Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36284 nr. 39 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36284 nr. 39 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2024
«Wij zoeken niemand kwaad te doen, maar zoeken onze vrijheid. Is niet iedereen op aarde een afstammeling van Adam en Eva? Deed ik er fout aan om tweeëntwintig broeders uit de gevangenis te bevrijden, waar ze ten onrechte in zaten? Vader, zelfs een dier wordt beter behandeld dan wij, als het gewond raakt, wordt het verzorgd.», sprak ooit verzetsheld Tula tegen pater Jacobus Schinck.
Het zijn aangrijpende woorden, maar ook prachtige woorden die vrijheid en gelijkheid een universeel karakter verlenen.
De afgelopen maanden zijn er belangrijke stappen gezet in navolging van de excuses voor het slavernijverleden. Met deze brief informeren wij uw Kamer over de voortgang van het vervolgtraject, zoals toegezegd in de brief van 23 juni 2023.1
Leeswijzer
Hieronder volgt eerst een terugblik op de dialoogsessies die het afgelopen halfjaar hebben plaatsgevonden in Europees Nederland, en de voortgangsbijeenkomsten op Sint-Maarten en in Den Haag. We gaan daarbij in op de uitkomsten, zoals toegezegd door de Staatssecretaris van BZK (paragraaf 1).2 Vervolgens informeren we uw Kamer over de voorgestelde besteding van de € 33,3 miljoen die beschikbaar is gesteld voor beleidsintensiveringen in Europees Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk (paragraaf 2). Hetzelfde doen we voor de subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven (paragraaf 3). Vervolgens gaan we in op het vervolgtraject in Suriname (paragraaf 4). Tot slot zetten we de stand van zaken uiteen met betrekking tot het Herdenkingscomité en het Herdenkingsjaar Slavernijverleden (paragraaf 5), het Nationaal Slavernijmuseum (paragraaf 6) en de invoering van de gelijkebehandelingswetgeving op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (paragraaf 7).
Het afgelopen halfjaar stond in het teken van dialoog. Eind 2023 organiseerde het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) in samenwerking met het onderzoeksbureau TrueTalk dialoogsessies in Europees Nederland. Met deelnemers bespraken we hoe het Herdenkingscomité voor het slavernijverleden eruit moet zien, en hoe de regeling voor maatschappelijke initiatieven voor Europees Nederland moet worden ingericht.
Met 270 nazaten, verdeeld over 18 dagen, door heel het land en online, zijn hierover gesprekken gevoerd. Bij de selectie van deelnemers is zoveel mogelijk gelet op spreiding in leeftijd, organisatorische en emotionele betrokkenheid en culturele achtergrond om inclusie van alle gemeenschappen van nazaten te waarborgen. De dialoogsessies maakten wederom duidelijk dat de gevolgen van ons verleden nog altijd zichtbaar en voelbaar zijn in het heden. Ongelijkheid is een diepliggend thema dat mensen persoonlijk raakt. En gaat over alle achtergronden, groepen en culturen.
De uitkomsten van de dialoogsessies zijn meegenomen in het opstellen van de concept-subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven voor Europees Nederland. Deze regeling moet bijvoorbeeld laagdrempelig toegankelijk zijn voor grassroot organisaties, zodat zij niet verzanden in ingewikkelde aanvraagtrajecten. Ook nemen we de inzichten mee als het gaat om het herdenken. Het Herdenkingscomité Slavernijverleden krijgt de inzichten die wij hebben opgedaan mee als vertrekpunt. De resultaten van de dialoogsessies zijn gebundeld in een eindrapport. Het rapport is bijgevoegd als bijlage (zie Bijlage 1).
Uw Kamer verzocht de Minister van BZK op 28 november 2022 om een afschrift te sturen van diens antwoord op de brief van Dialooggroep Bonaire d.d. 3 november 2022 met betrekking tot kolonialisme en slavernijverleden en de uitwerking van het rapport Ketenen van het verleden.3 Dat doen wij hierbij (zie Bijlage 2). Na de excuses voor het slavernijverleden op 19 december 2022 is het Ministerie van BZK in gesprek getreden met de Dialooggroep Bonaire.
