 5-puntsschaal waarbij 1 zeer ontevreden en 5 zeer tevreden is. Omdat de focus op kwaliteit ondanks de drukte niet is losgelaten is de burgertevredenheid boven norm gebleven.

Aantal beantwoorde vragen per e-mail

Deze indicator geeft het aantal beantwoorde vragen voor het kanaal e-mail. Hiervoor geldt geen norm, alleen een verwachting. In 2021 was dat 151.860 en 2022 was het 60.012. Dit hangt mogelijk samen met beantwoording van vragen via andere kanalen. Daarnaast is de website verrijkt met meer informatie, wat mogelijk heeft geleid tot minder vragen per mail.

Service niveau e-mail

Deze indicator geeft aan dat 88,5% van de via e-mail gestelde vragen binnen twee werkdagen is afgehandeld. Dit is een groter verbetering t.o.v. 2021. In 2021 was er na iedere persconferentie in verband met de COVID-19 pandemie sprake van een enorme piek in e-mails waardoor er steeds tijdelijk vertraging in afhandeling is geweest die het jaarcijfer substantieel hebben beïnvloed.

Burgertevredenheid e-mail

Resultaat van een continue uitgevoerd burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van vraagbeantwoording via e-mail vanuit burgerperspectief beoordeeld en gemeten op een 5-puntsschaal waarbij 1 zeer ontevreden en 5 zeer tevreden is. De burgertevredenheid is boven norm gebleven.

Media-Index RTV

Deze index geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever. De tarieven voor individuele opdrachtgevers worden bepaald op basis van een benchmark, waarover het rijksmediabureau beschikt. De index fluctueert als gevolg van schommelingen in jaarlijkse rtv-bestedingen.

Media-Index Interactieve media

De index interactieve media geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Er wordt geen inkoopvoordeel behaald wanneer mediaruimte is verkregen door middel van een veiling. De gerealiseerde index 2022 is lager dan vorige jaren. De bestedingen aan social en display zijn gestegen, dit zou het inkoopvoordeel moeten drukken omdat het merendeel ervan inkoop via veiling is. De verhoudingen tussen de verschillende vormen van interactieve inkoop (display, video, social, etc.) en inkoopmethodes wijzigen licht. Het enorme volume dempt de schommelingen van de inkoopvoordeel cijfers.

Media-Index Print

Deze index geeft het bruto inkoopvoordeel weer dat behaald wordt door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en out-of-home mogelijkheden.

Technisch-functionele toegankelijkheid Platform Rijksoverheid Online

Het Platform Rijksoverheid Online wordt jaarlijks, en bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid geïnspecteerd door een kundige en onafhankelijke partij. De webpagina’s die worden getest zijn gebaseerd op een steekproef, aangevuld met pagina’s die na de laatste inspectie in technisch-functionele zin zijn aangepast. De bevindingen uit deze inspecties worden zo snel als mogelijk verwerkt. 

Beschikbaarheid Platform Rijksoverheid Online

Deze indicator staat voor de toegang tot online informatie voor bezoekers op het Platform. Het percentage is een gemiddelde van de beschikbaarheids-percentages van alle servers op het Platform Rijksoverheid Online die relevant zijn voor de buitenwereld.

Aantal bezoeken Rijksoverheid.nl

Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan de website Rijksoverheid.nl. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting. Door de rol van Rijksoverheid.nl in de online communicatie over COVID-19 is de verwachting qua bezoek in 2022 ruimschoots overtroffen. De manier waarop de verwachting wordt berekend is aangepast vanwege de zeer hoge bezoekcijfers in 2020 en 2021.

Bezoekerstevredenheid Rijksoverheid.nl

Resultaat van een onafhankelijke meting via het online Burgertevredenheidsonderzoek. In dit onderzoek wordt de kwaliteit van de website Rijksoverheid.nl vanuit bezoekersperspectief beoordeeld.

De redacteuren van het Coronateam gebruiken statistieken en feedback van bezoekers om de online informatie continu te verbeteren. Met een 6,5 is rapportcijfer in 2022 hoger dan voorheen. De COVID-19-informatie op Rijksoverheid.nl is een belangrijke reden voor de lagere beoordeling. Ook het aantal bezoekers dat een 1 geeft is sterk toegenomen. Dit lijkt te maken te hebben met onvrede over het beleid en onduidelijke informatie met name rondom regels, vaccinatie, testen en reizen.

