36 350 VII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

B VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR BINNENLANDSE ZAKEN1 EN VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING2

Vastgesteld 3 oktober 2023

1. Inleiding

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel en wensen hierover enkele vragen te stellen.

2. Versnelling huisvesting

Op pagina 7 van de memorie van toelichting lezen de leden van de PVV-fractie het volgende «Vanwege verhoogde asielinstroom en langer verblijf van een deel van de ontheemden is direct extra huisvesting nodig en is versnelling van de woningbouw in 2023 noodzakelijk, hiervoor wordt in 2023 € 46,0 mln. beschikbaar gesteld.» en op pagina 22 «Dit betreft een saldo van diverse mutaties. Vanwege verhoogde asielinstroom en langer verblijf van een deel van de ontheemden is direct extra huisvesting nodig en is versnelling van de woningbouw in 2023 noodzakelijk, hiervoor wordt in 2023 € 46,0 mln. beschikbaar gesteld.».3 Kan de regering aangeven wie bedoeld worden met «een deel van de ontheemden»? Betreft dit derdelanders uit Oekraïne en/of andere groepen? De memorie van toelichting stelt dat hiervoor «direct» extra huisvesting nodig is. Kan de regering aangeven waarom dit «direct» nodig is en hoe dit met de inzet van deze middelen concreet is ingevuld? Kan de regering daarbij ook de specifieke projecten noemen waarvoor deze beschikbaar gestelde middelen worden ingezet?

Regelmatig verschijnen berichten over Nederlanders die geen dak boven hun hoofd hebben en noodgedwongen permanent in hun auto moeten wonen. Zo berichtte RTL Nieuws afgelopen jaar: «Een nieuwe vorm van dakloosheid rukt op: mensen die permanent in hun auto wonen. Naar schatting wonen in ons land een paar honderd mensen noodgedwongen op deze manier. Deskundigen verwachten dat het er steeds meer worden door de groeiende armoede en de woningnood.».4 En ook afgelopen weken kwamen enkele schrijnende gevallen naar voren, zoals een 36-jarige inwoner van Uden die al een jaar lang in zijn auto woont5, een 64-jarige man uit Valkenswaard die in zijn auto op een parkeerplaats woonde en daar onverwacht overleed6 en een 55-jarige invalide man uit Deurne die noodgedwongen in een busje woont7. Kan de regering aangeven of ook voor deze groep direct extra huisvesting beschikbaar wordt gesteld, net zoals de regering dit doet vanwege de verhoogde asielinstroom en ontheemden? Zo nee, waarom niet?

In de memorie van toelichting wordt gesteld: «Vanwege verhoogde asielinstroom en langer verblijf van een deel van de ontheemden is direct extra huisvesting nodig en is versnelling van de woningbouw in 2023 noodzakelijk.».8 Kan de regering aangeven in hoeverre er, gelet op deze passage, versnelde woningbouw plaatsvindt specifiek gericht op huisvesting van asielmigranten en/of ontheemden?

3. Flexwoningen

Over het onderwerp flexwoningen is het volgende opgenomen in de memorie van toelichting: «Stimuleringsregeling flexwoningen

De middelen voor de versnellening van de huisvesting die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 11,7 mln., worden in 2023 aan de begroting toegevoegd via de 100% eindejaarsmarge.»9;

«Fysieke herplaatsingsgarantie

De middelen (€ 96 mln.) voor de fysieke herplaatsingsgarantie ten behoeve van flexwoningen die in 2022 niet zijn uitgegeven worden in 2023 aan de begroting toegevoegd. Van deze middelen zijn circa € 8 mln. ingezet ten behoeve van distributielocatie. Zodoende is er nog circa € 88 mln. over voor de fysieke herplaatsingslocaties.»10;

«Overlooplocaties

De middelen voor de fysieke herplaatsingsgarantie ten behoeve van flexwoningen die in 2022 niet zijn uitgegeven, € 96,0 mln., worden in 2023 aan de begroting toegevoegd. Er vindt een reallocatie plaats van – € 8,2 mln. van overlooplocaties naar bijdrage aan agentschappen RVB voor de inzet van distributielocaties ten behoeve van flexwoningen.».11

Voorts hebben de leden van de PVV-fractie het volgende uit de nota van wijziging vernomen «Om de woningnood aan te pakken zet het Kabinet onder andere in op een financiële herplaatsingsgarantie voor flexwoningen. Kern van de garantie is het vergroten van de kans op vervolglocaties na de eerste exploitatie op de tijdelijke locatie en – in het geval dat dat niet lukt – een mogelijke financiële uitkering indien de woning verkocht moet worden.».12