Sinds de voortgangsbrief van 23 juni 2023 hebben twee voortgangsbijeenkomsten plaatsgevonden, op 1 en 2 oktober op Sint-Maarten en op 31 januari in Den Haag, waarbij vertegenwoordigers vanuit de verschillende betrokken gemeenschappen aanwezig waren. In beide bijeenkomsten zijn de uitgangspunten en kaders voor zowel de regeling voor maatschappelijke initiatieven als het Herdenkingscomité Slavernijverleden besproken met nazaten en andere betrokkenen. De opbrengst hiervan wordt meegenomen in de verdere uitwerking van het vervolgtraject. De voortgangsbijeenkomsten onderstreepten nogmaals het belang van een zorgvuldig proces, met actieve betrokkenheid van nazaten en andere betrokkenen in alle fasen van het traject.
Op 15 februari jl. informeerden wij uw Kamer over de geografische verdeling van de middelen voor de beleidsintensiveringen en de regeling voor maatschappelijke initiatieven.4 Hieronder lichten we eerst toe hoe en op welke thema’s de € 33,3 miljoen voor de beleidsintensiveringen in Europees Nederland vormkrijgen. Daarna zetten we de stappen uiteen die we zetten om te komen tot de besteding van de € 33,3 miljoen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. In paragraaf 4 gaan we in op het vervolgtraject voor Suriname.
Kosteloze naamswijziging
Zoals aangekondigd in de brief van 19 december 2022, werkt het Ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: JenV) aan de tijdelijke regeling kosteloze naamswijziging voor nazaten van tot slaaf gemaakten, vooruitlopend op een mogelijke structurele regeling. Het kabinet stelt hier € 14,9 miljoen voor beschikbaar uit het slavernijverledenfonds.
De Raad van State heeft op 7 maart jl. advies uitgebracht op het concept Besluit geslachtsnaamswijziging nazaten van tot slaaf gemaakten en tijdelijke bekostiging.5 Dit advies is ondersteunend aan de ingezette lijn om de regeling laagdrempelig te maken voor de nazaten van tot slaaf gemaakten en de wijze waarop wordt voorzien in de mogelijkheden tot gratis naamswijziging. We streven ernaar om het besluit op 1 juli 2024 in werking te laten treden.
Antidiscriminatiebeleid
Het kabinet zal zich nog krachtiger inzetten om discriminatie en racisme tegen te gaan, zoals in de kabinetsreactie van 19 december 2022 is aangegeven (Kamerstuk 36 284, nr. 1). Om de vindbaarheid, zichtbaarheid en meldingstoegankelijkheid van de antidiscriminatievoorzieningen (hierna: ADV’s) verder te vergroten, zal het Ministerie van BZK in 2024 en 2025 publiekscommunicatie ontwikkelen en inzetten, in aansluiting op de campagne «Meld het wél! Discriminatie.nl». Het kabinet stelt hier € 1,7 miljoen voor beschikbaar uit het slavernijverledenfonds.
De ADV’s zijn per 1 januari jl. gaan samenwerken onder de naam Discriminatie.nl. Ook is het nieuwe landelijke meldpunt gelanceerd met de website www.discriminatie.nl en het telefoonnummer 0800–0880. Voor de campagne «Meld het wél! Discriminatie.nl» heeft het Ministerie van BZK een subsidie beschikbaar gesteld uit de reguliere begroting, en geen aanspraak gemaakt op het slavernijverledenfonds.
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: SZW) zal een kennissynthese laten uitvoeren naar alledaags racisme dat voortkomt uit het slavernijverleden. In een kennissynthese wordt informatie uit bestaand onderzoek gecombineerd met onderzoek met bestaande interventies uit de praktijk.
Het doel is om beter inzicht te krijgen hoe de doorwerking van het slavernijverleden hedendaagse discriminatie en racisme ervaringen tot gevolg heeft. Daarnaast zullen de Ministeries BZK en SZW gezamenlijk in 2024 een verkennend onderzoek laten doen naar hoe diverse partijen meerjarig een sociale norm kunnen laten uitdragen in de samenleving om discriminatie en racisme te voorkomen. De verkenning richt zich op een mogelijke aanpak, betrokkenheid van partijen en benodigd budget. Uit de verkenning moet blijken welke partijen dit mogelijk kunnen gaan doen. Dit kunnen zowel publieke als private partijen zijn, zoals gemeenten, onderwijsinstellingen, vakbonden, werkgevers- en werknemersorganisaties en bedrijven. De kennissynthese en het verkennende onderzoek hebben tot doel interventies in beeld te brengen die bijdragen aan het voorkomen van discriminatie en racisme. Het kabinet investeert hierin € 3,8 miljoen vanuit het slavernijverledenfonds.
