36 272 Initiatiefnota van de leden Ellian en Bikker over de aanpak van antisemitisme – de volgende stap

Nr. 5 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 1 februari 2024

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de initiatiefnemers over de initiatiefnota van 13 december 2022 over de aanpak van antisemitisme – de volgende stap (Kamerstuk 36 272, nr. 2).

De vragen en opmerkingen zijn op 21 april 2023 aan de initiatiefnemers voorgelegd. Bij brief van 1 februari 2024 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Van Nispen

De adjunct-griffier van de commissie, Meijer

Inhoudsopgave

     

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de initiatiefnemers

2

     

1.

Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie en reactie van de initiatiefnemers

2

2.

Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie en reactie van de initiatiefnemers

5

3.

Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie en reactie van de initiatiefnemers

10

4.

Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks- en PvdA-fractie en reactie van de initiatiefnemers

13

5.

Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie en reactie van de initiatiefnemers

17

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de initiatiefnemers

Inleiding

Voordat initiatiefnemers overgaan tot beantwoording van de vragen van de leden van de commissie, hechten zij er aan enkele woorden te wijden aan de ontwikkelingen van de afgelopen twee maanden. Na de gruwelijke aanval van Hamas van 7 oktober, en de daaropvolgende oorlog is antisemitisme in Nederland explosief toegenomen. Het aantal meldingen van antisemitisme bij het CIDI is met 818% toegenomen1, terecht noemde burgemeester Halsema dit een nationale schande.2 De afgelopen weken zagen we herdenkingen die werden afgelast, Joodse gedenkplekken die werden beklad of vernield en moesten Joodse scholen tijdelijk de deuren sluiten. Het is lang geleden dat de positie van de Joodse gemeenschap in Nederland zo onder druk heeft gestaan als in het najaar van 2023.

Nu het bestaansrecht van een kleine gemeenschap in ons land op zo’n fundamenteel niveau wordt bedreigd is het van belang om op te staan. Als samenleving, maar ook als Kamer. Nooit meer is nu.

1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie en reactie van de initiatiefnemers

De leden van de VVD-fractie hebben met veel belangstelling en interesse kennisgenomen van de initiatiefnota van de leden Ellian en Bikker over de aanpak van antisemitisme – de volgende stap (hierna: de initiatiefnota) en onderkennen het probleem van antisemitisme in Nederland. Deze leden hechten veel belang aan de veiligheid en vrijheid van de Joodse gemeenschap en onderstrepen de stelling dat juist de veiligheid en vrijheid van deze groep in Nederland in toenemende mate onder druk staat. Deze initiatiefnota stelt dan ook terecht een volgende stap voor in de aanpak van antisemitisme. Deze leden zien in deze initiatiefnota verschillende nieuwe concrete voorstellen en maatregelen, maar ook voorstellen die voortbouwen op de bestaande inzet op de aanpak van antisemitisme, zoals eerder voorgesteld in de initiatiefnota van de voormalige leden Yeşilgöz-Zegerius en Segers over een effectievere aanpak van antisemitisme (Kamerstuk 35 164, nr. 2). Deze leden hebben nog enkele vragen over de maatregelen die worden voorgesteld in de initiatiefnota.

3.2 Antisemitisme in Nederland

De leden van de VVD-fractie lezen dat de meldingsbereidheid onder de Joodse gemeenschap laag is en dat daarom het aantal geregistreerde antisemitische discriminatiezaken in Nederland waarschijnlijk lager uitvalt dan het werkelijke aantal antisemitische incidenten. Kunnen de initiatiefnemers hier nader op ingaan? Is bij de initiatiefnemers bekend wat de achterliggende factoren van de lage meldingsbereidheid zijn? Zien zij mogelijkheden om deze meldingsbereidheid te verhogen binnen de Joodse gemeenschap? Zo ja, welke?