Content Toegankelijkheid Rijksoverheid.nl

De content op Rijksoverheid.nl wordt jaarlijks, en bij significante wijzigingen, op toegankelijkheid geïnspecteerd door een kundige en onafhankelijke partij. De bevindingen uit deze inspecties worden direct verwerkt. De webpagina’s die worden getest, zijn gebaseerd op een steekproef die wordt aangevuld met pagina’s waarvoor specifieke voorwaarden voor toegankelijkheid gelden, zoals gebruik van tabellen, taalwissels, foto’s en infographics. Dit om er zeker van te zijn dat de eisen voor toegankelijkheid correct worden toegepast. 

Aantal bezoeken Platformwebsites

Deze indicator geeft het aantal bezoeken per jaar aan op het Platform Rijksoverheid Online, exclusief de bezoeken aan Rijksoverheid.nl. Voor het aantal bezoeken geldt geen norm, alleen een verwachting. De manier waarop de verwachting wordt berekend is aangepast vanwege de zeer hoge bezoekcijfers in 2020 en 2021.

8. Saldibalans

Saldibalans per 31 december 2022 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA))

Tabel 18 Saldibalans per 31 december 2022 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2022

 

31-12-2021

 

Passiva

31-12-2022

 

31-12-2021

          

Intra-comptabele posten

       

1

Uitgaven ten laste van de begroting

78.470

 

77.550

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

6.402

 

4.401

3

Liquide middelen

1

 

3

     

4

Rekening-courant RHB1

50.015

 

48.047

4a

Rekening-courant RHB

118.974

 

118.160

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

 

0

5a

Begrotingsreserves

0

 

0

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

180

 

151

7

Schulden buiten begrotingsverband

3.290

 

3.190

8

Kas-transverschillen

0

 

0

     

Subtotaal intra-compatabel

128.666

 

125.751

Subtotaal intra-comptabel

128.666

 

125.751

          

Extra-comptabele posten

       

9

Openstaande rechten

0

 

0

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

0

10

Vorderingen

217

 

0

10a

Tegenrekening vorderingen

217

 

0

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

126

 

172

12a

Tegenrekening voorschotten

126

 

172

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

 

0

13

Garantieverplichtingen

0

 

0

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

5.890

 

6.163

14

Andere verplichtingen

5.890

 

6.163

15

Deelnemingen

0

 

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

Subtotaal extra-comptabel

6.233

 

6.335

Subtotaal extra-comptabel

6.233

 

6.335

          

Totaal

134.899

 

132.086

Totaal

134.899

 

132.086

X Noot
1

Rijkshoofdboekhouding

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2022 van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2022 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

4) Rekening courant de Koning, Kabinet van de Koning (KvdK) en Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD)

Tabel 19 Rekening courant (Bedragen x € 1.000)

De Koning

48.100

Kabinet van de Koning

‒ 119

Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

2.034

Totaal

50.015

6) Vorderingen buiten begrotingsverband

Nadere specificatie van de vorderingen buiten begrotingsverband:

Tabel 20 Vorderingen buiten begrotingsverband (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vorderingen

Kas- en reisvoorschotten

0

Salarisuitgaven

34

Overige vorderingen

145

Totaal

180

Salarisuitgaven

Dit bedrag bestaat uit vorderingen op (ex)-personeel en een voorschot die nog verrekend moeten worden.

Overige vorderingen

Het betreft hier uitgaven ten behoeve van met name derden waarvoor het ministerie (nog) vorderingen heeft ingesteld (moet instellen).

7) Schulden buiten begrotingsverband

Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:

Tabel 21 Schulden buiten begrotingsverband (Bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Schulden

Netto salarissen

3.265

Diverse ontvangsten

25

Totaal

3.290

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2022 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2023 betaald.

10) Vorderingen

10a Tegenrekening vorderingen

Het betreft een beperkt aantal aan debiteuren verzonden facturen, vanwege economische transacties, die direct opeisbaar zijn.

12) Voorschotten

12a) Tegenrekening voorschotten

Overeenkomstig de afgesproken gedragslijn zijn de betalingen aan APG ad

€ 126.000 opgenomen onder de voorschotten, voor zover het betalingen betreft waarvoor de controlerende instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven. Afwikkeling van deze voorschotten zal plaatsvinden in 2023. In 2022 is aan voorschotten voor wachtgelden en uitvoeringskosten 2021, € 172.000 afgerekend met APG.