Ook zal het Ministerie van SZW een Leernetwerk Slavernijverleden voor gemeenten opzetten. Het leernetwerk biedt begeleiding aan gemeenten om invulling te geven aan de doorwerking van het slavernijverleden in hun eigen lokale context en hierover onderling kennis uit te wisselen. Het kabinet investeert hier € 1,1 miljoen in vanuit het slavernijverledenfonds.
Erfgoed
Zoals toegezegd in de brief van 19 december 2022, zal het kabinet verder investeren in het behoud en de verdere ontwikkeling van musea, archieven en bescherming van cultureel erfgoed. In bestaande museale en archiefcollecties zijn bronnen te vinden over het slavernijverleden. Ook zijn er organisaties die met behulp van een erfgoedgemeenschap nieuwe bronnen aanboren en bewaren, en de verhalen hierover breed delen en bespreekbaar maken. Het is belangrijk dat nazaten hierin een centrale rol hebben. Met de beschikbaar gestelde middelen zullen we daarom instellingen steunen die dit meerstemmige perspectief op cultureel erfgoed bieden. Over de vorm en inhoud worden momenteel gesprekken gevoerd. Het kabinet stelt hier voor de jaren 2024–2034 € 4,5 miljoen beschikbaar voor vanuit het slavernijverledenfonds.
Meerjarig onderzoeksprogramma over doorwerking slavernijverleden
Op 15 juni 2023 verscheen Staat en Slavernij.6 Om richting en inspiratie te geven aan onafhankelijk vervolgonderzoek, heeft de Regiegroep van het Koninklijk Instituut van Taal-Land- en Volkenkunde (KITLV), Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), de Universiteit van Curaçao en het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden (NiNsee) op 12 april jl. een kennisagenda gepresenteerd (zie Bijlage 3).
Met het opleveren van de kennisagenda is de regiegroep formeel ontbonden. Het kabinet is de regiegroep zeer erkentelijk voor haar bijdrage aan dit belangrijke dossier en de indrukwekkende resultaten die dit heeft opgeleverd. De kennisagenda vormt de basis voor het meerjarige onderzoeksprogramma naar de complexe doorwerking van het slavernijverleden in het heden. Om een eerste impuls te geven aan dit meerjarige onderzoeksprogramma, stelt het kabinet € 1,7 miljoen beschikbaar vanuit het slavernijverledenfonds.
Bij de besteding van deze middelen stelt het kabinet voorop dat deze op een laagdrempelige manier beschikbaar worden gesteld aan onderzoekers in heel het Koninkrijk. Zodat bijvoorbeeld ook onderzoekers die niet verbonden zijn aan een universiteit of instelling hiervoor in aanmerking kunnen komen, of als het gaat om oral history.
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: OCW) is initiatiefnemer van een meerjarig onderzoeksprogramma over het Nederlandse koloniale slavernijverleden en stelt hier € 1,5 miljoen voor beschikbaar uit de OCW-begroting. Dit initiatief is een programma binnen de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) en wordt uitgevoerd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). NWO co-financiert het programma, waardoor een programma van € 3 miljoen gerealiseerd wordt. De NWA biedt departementen en andere overheden de ruimte om actief in te zetten op onderzoeksprogrammering rond belangrijke maatschappelijke vraagstukken.
Het idee is om binnen dit programma over het slavernijverleden te zoeken naar nieuwe manieren van onderzoek om onderbelichte vormen van doorwerking van het slavernijverleden op de samenleving van vandaag in kaart te brengen. Deze zoektocht naar vernieuwing om tot nieuwe kennis te komen zal gebeuren in verbinding met de samenleving. De kennisagenda van de regiegroep sluit goed aan op deze overkoepelende vraag en kan als richtingaanwijzer dienen voor het te ontwikkelen onderzoek. Bij de invulling van het programma werkt het Ministerie van OCW samen met NWO en in verbinding met het Ministerie van BZK, onderzoekers, nazaten en maatschappelijke organisaties.