Antwoord:

De indieners hebben gesprekken gevoerd met verschillende leden van de Joodse gemeenschap. Uit deze gesprekken is gebleken dat slachtoffers vaak weinig vertrouwen hebben in een adequate afhandeling van mogelijke aangiftes. Diverse slachtoffers hebben aangegeven dat ze geen geloof hebben in de zinvolheid en effectiviteit van het doen van aangifte tegen antisemitisme. Dit is zeer betreurenswaardig volgens de indieners. Naast het feit dat aangifte noodzakelijk is voor het opsporen en vervolgen van daders, willen de indieners benadrukken dat antisemitische incidenten altijd serieus genomen moeten worden en dat de Joodse gemeenschap dit ook zo moet ervaren. De indieners zien de lage aangiftebereidheid binnen de Joodse gemeenschap weerspiegeld in de statistieken. Slechts een kwart van de Joodse bevolking in Nederland doet daadwerkelijk aangifte van antisemitisme bij incidenten.

Helaas blijven de meeste antisemitische incidenten hierdoor buiten het gezichtsveld van politie en justitie. Om te zorgen voor een effectievere opvolging en aanpak van antisemitisme is het daarom essentieel om de bereidheid tot aangifte binnen de Joodse gemeenschap te vergroten. De indieners beschouwen het vereenvoudigen van de registratie van antisemitisme als een belangrijke stap in deze richting. Het melden en identificeren van de antisemitische aard van een incident is momenteel een ingewikkeld en omslachtig proces. Daarom willen de indieners dat er een aparte nationale projectcode wordt gecreëerd voor discriminatoire misdrijven, waar antisemitisme onder valt. Met behulp van deze code kan elk antisemitisch incident worden geregistreerd in de politiesystemen. Door te werken met een aparte projectcode kunnen er na de standaardvragen bij het opnemen van aangiftes specifieke vragen worden gesteld aan slachtoffers, waardoor de antisemitische aard van strafbare feiten beter kan worden vastgelegd en opgevolgd.

4.1 Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding

De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (hierna: NCAB) zijn werkplan afgelopen oktober heeft gelanceerd met daarin maatregelen voor 2022–2025. Hoe zien de initiatiefnemers de maatregelen die zij voorstellen ten opzichte van het werkplan van de NCAB? Hoe verhouden de voorstellen van de initiatiefnemers zich tot de maatregelen van de NCAB?

Antwoord:

De indieners willen benadrukken dat ze de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) beschouwen als een essentiële drijvende kracht en schakel in de aanpak van antisemitisme. De NCAB speelt een onmisbare rol in de strijd tegen antisemitisme in Nederland en moet volgens de indieners een blijvende rol hebben en behouden in de aanpak van antisemitisme. Met deze initiatiefnota beogen de indieners het mandaat van de NCAB te verbreden, met als doel om het Joodse leven een blijvende plek te geven in het huidige en toekomstige Nederland. De indieners willen met de voorgestelde maatregelen de huidige inzet van de NCAB versterken, verder uitbreiden en waar mogelijk nader concretiseren. Ze zien hun inspanningen als ondersteunend en aanvullend op de huidige en toekomstige inspanningen van de NCAB. Bijvoorbeeld het concrete voorstel van de indieners om een aparte projectcode in te voeren voor discriminatoire feiten, waaronder antisemitisme, sluit aan bij de ambitie van de NCAB om de bereidheid van slachtoffers van antisemitisme om melding te maken te vergroten. Ook sluiten de indieners met hun voorstellen om educatie over de Holocaust en antisemitisme in het onderwijs te versterken aan bij de inzet van de NCAB om onderzoek te doen naar mogelijke effectieve onderwijsvormen ten aanzien van de Holocaust en om aandacht te besteden aan de ontwikkeling van docenten.

6. Antisemitisme en sport: werken aan een veilige voetbalcultuur

De leden van de VVD-fractie onderschrijven de stelling van de initiatiefnemers dat de Nederlandse voetbalsport en -cultuur een belangrijke voedingsbodem is voor hedendaags antisemitisme in Nederland. Ook spreken de initiatiefnemers, terecht, van het loskoppelen van de vermeende Joodse identiteit en de cultuur bij voetbalclubs. Zien de initiatiefnemers hier ook een speciale rol weggelegd voor voetbalclub Ajax, wiens supporters zich de geuzennaam «(super)joden» hebben toegeëigend en daarmee ook een belangrijke rol spelen in het verspreiden van antisemitisch gedachtegoed onder voetbalsupporters in Nederland?