Tabel 22 Tegenrekening voorschotten (Bedragen x € 1.000)

Ontstaansjaar

Stand 01-01-2022

Verstrekt in 2022

Afgerekend in 2022

Stand 31-12-2022

2021

172

0

‒ 172

0

2022

0

126

0

126

Totaal

172

126

‒ 172

126

14 en 14a) Andere verplichtingen

Het betreft hier met name verplichtingen die verband houden met AZ Next, inhuur van ICT specialisten.

Saldibalans per 31 december 2022 van het Kabinet van de Koning (IIIB)

Tabel 23 Saldibalans per 31 december 2022 van het Kabinet van de Koning (IIIB) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2022

 

31-12-2021

 

Passiva

31-12-2022

 

31-12-2021

          

Intra-comptabele posten

       

1

Uitgaven ten laste van de begroting

2.992

 

2.683

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

2.996

 

2.683

3

Liquide middelen

0

 

0

     

4

Rekening-courant RHB1

119

 

121

4a

Rekening-courant RHB

0

 

0

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

 

0

5a

Begrotingsreserves

0

 

0

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

1

 

1

7

Schulden buiten begrotingsverband

116

 

122

8

Kas-transverschillen

0

 

0

     

Subtotaal intra-compatabel

3.112

 

2.805

Subtotaal intra-comptabel

3.112

 

2.805

          

Extra-comptabele posten

       

9

Openstaande rechten

0

 

0

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

0

10

Vorderingen

0

 

0

10a

Tegenrekening vorderingen

0

 

0

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

0

 

0

12a

Tegenrekening voorschotten

0

 

0

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

 

0

13

Garantieverplichtingen

0

 

0

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

0

 

0

14

Andere verplichtingen

0

 

0

15

Deelnemingen

0

 

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

Subtotaal extra-comptabel

0

 

0

Subtotaal extra-comptabel

0

 

0

          

Totaal

3.112

 

2.805

Totaal

3.112

 

2.805

X Noot
1

Rijkshoofdboekhouding

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2022 van het Kabinet van de Koning (IIIB)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2022 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

7) Schulden buiten begrotingsverband

Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:

Tabel 24 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Schulden

Netto salarissen

116

Totaal

116

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2022 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2023 betaald.

Saldibalans per 31 december 2022 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

Tabel 25 Saldibalans per 31 december 2022 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2022

 

31-12-2021

 

Passiva

31-12-2022

 

31-12-2021

          

Intra-comptabele posten

       

1

Uitgaven ten laste van de begroting

2.160

 

2.108

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

2

 

1

3

Liquide middelen

0

 

0

     

4

Rekening-courant RHB1

0

 

0

4a

Rekening-courant RHB

2.034

 

1.993

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

 

0

5a

Begrotingsreserves

0

 

0

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

0

 

1

7

Schulden buiten begrotingsverband

124

 

115

8

Kas-transverschillen

0

 

0

     

Subtotaal intra-comptabel

2.160

 

2.109

Subtotaal intra-comptabel

2.160

 

2.109

          

Extra-compatbele posten

       

9

Openstaande rechten

0

 

0

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

0

10

Vorderingen

0

 

0

10a

Tegenrekening vorderingen

0

 

0

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

0

 

0

12a

Tegenrekening voorschotten

0

 

0

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

 

0

13

Garantieverplichtingen

0

 

0

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

60

 

120

14

Andere verplichtingen

60

 

120

15

Deelnemingen

0

 

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

Subtotaal extra-comptabel

60

 

120

Subtotaal extra-comptabel

60

 

120

          

Totaal

2.220

 

2.229

Totaal

2.220

 

2.229

X Noot
1

Rijkshoofdboekhouding

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2022 van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven 2022 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

7) Schulden buiten begrotingsverband

Nadere specificatie van de schulden buiten begrotingsverband:

Tabel 26 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Schulden

Netto salarissen

124

Totaal

124

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2022 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2023 betaald.

14 en 14a) Andere verplichtingen

Het betreft hier een verplichting die aangegaan is voor promovendus inlichtingen en recht.

9. WNT-verantwoording 2022 Ministerie van Algemene Zaken

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het individueel toepasselijk drempelbedrag te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings­maximum bedraagt in 2022 € 216.000.