Kenniscentrum
Er wordt gewerkt aan een nationaal Slavernijmuseum in Amsterdam, hier wordt verder op in gegaan in paragraaf 6. Naast de museale functie heeft het Slavernijmuseum ook een kennisfunctie. Daarom wordt er naast een fysiek museum gewerkt aan een museaal kennisnetwerk en worden de opties voor digitale toegang tot het museum verder bekeken. Het kabinet reserveert hier in totaal € 3 miljoen voor uit het slavernijverledenfonds.
In de volgende fase van de ontwikkeling van het museum zal deze kennisfunctie verder worden uitgewerkt, op een manier die de netwerkfunctie van het museum versterkt. Dit houdt in dat er instellingen uit het hele Koninkrijk en internationaal actief betrokken zullen worden, die gaan over de internationale geschiedenis van kolonisatie en slavernij.
Gezondheid en welzijn
Het kabinet wil de negatieve doorwerking van het slavernijverleden op het gebied van gezondheid en welzijn tegengaan. Uit een eerste inventarisatie onder de gemeenschappen kwam o.a. het effect op de (mentale) gezondheid naar voren. Zo kan er sprake zijn van een intergenerationeel trauma waar reguliere instanties niet altijd de juiste hulp voor kunnen bieden. Deze signalen nemen we serieus. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) wil daarom in gezamenlijkheid met partijen in het zorg- en welzijnsdomein en nazaten van tot slaaf gemaakten een aantal concrete interventies ontwikkelen met het doel om de doorwerking van slavernij op de gezondheid en het welzijn van nazaten tegen te gaan. Het kabinet investeert daar € 1,7 miljoen in vanuit het slavernijverledenfonds.
Onderwijs
Het slavernijverleden heeft onze aandacht bij de lopende curriculumbijstelling. Bij de nadere uitwerking van de conceptkerndoelen voor de curriculumbijstelling worden, waar relevant, voorstellen opgenomen over hoe racisme, discriminatie, antisemitisme, koloniaal verleden en migratiegeschiedenis worden verankerd in het curriculum. Op 6 maart jl. zijn de herziene conceptkerndoelen voor burgerschap en digitale geletterdheid gepresenteerd. Hierin komen de thema’s discriminatie en racisme aan bod. Eind 2024 worden de conceptkerndoelen van de andere leergebieden opgeleverd, waaronder van mens en maatschappij. Daarin wordt o.a. beschreven wat leerlingen moeten leren over geschiedenis.
Daarnaast wordt er een bronnenbank opgebouwd, om het funderend onderwijs, daar waar nodig, te ondersteunen bij het voeren van het brede gesprek in de klas over het slavernijverleden. We werken aan het faciliteren van het gesprek in de klas over het slavernijverleden door gastsprekers op te leiden. Dit zal vergelijkbaar zijn met de wijze waarop we samenwerken met de stichting Na de oorlog. Door het grotere aanbod van gastsprekers krijgen de persoonlijke verhalen van professionele gastsprekers een plek in het onderwijs.
Ten slotte gaan we in nauwe samenwerking met de onderwijspraktijk een leidraad slavernijverleden voor docenten samenstellen. De leidraad bundelt de kennis uit onderzoek en bevat praktische aanbevelingen, inclusief praktische materialen zoals posters en infographics waar docenten gelijk mee aan de slag kunnen.
Het kabinet stelt voor deze maatregelen € 0,80 miljoen beschikbaar vanuit het slavernijverledenfonds.
DEP |
Beleidsintensiveringen Europees Nederland |
Bedragen * € 1.000 |
---|---|---|
J&V |
Kosteloze naamswijziging |
€ 14.875,00 |
BZK |
Publiekscommunicatie antidiscriminatie |
€ 1.700,00 |
SZW |
Bestendigen sociale norm |
€ 3.825,00 |
SZW |
Leernetwerk voor 20 gemeenten |
€ 1.105,00 |
OCW |
Erfgoed |
€ 4.530,00 |
BZK |
Meerjarig onderzoeksprogramma |
€ 1.700,00 |
OCW |
Kenniscentrum |
€ 3.000,00 |
VWS |
Gezondheid en welzijn |
€ 1.700,00 |
OCW |
Onderwijs |
€ 800,00 |
Totaal |
€ 33.235,00 |
Samen met nazaten en andere betrokkenen uit het Caribisch gebied zetten we gerichte stappen om te komen tot de besteding van de € 33,3 miljoen voor beleidsintensiveringen voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. Hieronder zetten we eerst uiteen hoe we de komende periode gaan samenwerken. Dan gaan we in op de aanpak voor de beleidsintensiveringen, de herstelagenda’s.