Antwoord:

De indieners beschouwen het wegnemen van de voedingsbodem die voortkomt uit de sterke associatie tussen antisemitisme en voetbal als een essentieel onderdeel in de strijd tegen hedendaags antisemitisme in Nederland. In deze nota benadrukken de initiatiefnemers dat het toe-eigenen van de Joodse identiteit door supporters van bepaalde voetbalclubs leidt tot antisemitische uitingen en bijdraagt aan het normaliseren van antisemitisme binnen de Nederlandse (voetbal)cultuur. Zolang de Joodse identiteit actief wordt geassocieerd met supporters van voetbalclubs, wordt de aanmoediging gegeven aan supporters van rivaliserende clubs om antisemitische leuzen te scanderen en andere geuzennamen te gebruiken die verband houden met het Jodendom. De initiatiefnemers willen benadrukken dat ze niet beweren dat het scanderen van antisemitische leuzen en geuzennamen binnen en buiten voetbalstadions automatisch stopt zodra de vermeende Joodse identiteit wordt losgekoppeld van voetbalclubs. Ze zijn wel van mening dat het loskoppelen van de vermeende Joodse identiteit van voetbalclubs kan bijdragen aan het wegnemen van de voedingsbodem voor antisemitisme.

Met deze intentie in gedachten, zien de initiatiefnemers een speciale rol weggelegd voor voetbalclub Ajax, gezien het feit dat een deel van de supporters zich identificeert met Joden en Israël en deze identiteit actief uitdraagt voor, tijdens en na voetbalwedstrijden. Een deel van de Ajax-supporters heeft bijvoorbeeld de geuzennaam «(super)jood» aangenomen en er worden regelmatig supportersliederen over Joden gezongen door de fans van de Amsterdamse club. De initiatiefnemers zijn van mening dat Ajax hierin een bijzondere verantwoordelijkheid heeft. Inspiratie kan geput worden uit de werkwijze van Tottenham Hotspur ten aanzien van de geuzennaam «yid army».

Overig

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van recent onderzoek van de Anne Frank Stichting waaruit blijkt dat antisemitisme op scholen is toegenomen. Deze leden vinden de uitkomsten van het onderzoek zorgelijk en achten het positief dat de initiatiefnemers specifiek aandacht besteden aan maatregelen in het onderwijs. Hoe zien de initiatiefnemers de voorgestelde maatregelen om antisemitisme in het onderwijs tegen te gaan in het licht van de recente zorgwekkende cijfers en onderzoeken met betrekking tot het toegenomen antisemitisme op scholen?

Antwoord:

De initiatiefnemers delen de zorgen met betrekking tot het toenemende antisemitisme in het voortgezet onderwijs. Uit recent onderzoek van de Anne Frank Stichting blijkt dat ongeveer de helft van de docenten de afgelopen jaren te maken heeft gehad met antisemitische opmerkingen of incidenten. Dit is een zorgwekkende ontwikkeling, aangezien het de normalisering en verspreiding van antisemitisch gedachtegoed onder toekomstige generaties vergroot. De initiatiefnemers zien dit onderzoek als een bevestiging van de noodzaak om antisemitisme beter te integreren in het onderwijs.

Om aan deze behoefte te voldoen, stellen de initiatiefnemers voor om zowel de herinneringseducatie met betrekking tot de Holocaust te versterken als meer aandacht te besteden aan antisemitisme in lerarenopleidingen. Op deze manier kunnen docenten beter worden uitgerust om deze onderwerpen in de klas te bespreken. Een concreet voorstel van de indieners is om het aantal gastlessen en ervaringsverhalen over de Tweede Wereldoorlog aanzienlijk uit te breiden, aangezien veel leerlingen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs momenteel nog niet worden bereikt. De initiatiefnemers zijn van mening dat elke leerling in Nederland minstens één keer gedurende zijn of haar schooltijd een ervaringsverhaal en/of gastles over de Tweede Wereldoorlog moet krijgen.