Onlangs bleek dat veel flexwoningen niet geplaatst kunnen worden13 en een groot deel van de bestelde flexwoningen in de opslag ligt te verstoffen.14 Ook het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) gaf aan: «Ervaringsfeiten met tijdelijke woningen geven echter duidelijk aan dat er (ook) veel complicaties zijn met de bouw van deze woningen. Het eerste probleem is het vinden van juiste locaties. Het inpassen van zeer eenvoudige, modulaire woningen voor bijvoorbeeld statushouders in bestaande buurten stuit vaak op verzet van de lokale bewoners. Ook geldt dat de gemeenten en corporaties die bij dergelijke projecten betrokken zijn, niet zelden stevige kwaliteitseisen stellen aan de woningbouw. Zo wil men voorkomen dat er tweederangs woningen komen voor de doelgroepen. Het gevolg is dat de eisen in de praktijk voor de tijdelijke woningen soms maar weinig verschillen van die voor reguliere woningbouw.».15 Uit de laatste stand van zaken die het ministerie publiceerde over flexwoningen is niet duidelijk af te leiden in hoeverre er concrete percelen beschikbaar zijn, daar er wordt gesproken over «percelen/woningen».16 Kan de regering aangeven in hoeverre er daadwerkelijk op korte termijn geschikte percelen beschikbaar zijn voor de plaatsing van flexwoningen? Kan de regering nader onderbouwen waarom een financiële herplaatsingsgarantie een oplossing zou bieden, als de fysieke locaties in eerste instantie al niet beschikbaar zijn? Kan de regering duiden hoe rekening wordt gehouden met de rechtszekerheid, de belangen en de bezwaren van omwonenden bij het plaatsen van tijdelijke flexwoningen? Kan de regering een overzicht geven van de nu reeds bekende fysieke herplaatsingslocaties en overlooplocaties? Kan de regering – nu blijkt dat de plaatsing van tijdelijke flexwoningen in veel gevallen zeer complex is en langer duurt dan verwacht – aangeven waarom dan tóch wordt vastgehouden aan die tijdelijke functies, in plaats van direct permanente woningbouwlocaties in procedure te brengen? De woningbouwversnelling zou volgens het Economisch Instituut voor de Bouw17 ook kunnen worden gerealiseerd door te kiezen voor kleinschalige woningbouwlocaties aan de rand van bestaande bebouwing. Deze leden ontvangen hierop graag een reactie.

4. Aardgasvrije huurwoningen

In de memorie van toelichting is het volgende opgenomen met betrekking tot aardgasvrije huurwoningen: «Het aanleggen van warmtenetten en woningen daarop aansluiten is in de praktijk complex. Daarnaast is de nieuwe Warmtewet vertraagd. Hierdoor worden in 2023 minder aanvragen verwacht dan eerder geraamd.».18 Onlangs werd duidelijk dat ook voor bestaande warmtenetten de komende jaren problemen ontstaan, zo blijkt bijvoorbeeld de levering voor het Amernet in Noord-Brabant onzeker nu het Duitse energiebedrijf RWE het leveringscontract heeft opgezegd en er vooralsnog geen betaalbare alternatieven zijn voor warmteproductie.19 De leden van de PVV-fractie vragen de regering of zij kan aangeven wat deze situatie betekent voor de beschikbaarheid van het warmtenet? Kan de regering tevens aangeven in hoeverre rekening wordt gehouden met voldoende beschikbare warmtebronnen na het wegvallen van de subsidie voor biomassa? En kan de regering aangeven in hoeverre vanwege deze ontwikkelingen de verdere uitbreiding van warmtenetten nog realistisch, haalbaar en betaalbaar is?

5. Programma Werk aan Uitvoering

Op pagina 9 van de memorie van toelichting lezen de leden van de PVV-fractie: «Voor het programma Werk aan Uitvoering wordt voor het verbeteren van gemeentelijke statuur van de uitvoering subsidie ter beschikking gesteld aan de VNG voor de jaren 2023 (€ 2 mln.) en 2024 (€ 6 mln.)».20 Kan de regering nader toelichten voor welke concrete activiteiten deze subsidie bedoeld is en waarom deze wordt uitbetaald aan de VNG als privaatrechtelijke organisatie, in plaats van rechtstreeks aan de gemeenten via bijvoorbeeld het Gemeentefonds?

6. Slavernijverleden

In de memorie van toelichting is over het onderwerp slavernijverleden het volgende opgenomen: «Het fonds heeft een omvang van € 200 mln. waarvan € 100 mln. wordt besteed aan een subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven en € 100 mln. wordt besteed aan andere maatregelen op het gebied van bewustwording, herdenking, doorwerking en verwerking. De invulling van de middelen vindt plaats in samenspraak met onder andere nazaten en betrokken maatschappelijke en grass roots organisaties in Nederland en het Caribisch deel van het koninkrijk.».21 Kan de regering aangeven aan welke kaders en voorwaarden deze «maatschappelijke initiatieven» moeten voldoen? Kan de regering aangeven hoe wordt vastgesteld wie nazaten zijn en welke nazaten hierbij betrokken worden? Kan de regering tevens aangeven op welke specifieke organisaties hier wordt gedoeld, zo vragen de leden van de fractie van de PVV.