Inrichting vervolgtraject Caribisch deel van het Koninkrijk
De Staatssecretaris van BZK heeft de regeringen en bestuurscolleges van Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten begin dit jaar geïnformeerd over de verdere invulling van de tweemaal € 33,3 miljoen voor de beleidsintensiveringen en de subsidieregeling. De regeringen en bestuurscolleges zijn gevraagd drie vertegenwoordigers aan te dragen om met BZK verder te spreken over de vorm en inhoud van de subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven en onderlinge balans voor de beleidsintensiveringen. Dit zijn de voorzitter en secretaris van het lokale platform of comité in oprichting en de ambtelijk vertegenwoordiger voor het dossier slavernijverleden. Hiernaast zal BZK met deze vertegenwoordigers in gesprek gaan over de op te stellen herstelagenda’s en de Caribische vertegenwoordiging in het Herdenkingscomité.
Beleidsintensiveringen
Voor de € 33,3 miljoen voor de maatregelen voor bewustwording, betrokkenheid en doorwerking worden de gedane toezeggingen van 19 december 2022 meegenomen in zogenaamde herstelagenda’s. Deze kunnen worden gezien als een overkoepelend programma waarin de verschillende gewenste projecten (c.q. gewenste beleidsintensiveringen) en beoogde kostenonderbouwing en tijdspad zijn opgenomen.
Op ieder (ei)land is een comité of platform actief of in oprichting, dat zich bezighoudt met de opvolging van de excuses. Deze platformen en comités bestaan uit vertegenwoordigers van de lokale overheden, maatschappelijke organisaties en nazaten. Vaak zijn of waren zij al bezig met het vergroten van bewustwording.
Uitgangspunt is dat deze lokale platformen dan wel comités samen met de lokale overheden en de bevolking de herstelagenda’s verder vormgeven, zodat deze breed gedragen zijn. Om het opstellen van deze agenda’s te faciliteren ontvangt één comité of platform per eiland een eenmalige subsidie van € 25.000. Het doel hiervan is om hiermee (financiële) ruimte te scheppen om als organisatie verder met dit onderwerp aan de slag te gaan, expertise te kunnen inhuren, maar bijvoorbeeld ook om community engagement te organiseren. Met de Caribische delen van het Koninkrijk wordt besproken op welke manier het Ministerie van BZK verder zou kunnen faciliteren in de totstandkoming.
Zoals we uw Kamer informeerden met de brief van 15 februari jl., is voor Europees Nederland, het Caribisch deel van het Koninkrijk en Suriname elk € 33,3 miljoen beschikbaar voor de subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven.7 Op basis van de dialoogsessies van afgelopen najaar zijn er twee concept-subsidieregelingen op maat opgesteld voor Europees Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk. De uitgangspunten van de regelingen zijn hetzelfde. De middelen moeten laagdrempelig toegankelijk zijn voor de beoogde ontvangers, met waarborging van de doelmatigheid en rechtmatigheid van de besteding van de middelen.
Van 16 februari tot 16 maart jl. is de regeling voor maatschappelijke initiatieven in Europees Nederland in internetconsultatie geweest, en de Caribische regeling van 1 maart tot 1 april jl. De opbrengsten van de internetconsultatie en de input van de voortgangsbijeenkomst van 31 januari jl. worden meegenomen in de verdere uitwerking tot een definitieve regeling. Een verslag van de resultaten van de internetconsultatie wordt gepubliceerd op de website van de consultatie en zal ook worden opgenomen in de toelichting van de regelingen. Het streven is beide regelingen op 1 juli 2024 te publiceren, waarna uiterlijk dit najaar aanvragen kunnen worden ingediend.
Het uitgangspunt in Suriname is net als in Europees Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk dat in overleg met nazaten en andere betrokkenen invulling gegeven wordt aan de opvolging van de excuses. Hieronder wordt ingegaan op de stappen die daartoe gezet zijn sinds 1 juli 2023.