2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie

De leden van de D66-fractie maken zich grote zorgen over het hardnekkige antisemitisme in onze samenleving, van antisemitische spreekkoren bij voetbalwedstrijden tot antisemitische complottheorieën online. Antisemitisme is een gif dat we overal waar het zich voordoet moeten bestrijden. Deze leden willen hierbij dan ook waardering uitspreken voor de initiatiefnemers, die met hun voorstellen exact dat beogen te doen.

2. Doel en strekking

De leden van de D66-fractie delen met de initiatiefnemers dat een gerichte aanpak van antisemitisme niets af doet aan de bestrijding van andere vormen van racisme en discriminatie. Deze leden zijn van mening dat effectief antidiscriminatiebeleid moet bestaan uit zowel integraal beleid dat van toepassing is op alle vormen van racisme en discriminatie, als specifiek beleid gericht op specifieke vormen. Zij spreken dan ook waardering uit voor de vele voorstellen die de initiatiefnemers doen om antisemitisme gericht aan te pakken. Bij het voorstel om het opnemen van antisemitische incidenten in de politiesystemen eenvoudiger te maken, zijn deze leden benieuwd of de voorgestelde werkwijze ook van meerwaarde kan zijn voor andere veelvoorkomende vormen van discriminatie.

Antwoord:

De indieners willen graag de leden van de D66-fractie bedanken voor hun waardering en vragen. De leden van de D66-fractie vragen naar de meerwaarde van het eenvoudiger registreren van antisemitische incidenten in vergelijking met het registreren van andere vormen van discriminatie. De indieners hebben gepleit voor de introductie van een aparte nationale projectcode voor discriminatoire feiten, waaronder antisemitisme, omdat dit een effectieve manier is om antisemitische incidenten beter te kunnen registreren. Ze benadrukken dat deze code ook zal worden gebruikt voor het registreren van andere specifieke vormen van discriminatie, zoals discriminatie op basis van seksuele geaardheid of geslacht, omdat het concept van discriminatoire feiten ruimte biedt voor verschillende discriminatiegronden. Hierdoor kunnen verschillende vormen van discriminatie adequaat worden geregistreerd en opgevolgd.

5. Voorstellen

De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang dat de initiatiefnemers hechten aan het verbeteren van het meldings- en aangifteproces bij de politie. De Aanwijzing discriminatie schrijft voor dat de politie aangiften betreffende discriminatie in beginsel altijd opneemt en in behandeling neemt en dat opsporingsonderzoek wordt verricht. Daarbovenop dient de politie bij een aangifte of melding van een commuun delict alert te zijn op eventuele discriminatie-aspecten, ook indien deze door de aangever zelf niet direct als discriminerend worden aangemerkt. In de praktijk komt het echter nog te vaak voor dat aangifte van discriminatie niet wordt opgenomen, laat staan dat er bij andere delicten voldoende oog is voor discriminatoire aspecten. Delen de initiatiefnemers de constatering dat, naast kennis over de uitgave «Jodendom en antisemitisme in Nederland», ook de basiskennis over de Aanwijzing discriminatie versterkt dient te worden? Zien de initiatiefnemers, naast het verbreden van kennis in de organisatie als geheel, ook meerwaarde in de inzet van gespecialiseerde anti-discriminatierechercheurs?

Antwoord:

De initiatiefnemers erkennen dat het filteren van discriminatoire elementen uit aangiftes nog niet altijd succesvol verloopt. Ze zijn echter van mening dat het vergroten van het vertrouwen in de adequate afhandeling van aangiftes de bereidheid tot aangifte kan vergroten. Het vergroten van (basis)kennis over het herkennen van discriminatie- en antisemitismesignalen kan hieraan bijdragen. Deze kennis kan vervolgens leiden tot een duidelijk handelingskader voor gevallen van antisemitisme en discriminatie. Hierdoor kan de politie beter in staat worden gesteld om antisemitische en discriminatoire elementen uit verhalen te destilleren en uiteindelijk meer kwalitatief hoogwaardige aangiftes met de juiste elementen te registreren. Het kabinet onderzoekt op dit moment hoe er in politieopleidingen meer aandacht kan worden besteed aan discriminatie en gerelateerde thema’s, als aanvulling op het bestaande curriculum. De initiatiefnemers kijken uit naar de resultaten van dit onderzoek. De uitgave «Jodendom en antisemitisme in Nederland» van het Landelijk Joods Politienwerk bevat veel informatie over het strafrechtelijk kader ten aanzien van discriminatoire feiten.