7. Huisvesting arbeidsmigranten

Over huisvesting arbeidsmigranten lezen de leden van de PVV-fractie op pagina 19 van de memorie van toelichting: «Er is een overboeking van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van € 0,6 mln. Per jaar voor de jaren 2023 en 2024 voor de uitvoering van het rapport Roemer. Voor de huisvesting van arbeidsmigranten wordt er een ondersteuningsprogramma opgezet voor gemeenten, dit wordt verzorgd door de VNG die daar subsidie voor ontvangt.».22 Kan de regering aangeven wat er concreet wordt gedaan met betrekking tot de uitvoering van het rapport Roemer? Worden bijvoorbeeld bepaalde huisvestingseisen verplicht gesteld? Kan de regering aangeven waarom de VNG wordt gesubsidieerd voor het opstellen van een ondersteuningsprogramma voor gemeenten in plaats van de gemeenten zelf? Kan de regering tevens aangeven in hoeverre dit programma erop gericht is om arbeidsmigratie te stimuleren of juist in te perken?

8. Grote gezinnen

Tot slot hebben de leden van de PVV-fractie enkele vragen over het onderwerp grote gezinnen. Op pagina 20 van de memorie van toelichting lezen deze leden «Grote gezinnen; Er vindt een reallocatie plaats vanuit de middelen voor de regeling aandachtsgroepen (instrument bijdrage medeoverheden) van € 3,5 mln. ten behoeve van de regeling grote gezinnen voor 2023. Tevens is er bij voorjaarsnota voor de komende drie jaar € 4 mln. beschikbaar gekomen.».23 Deze regeling is bedoeld om woningen geschikt te maken voor grote gezinnen van statushouders.24 Kan de regering aangeven hoeveel woningen inmiddels zijn aangepast op basis van deze regeling? Kan de regering daarnaast aangeven welke gemeenten in dit kader financiering hebben ontvangen en voor hoeveel woningen per gemeente, met daarbij een vermelding van het aantal personen? Kan de regering aangeven in hoeverre deze woningaanpassingen worden doorberekend in de huurprijs voor de statushouders? Kan de regering aangeven hoeveel geld inmiddels is uitgegeven aan deze grote gezinnenregeling? Kan de regering aangeven of er ook ten behoeve van Nederlandse grote gezinnen (niet-statushouders) een soortgelijke regeling wordt aangeboden? Zo nee, waarom niet.

De leden van de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving zien met belangstelling uit naar de nota naar aanleiding van het verslag en ziet deze graag binnen vier weken na vaststelling van dit verslag tegemoet.

De voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken, Lagas

De voorzitter van de commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, Kemperman

De griffier voor dit verslag, Bergman


X Noot
1

Samenstelling:

Lagas (BBB) (voorzitter), Kroon (BBB),Van Langen (BBB), Fiers (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Janssen-Van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA), Rovers (GroenLinks-PvdA), Van den Berg (VVD), Meijer (VVD) (ondervoorzitter), Doornhof (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66), Van Meenen (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (Ja21), Kox (SP), Talsma (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL).

X Noot
2

Samenstelling:

Van Wijk (BBB), Kemperman (BBB) (voorzitter), Van Langen (BBB), Jaspers (BBB), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Crone (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Klip-Martin (VVD), Meijer (VVD), Kaljouw (VVD), Rietkerk (CDA) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Van Meenen (D66), Aerdts (D66), Bezaan (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (Ja21), Janssen (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), Van Dijk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL).

X Noot
3

Kamerstukken II 2022/23, 36 350 VII, nr. 2, p. 7 en 22.

X Noot
8

Kamerstukken II 2022/23, 36 350 VII, nr. 2, p. 7.

X Noot
9

Kamerstukken II 2022/23, 36 350 VII, nr. 2, p. 7.

X Noot
10

Kamerstukken II 2022/23, 36 350 VII, nr. 2, p. 8.

X Noot
11

Kamerstukken II 2022/23, 36 350 VII, nr. 2, p. 22–23.

X Noot
12

Kamerstukken II 2022/23, 36 350 VII, nr. 11, p. 2.

X Noot
18

Kamerstukken II 2022/23, 36 350 VII, nr. 2, p. 8.

X Noot
20

Kamerstukken II 2022/23, 36 350 VII, nr. 2, p. 9.

X Noot
21

Kamerstukken II 2022/23, 36 350 VII, nr. 2, p. 10.

X Noot
22

Kamerstukken II 2022/23, 36 350 VII, nr. 2, p. 19.

X Noot
23

Kamerstukken II 2022/23, 36 350 VII, nr. 2, p. 20.

Naar boven