De Minister van Buitenlandse Zaken nam op 1 juli 2023 deel aan de Keti Koti viering in Paramaribo en bood namens de Nederlandse regering op Surinaamse bodem excuses aan voor het Nederlands slavernijverleden. Samen met de woorden die Zijne Majesteit de Koning op 1 juli 2023 uitsprak heeft dit in Suriname op instemming kunnen rekenen. Ze worden gezien als een belangrijke stap op weg naar heling en verzoening.
De door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aangestelde Speciaal Gezant Slavernijverleden heeft in samenwerking met de Nederlandse ambassade in Paramaribo haar werkzaamheden in Suriname voortgezet. Tot nu toe reisde de Speciaal Gezant zes keer naar Suriname en voerde zij gesprekken met de door de Surinaamse regering aangestelde coördinator slavernijverleden, oud-Minister Silvano Tjong-Ahin. Zij spreekt daarnaast met een groot aantal nazaten en andere betrokkenen, waaronder met vertegenwoordigers van de inheemse gemeenschappen en marrongemeenschappen in Suriname. Haar mandaat is voor de duur van het herdenkingsjaar verlengd.
Op basis van de uitkomsten van deze brede dialoog heeft Suriname het voornemen een platform op te richten waarin een aantal vertegenwoordigers vanuit de meest betrokken groepen zal plaatsnemen. De president van Suriname zal dit platform installeren. Dit platform stelt Suriname en Nederland in staat om een gerichte dialoog te voeren over de toewijzing van de beschikbare middelen (de € 33,3 miljoen voor maatschappelijke initiatieven en € 33,3 miljoen voor beleidsintensiveringen).
Herdenken leeft en is belangrijk. Dat maakten de dialoogsessies van afgelopen najaar nogmaals duidelijk. Uit de gesprekken met nazaten en andere betrokkenen kwam niet alleen de waarde van herdenken voor erkenning en verbinding naar voren, maar ook aandacht voor verschillende manieren van herdenken. Hieronder wordt ingegaan op de wijze waarop het kabinet opvolging geeft aan de resultaten van de dialoogsessies ten aanzien van het Herdenkingscomité, en de voortgang van het Herdenkingsjaar.
Een belangrijke conclusie uit de dialoogsessies is dat er niet één manier bestaat om te herdenken. Dat vertaalt zich in verschillende behoeften. Enerzijds is er behoefte aan de mogelijkheid om het herdenken vanuit ieders eigen geschiedenis, gemeenschap en cultuur vorm te geven. Anderzijds is er behoefte aan een herdenking waar iedereen zich in kan herkennen.
Het kabinet zet de komende periode de dialoog voort met het NiNsee en andere organisaties die zich bezighouden met herdenken in het Koninkrijk en Suriname om te komen tot een Herdenkingscomité Slavernijverleden. Het uitgangspunt van het Comité is gelijkwaardige representatie van de verschillende gemeenschappen met een Trans-Atlantische achtergrond in Europees Nederland, het Caribisch deel van het Koninkrijk en Suriname. Het streven is om vóór 1 juli 2024 de opdracht aan het Comité en de voorzitter te kunnen presenteren. Uiterlijk dit najaar zal het Comité operationeel zijn.
Het Herdenkingsjaar Slavernijverleden eindigt op 1 juli 2024, maar zoals deze brief toont: er komt geen eind aan herdenken, en er komt ook geen eind aan aandacht voor het slavernijverleden. We zien dat het Herdenkingsjaar een beweging op gang heeft gebracht, met brede aandacht en erkenning voor en dialogen en kennisopbouw over het slavernijverleden. En nu die beweging er is, bouwen we samen aan een structurele dialoog over onze gedeelde geschiedenis en aan kennis en bewustwording in de samenleving, aan gezamenlijk herdenken en het bestrijden van de doorwerking van het slavernijverleden. Ten opzichte van onze vorige brief aan uw Kamer willen wij graag enkele vorderingen in de uitvoering van het Herdenkingsjaar met u delen.