Daarnaast willen de initiatiefnemers ingaan op de vraag van de D66-fractie met betrekking tot de antidiscriminatierechercheurs. De politie is in 2022 gestart met een vijfjarige pilot waarin gespecialiseerde rechercheurs worden ingezet voor de aanpak van discriminatie. Deze rechercheurs maken deel uit van het Expertise Centrum Aanpak Discriminatie, dat binnen de hele politieorganisatie actief is. Als onderdeel van de pilot zullen de rechercheurs expertise ontwikkelen en delen over de opvolging van meldingen en aangiftes van discriminatie. De initiatiefnemers zien dit als een positieve ontwikkeling, omdat hierdoor meer kennis over het herkennen, aanpakken en afhandelen van discriminatoire feiten en antisemitisme kan worden verspreid. Om een goed oordeel te kunnen vellen over de meerwaarde van antidiscriminatierechercheurs, vinden de initiatiefnemers het belangrijk dat de inzet van deze gespecialiseerde rechercheurs wordt geëvalueerd. Aangezien de pilot pas een jaar loopt en er nog geen (tussen)evaluatie heeft plaatsgevonden, hechten de initiatiefnemers er waarde aan om de eerste evaluatie van de pilot af te wachten. Op die manier kunnen ze de meerwaarde van de inzet van de rechercheurs in samenhang met de effectevaluatie beoordelen.

De leden van de D66-fractie delen de grote zorgen van de initiatiefnemers over online antisemitisme en de verspreiding van antisemitische complottheorieën. Voor uitlatingen waarbij «om welke reden dan ook vervolging niet in de rede ligt» stellen de initiatiefnemers voor om de politie gesprekken te laten voeren met personen die deze uitlatingen doen. Kunnen de initiatiefnemers toelichten of deze werkwijze reeds wordt toegepast door de politie of dat zij daarvoor open staan? Zo nee, achten de initiatiefnemers dit realistisch, gegeven het feit dat uitlatingen vaak anoniem worden gedaan, zoals zij zelf ook stellen in de initiatiefnota?

Antwoord:

De indieners waarderen de vraag van de D66-fractie en gaan hier graag nader op in. Het is de indieners niet bekend of, en zo ja in hoeverre bovenstaande werkwijze reeds uniform wordt toegepast door de politie bij online uitingen van antisemitisme. Uitgangspunt bij de bestrijding van antisemitisme blijft volgens de initiatiefnemers wel dat verdachten door het OM worden gedagvaard. Als het OM niet tot dagvaarden overgaat, dan kan een strafbeschikking worden opgelegd of (voorwaardelijk) worden geseponeerd. In het kader van een afdoeningsbeslissing heeft de politie de mogelijkheid om in gesprek te gaan met betrokkenen om hen te berispen. Wanneer bekend is bij de politie wie de antisemitische uitingen heeft gedaan en het OM besluit af te zien van het instellen van vervolging, dan kan het voeren van een gesprek onderdeel zijn van een (voorwaardelijk) sepotbeslissing. In zoverre kan het dus nu al voorkomen, wanneer bij de politie bekend is wie de antisemitische uitlatingen heeft gedaan, en het OM besluit om een verdachte niet te vervolgen, het OM kan besluiten te seponeren onder bepaalde voorwaarden, waaronder bijvoorbeeld een gesprek met de politie. Het komt helaas in de praktijk veel vaker voor dat daders niet altijd gedagvaard kunnen worden omdat bijvoorbeeld een social media bedrijf in het buitenland onvoldoende meewerkt aan het verstrekken van identificerende persoonsgegevens zoals IP-adressen van daders.