Tabel 27 Bezoldiging van topfunctionarissen

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in FTE (+ tussen haakjes omvang in 2021)

Op externe inhuur-basis (nee; < = 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd)

Beloning plus onkostenvergoeding (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2021)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2021)

Totale bezoldiging in 2022 (+ tussen haakjes bedrag in 2021)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

Motivering en bedrag (indien overschrijding)

KvdK

Mr. C. Jonker

directeur

  

1,00 (1,00)

nee

160.491 (153.559)

23.080 (22.413)

183.571 (175.972)

216.000

nvt

CTIVD

Dr. N.A.N.M. van Eijk

voorzitter

  

0,89 (0,89)

nee

141.898 (138.251)

20.551 (20.159)

162.449 (158.410)

192.000

nvt

Er zijn geen functionarissen die in 2022 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2022 geen functionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionaris hebben neergelegd en die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar aangemerkt worden als topfunctionaris. Er zijn in 2022 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

D. BIJLAGEN

Bijlage 1: Moties en toezeggingen

Tabel 28 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

Motie-Segers/ Bromet over alternatieven voor vervoer per regeringsvliegtuig nadrukkelijker aan de orde laten komen (36 200-III, nr. 9).

Begrotingsbehandeling 2022, 11 oktober 2022

De Minister van I&W werkt aan een voorstel om vervoersalternatieven nadrukkelijker aan de orde te laten komen (en hoe lege vluchten waar mogelijk voorkomen kunnen worden).

Tabel 29 Door bewindslieden gedane toezeggingen

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

De Minister van BZK zal in de (toegezegde) brief over de herziening van het staatsnoodrecht terugkomen op de rol van de Minister-President daarin.

Begrotingsbehandeling 2022, 11 oktober 2022

Afgedaan met brief van de ministers van J&V en BZK d.d. 6 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23 29 668, nr. 69).

De constitutionele aspecten van een ontslag van een staatssecretaris op voordracht van de Minister-President zullen in kaart worden gebracht.

Begrotingsbehandeling 2022, 11 oktober 2022

De Tweede Kamer zal bij of rondom de begroting van 2024 worden geïnformeerd.

De Minister van SZW zal voor de begrotingsbehandeling een brief sturen over functionele decentralisatie.

Begrotingsbehandeling 2022, 11 oktober 2022

Het gesprek met de voorzitter van de Sociaal-Economische Raad heeft inmiddels plaatsgevonden. Over de inzichten waartoe dit heeft geleid zal de Minister van SZW op korte termijn de Tweede Kamer informeren.

Alle afspraken van bewindspersonen, voor zover nog niet opgenomen, zullen voor het kerstreces met terugwerkende kracht worden opgenomen in de agenda’s op rijksoverheid.nl. De Minister-President doet hiertoe een oproep aan de collega’s.

Begrotingsbehandeling 2022, 11 oktober 2022

Afgedaan. De Minister-President heeft dit in de Ministerraad van 14 oktober 2022 aan de orde gesteld.

Bijlage 2: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

Tabel 30 Artikel [1] - [Eenheid van het algemeen regeringsbeleid]

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/aanbevelingen*

Begrotingsartikel(en)

Communicatie

Campagnes

Evaluatie onderzoek

2022

afgerond

Jaarevaluatie campagnes Rijksoverheid 2021

1

Bijlage 3: Inhuur externen

Tabel 31 Ministerie van Algemene Zaken Verslagjaar 2022 (bedragen x € 1.000)

Programma- en apparaatskosten

 

1. Interim-management

0

2. Organisatie- en Formatieadvies

0

3. Beleidsadvies

0

4. Communicatieadvisering

1.068

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

1.068

5. Juridisch Advies

0

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

7.154

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

303

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

7.457

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

794

Ondersteuning bedrijfsvoering

794

Totaal uitgaven inhuur externen

9.320

De externe inhuur komt in 2022 uit op € 9,3 mln. en daarmee op een percentage van de totale loonsom van 17,6% (boven de norm van 10%).

Een substantieel deel van het (reguliere) werk vult de directie Bedrijfsvoering, mede vanwege krapte op de arbeidsmarkt, in met externe inhuur. Dit speelt met name bij de afdeling ICT en het project AZ-Next dat loopt tot 2025. Dit project vraagt om specifieke ICT-kennis, die gezien de schaarste op de ICT-arbeidsmarkt, wordt ingehuurd. In 2023 zal verder worden bezien of en hoe de externe inhuur verder verambtelijkt kan worden of middels een andersoortige flexibele vorm kan worden ingezet. De externe inhuur binnen de andere onderdelen van het Ministerie van Algemene Zaken is beperkt.

Tabel 32 Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

Bijlage 4: Focusonderwerp FJR 2022

De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2022 aandacht te besteden aan de terugkeer naar een regulier en voorspelbaar begrotingsproces. Er zijn geen spoedeisende begrotingsvoorstellen en incidentele suppletoire begrotingen ingediend door het Ministerie van Algemene Zaken.

Naar boven