Zoals eerder met uw Kamer gedeeld zijn er in het kader van het Herdenkingsjaar twee subsidieregelingen opgezet bij het Fonds voor Cultuurparticipatie en het Mondriaan Fonds. De regelingen bedragen € 7,2 miljoen in totaal: € 6 miljoen vanuit het Rijk, en € 1,2 miljoen vanuit het Fonds voor Cultuurparticipatie zelf. De regeling van het Mondriaan Fonds is al gesloten, maar de regeling van het Fonds voor Cultuurparticipatie is nog geopend, met zo’n € 1,6 miljoen aan budget resterend. In totaal zijn er inmiddels 200 projecten ondersteund in Europees Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk. Daarbovenop ondersteunt het Ministerie van OCW in het kader van het Herdenkingsjaar enkele projecten in landen die een relatie hebben met het Nederlands slavernijverleden. Er zijn projecten ondersteund in beeldende kunst, erfgoed, podiumkunsten en letteren, maar ook podcasts, dialogen, safe space sessies, workshops, herdenkingen en vieringen. In Bijlage 4 is een overzicht bijgevoegd van deze initiatieven van het Mondriaan Fonds en van het Fonds voor Cultuurparticipatie.
Daarnaast heeft het Fonds voor Cultuurparticipatie verkenners aangesteld om in het Caribisch deel van het Koninkrijk initiatiefnemers te ondersteunen bij het indienen van projectaanvragen. Zo zorgen we ervoor dat iedereen in staat is om fondsaanvragen te doen, ook initiatiefnemers die hier minder of niet bekend mee zijn. En voorkomen we dat bepaalde groepen minder in aanmerking komen voor ondersteuning vanuit de Herdenkingsjaar-regelingen.
In het kader van het Herdenkingsjaar faciliteert OCW internationale kennissamenwerking op het gebied van het slavernijverleden. Er wordt vanuit OCW additioneel onderzoeksgeld beschikbaar gesteld waarmee vanuit verschillende landen onderzoek naar het slavernijverleden kan worden gedaan. Voor samenwerking met Aruba, Curaçao en Sint-Maarten is tot en met 2027 € 375.000 beschikbaar. Ook is er budget beschikbaar voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius en zoeken we samen met Suriname, Zuid-Afrika en Indonesië naar invulling voor een leerstoel om onderzoek daar verder te faciliteren. Aan de verdere uitwerking van deze samenwerking wordt gewerkt.
De online campagne «Geschiedenis, van ons allemaal» is in november gelanceerd. In deze campagne staan persoonlijke verhalen van mensen over het slavernijverleden en de doorwerking hiervan in het heden centraal. De verhalen worden gedeeld op www.OCW-verhalen.nl en de socialemediakanalen van het ministerie en de deelnemers.
Het NiNsee zal de afsluiting van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden verzorgen. De Nationale Herdenking Slavernijverleden en het Keti Koti Festival in Amsterdam worden door het NiNsee zelf georganiseerd. De herdenkingen, vieringen en bijeenkomsten op Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten worden met een bijdrage van het NiNsee door organisaties op de eilanden georganiseerd, als daartoe de wens bestaat.
Er wordt gewerkt aan een nationaal slavernijmuseum in Amsterdam, op initiatief van inwoners van Amsterdam en de gemeente Amsterdam. Het Rijk is hierbij sinds 2019 betrokken en ondersteunt de totstandkoming. De ontwikkeling van het slavernijmuseum maakt het onderbelichte perspectief onderdeel van de collectieve kennis over het slavernijverleden en daarmee onderdeel van ons collectieve geheugen.
Op 15 februari jl. presenteerden drie kwartiermakers het museaal ondernemingsplan voor het Nationaal Slavernijmuseum, in aanwezigheid van betrokken nazaten en stakeholders. Dit voorstel is als bijlage toegevoegd (zie Bijlage 5).8 Aan dit plan ligt een uitgebreid participatietraject ten grondslag. De kwartiermakers hielden bijeenkomsten in het hele Koninkrijk en daarbuiten. Zij begonnen op Sint-Maarten, Sint-Eustatius, Saba, Aruba, Bonaire, Curaçao, en Suriname. Ze spraken met meer dan 5000 mensen, van Zeeland tot Groningen en van Amsterdam tot Maastricht. Ook haalden zij informatie en inspiratie op in de Verenigde Staten en Benin. Op 2 april stuurden de Raad voor Cultuur en de Amsterdamse Kunstraad een gezamenlijk advies over het plan.9
Vanuit de coalitieakkoord middelen voor cultuur had OCW hiervoor € 29 miljoen op de OCW-begroting gereserveerd. Ook het college van B&W van de gemeente Amsterdam heeft € 29 miljoen gereserveerd. Vóór de zomer zal er besluitvorming plaatsvinden in de Amsterdamse gemeenteraad over de volgende stap in de ontwikkeling van het museum. Over de verdere ontwikkeling van het museum zijn de gemeente Amsterdam en OCW in gesprek. Uw Kamer wordt hierover vóór de zomer geïnformeerd door de Staatssecretaris van OCW.