Zoals in de nota voorgesteld, zijn de indieners er voorstander van om een gesprek als interventie toe te passen bij personen die zich herhaaldelijk schuldig maken aan online uitingen van antisemitisme, indien het OM afziet van het instellen van vervolging via het uitvaardigen van een dagvaarding. In een dergelijk berispend gesprek kan de politie dan samen met de persoon in kwestie in gesprek over de gevolgen van het handelen. De indieners hechten er hierbij aan te benadrukken dat de afdoening van strafbare feiten uiteraard aan het OM en de politie is, maar indien om welke reden dan ook vervolging niet in de rede ligt, de indieners het wenselijk achten dat een gesprek met betrokkenen tot de standaard afdoeningsmogelijkheden van het OM en de politie behoort.

Ook de inzet voor een betere aanpak van antisemitische en racistische leuzen in het voetbal ondersteunen de leden van de D66-fractie. De initiatiefnemers stellen daartoe voor om voetbalclubs te verplichten om met een structurele clubaanpak tegen antisemitische en racistische leuzen te komen. Zoals ook in de kabinetsreactie wordt toegelicht, is het hebben en uitvoeren van antidiscriminatie- en antiracismebeleid een vereiste voor betaaldvoetbalclubs (BVO’s) om te voldoen aan de licentie-eisen van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB). Hoe verschilt het voorstel van de initiatiefnemers van deze bestaande regel?

Antwoord:

De indieners delen de zorgen van de D66-fractie over het aanhoudende antisemitisme in het Nederlandse voetbal en zijn het ermee eens dat een strengere aanpak noodzakelijk is. Ondanks de inspanningen van het kabinet en de KNVB blijft het aantal antisemitische incidenten binnen het Nederlandse voetbal toenemen, wat impliceert dat de genomen maatregelen niet voldoende effectief zijn.

De indieners steunen de inzet om straffen en maatregelen op te leggen aan voetbalclubs en supporters bij antisemitische leuzen in voetbalstadions en doen zelf ook enkele voorstellen. Ze erkennen echter ook dat ondanks de op papier gemaakte afspraken, antisemitische leuzen en liederen nog steeds regelmatig door voetbalstadions klinken zonder enige consequenties voor de clubs en/of supporters. Om antisemitisme effectiever aan te pakken, benadrukken de indieners dat een zerotolerance beleid ten aanzien van antisemitisme moet worden gaan gelden en dat voetbalclubs verplicht moeten worden om (nieuwe) aanvullende maatregelen te nemen wanneer antisemitische leuzen en spreekkoren voorkomen in stadions. Volgens de indieners zouden voetbalwedstrijden standaard moeten worden stilgelegd bij antisemitische leuzen en spreekkoren. Als supporters van voetbalclubs zich, ondanks genomen maatregelen, schuldig blijven maken aan antisemitische uitingen, moeten voetbalclubs verplicht worden om in het daaropvolgende voetbalseizoen aanvullende maatregelen te treffen en hierover te rapporteren aan de KNVB. Als clubs nalaten dit te doen, pleiten de indieners voor standaardstraffen zoals geldboetes of het spelen van wedstrijden zonder (uit)publiek.

7. Financiële consequenties

De leden van de D66-fractie vragen of de initiatiefnemers al nagedacht hebben over dekking met betrekking tot de financiële consequenties van hun voorstellen.

Antwoord:

Bij de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor 2023 is een amendement aangenomen van ChristenUnie en VVD dat raakt aan deze vraag van de leden van de D66-fractie. Met het aannemen van het amendement van de leden Segers en Ellian (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 57) zijn middelen voor het vergroten van de kennis ten aanzien van antisemitisme binnen het onderwijs toegevoegd. Deze extra middelen dienen wat de initiatiefnemers betreft ingezet te worden voor het verbeteren van de kennis over de Joodse geschiedenis, antisemitisme en de Holocaust bij zowel leerlingen als docenten.

Net zoals de indieners in de initiatiefnota bepleiten, is het volgens hen belangrijk dat ieder kind tijdens zijn of haar schooltijd minimaal één keer een ervaringsverhaal over de Tweede Wereldoorlog hoort. Om dit te realiseren, moeten de extra middelen volgens de indieners worden ingezet om ervaringsverhalen over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust breder te delen in het onderwijs en binnen de lerarenopleidingen.

Aangezien er steeds minder Holocaustoverlevenden in leven zijn, vinden de indieners het noodzakelijk dat leraren ervaringsverhalen van overlevenden kunnen doorgeven in het klaslokaal. Dit helpt bij het levendig houden van de herinnering aan de Holocaust en draagt bij aan het vergroten van begrip en kennis over antisemitisme.

Voor de NCAB zal in aanvullende dekking van 250.000E moeten worden voorzien. Hiervoor zal en zal ruimte moeten worden gevonden binnen de begroting van het departement. Daarbij kan waar het incidentele financiering betreft, mede ingegeven door de suggesties van de leden van de Volt-fractie, ook nadrukkelijk gekeken worden naar Europese middelen die ter beschikking staan voor de bestrijding van antisemitisme.

Overige vragen

De leden van de D66-fractie achten het van belang om het bestaande antidiscriminatiebeleid te versterken. In dat licht verbaast het hen dat de antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s), die daarin een grote rol spelen, niet worden genoemd in de initiatiefnota. Zien de initiatiefnemers wel een rol weggelegd voor de ADV’s in de bestrijding van antisemitisme? Zijn de initiatiefnemers bekend met het rapport van Berenschot over het onderzoek naar de lokale aanpak van discriminatie in Nederland?1 Onderschrijven zij de conclusies van het rapport met betrekking tot de huidige tekortkomingen van (het stelsel van) ADV’s? Hebben zij daarbij een voorkeur voor een van de voorgestelde scenario’s om deze knelpunten weg te nemen?

Antwoord:

De indieners danken de D66-fractie voor hun vraag en de geboden gelegenheid om stil te staan bij de rol van antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) in het tegengaan van antisemitisme. Dat de indieners de ADV’s niet specifiek hebben genoemd in voorliggende nota neemt niet weg dat zij van mening zijn dat de inzet van ADV’s kan bijdragen aan het tegengaan van antisemitisme. Ze hechten veel waarde aan een betere registratie van antisemitische incidenten, omdat dit ook bijdraagt aan een effectievere aanpak van antisemitisme. Het verlagen van de drempel voor het melden van antisemitische incidenten is een belangrijk doel voor de indieners, en ADV’s kunnen slachtoffers ondersteunen bij het doen van meldingen of aangiftes.

De indieners zijn op de hoogte van het rapport van Berenschot over de lokale aanpak van discriminatie in Nederland, waarin geconstateerd wordt dat ADV’s tekortschieten in hun huidige vorm3. Ze betreuren deze conclusie, maar blijven van mening dat ADV’s kunnen bijdragen aan een betere registratie van antisemitisme en discriminatie, en daarmee aan de aanpak van antisemitisme en discriminatie. De indieners steunen het voornemen van het kabinet om de ADV’s te versterken naar aanleiding van bovenstaand onderzoek. De indieners achten het wenselijk om de vaststelling van maatregelen hiervoor te bezien in samenhang met de aangekondigde kabinetsreactie en vervolgacties.

3. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie

Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de initiatiefnota. Deze leden waarderen de inspanningen die zijn gedaan om deze initiatiefnota op te stellen en waarderen dat de initiatiefnemers concrete voorstellen doen om de aanpak van antisemitisme te versterken en verbeten. Deze leden zijn van mening dat het uiterst zorgelijk is dat er sprake is van een hernieuwde opleving van antisemitisme in Europa, waarbij dit ook steeds vaker online plaatsvindt. Daarbij zijn deze leden het met de initiatiefnemers eens dat het noodzakelijk is om te komen tot een intensivering en aanscherping van de bestrijding van antisemitisme, maar merken op dat hierbij ook een verantwoordelijkheid ligt bij de maatschappij zelf. Deze leden maken van de gelegenheid gebruik om nog enkele vragen te stellen aan de initiatiefnemers over deze initiatiefnota.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de onderhavige initiatiefnota voortbouwt op de initiatiefnota van de voormalige leden Yeşilgöz-Zegerius en Segers uit 2019 (Kamerstuk 35 164, nr. 2). Deze leden vragen of de onderhavige initiatiefnota op bepaalde vlakken verschilt van de initiatiefnota uit 2019 en zo ja, op welke punten.