Bij de excuses voor het slavernijverleden zegde het kabinet «een lokale weerslag van het slavernijmuseum» toe aan Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten. Ook riepen de moties van leden Klaver (GroenLinks-PvdA) en Leijten (SP) op om in afstemming met lokale partijen de Caribische musea te versterken en betrokken te zijn bij het behoud en beheer van erfgoed van het slavernijverleden.10 In de gesprekken die BZK en OCW hierover het afgelopen jaar met partijen in het Caribisch deel van het Koninkrijk hebben gevoerd, volgt de noodzaak tot een duurzame versterking van de culturele infrastructuur. De lokale erfgoedinstellingen en de cultuurprofessionals willen geen dependance van het nationaal slavernijmuseum, maar steun om zelf het erfgoed te behouden, beheren en presenteren. Zij benadrukken verder het belang van samenwerking tussen de (ei)landen onderling en het aangesloten zijn op de kennisnetwerken binnen de Caribische regio en het Koninkrijk.
Daarom werkt het Ministerie van OCW samen met betrokken partijen op de eilanden aan een voorstel voor intereilandelijke samenwerking op het gebied van erfgoed. Als eerste stap organiseerden een aantal erfgoedprofessionals tussen 29 februari en 2 maart werksessies, gefaciliteerd door OCW. We signaleren de behoefte om in breder verband verder te werken aan intereilandelijke voorstellen op het gebied van bijvoorbeeld musea, archieven, archeologie en immaterieel erfgoed. De initiatieven die hieruit voortvloeien kunnen door de (ei)landen worden opgenomen in de (herstel)agenda(’s) en worden bekostigd vanuit de € 33,3 miljoen voor de beleidsintensiveringen voor het Caribisch deel van het Koninkrijk.
De gelijkebehandelingswetgeving is tot op heden niet van toepassing op het Caribisch deel van Nederland. In de brief van 23 januari 2023 aan uw Kamer heeft de Minister van BZK toegezegd het wetgevingstraject in gang te zullen zetten om de gelijkebehandelingswetgeving van toepassing te verklaren op het Caribische deel van Nederland.11 Met het voorstel voor de Wet bescherming tegen discriminatie op de BES worden de gelijke behandelingswetten integraal van toepassing op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (de BES-eilanden). In het voorstel is ook opgenomen dat er een antidiscriminatievoorziening voor gratis melding van klachten, hulp en advies bij gevallen van discriminatie op de eilanden wordt opgezet. Ook krijgt het College voor de rechten van de mens een oordelende taak op de drie eilanden. De afdeling advisering van de Raad van State heeft op 13 maart jl. het advies over het wetsvoorstel vastgesteld en dit is op 18 maart gepubliceerd.12 Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel, die naar verwachting in 2024 zal plaatsvinden, zullen de praktische voorbereidingen voor het loket en het College verder worden opgepakt.
Tot slot
We hebben de afgelopen periode belangrijke stappen gezet en concrete resultaten geboekt. Tegelijkertijd constateren we dat er nog een lange weg voor ons ligt. Het proces om te komen tot bewustwording, heling en verwerking in alle delen van het Koninkrijk en Suriname vraagt een blijvende inspanning van het kabinet. De komende periode zullen we samen met nazaten en andere betrokkenen vormgeven aan deze vervolgstappen.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, F.Q. Gräper-van Koolwijk
Zie voor het gehele verslag inclusief bijlagen: https://www.amsterdam.nl/diversiteit/nationaal-slavernijmuseum/vertel-hele-verhaal/. Aan de basis van het plan Vertel het hele verhaal liggen een uitgebreide verkenning en participatie ten grondslag: https://www.amsterdam.nl/diversiteit/nationaal-slavernijmuseum/over-ons-met-ons/.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36284-39.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.