Antwoord:

De initiatiefnemers danken de CDA-fractie voor hun waardering en vragen. De initiatiefnemers gaan graag nader op hun vragen in. Zoals gesteld in de initiatiefnota, bouwt voorliggende nota voort op de initiatiefnota van de leden Yeşilgöz-Zegerius en Segers en heeft voorliggende nota tot doel om te komen tot een intensivering en aanscherping van de huidige aanpak van antisemitisme. Daartoe doen de indieners verschillende nieuwe voorstellen die de inhoud van de voorstellen zoals gedaan in de initiatiefnota van de leden Yeşilgöz-Zegerius en Segers concretiseren, verbreden of juist aanscherpen.

Zo doen de indieners in voorliggende nota het concrete voorstel om het aantal (gast)lessen van de stichting Na de Oorlog op te schalen om kennis ten aanzien van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust beter te verankeren binnen het basis- en voortgezet onderwijs. Voorts doen de indieners in voorliggende nota het voorstel om het huidige mandaat van de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) te verbreden tot het koesteren van het Joodse leven in Nederland. Het huidige mandaat van de NCAB beslaat vooral het bestrijden van antisemitisme.

De indieners van voorliggende nota zijn van mening dat een breder mandaat van de NCAB nodig is om ook als samenleving een blijvende plek te kunnen bieden aan de Joodse gemeenschap in Nederland. Ook binnen het sportdomein doen de indieners verschillende nieuwe voorstellen om de huidige aanpak van antisemitisme specifiek binnen het Nederlands voetbal te versterken. Zo willen de indieners actief inzetten op het loskoppelen van de vermeende Joodse identiteit en voetbalcultuur bij voetbalclubs om antisemitische leuzen, namen en spreekkoren in en rondom voetbalstadions tegen te gaan. Ook doen indieners het voorstel om een aparte projectcode bij de politie te introduceren en de samenwerking met Bij Leven en Welzijn te bestendigen.

Doel en strekking

De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemers van mening zijn dat men soms voorbij kan gaan aan een specifiek probleem en aanpak, als alles op één hoop wordt gelegd en er altijd sprake is van een integrale aanpak. Kunnen de initiatiefnemers los van de aanpak van antisemitisme andere voorbeelden noemen van vraagstukken die volgens hen beter met een specifieke aanpak kunnen worden opgelost dan middels een integrale aanpak?

Antwoord:

Zoals reeds aangegeven hechten de initiatiefnemers belang aan een specifieke aanpak van antisemitisme onder meer vanwege de specifieke karakteristieken die antisemitisme in Europa heeft, Dat laat onverlet dat te allen tijde gestreden moet blijven worden tegen andere vormen van discriminatie en uitsluiting. De indieners kunnen zich voorstellen dat voor de aanpak van andere vormen van discriminatie en racisme ook wordt gekeken naar onderdelen van de antisemitisme-aanpak die het meest effectief blijken.

De huidige opgelopen spanningen in Europa naar aanleiding van de gruwelijke terroristische aanval van Hamas op 7 oktober jl., laten zien dat antisemitisme een hardnekkig probleem is waar een specifieke aanpak voor nodig is.

3.2 Antisemitisme in Nederland

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Joodse gemeenschap vaak geen melding maakt of aangifte doet van antisemitisme, omdat zij de hoop en het vertrouwen zijn verloren dat de overheid het tij in de strijd tegen antisemitisme kan keren. Deze leden vragen of de initiatiefnemers concrete oplossingen kunnen aandragen om de aangiftebereidheid, en daarmee ook het vertrouwen van de Joodse gemeenschap in de overheid, te verbeteren. Deze leden benadrukken namelijk dat het belangrijk is dat wanneer sprake is van antisemitisme er aangifte wordt gedaan, zodat het probleem zichtbaarder wordt en een zo passende aanpak als mogelijk kan worden ingericht.

Antwoord:

De initiatiefnemers verwijzen voor de beantwoording van deze vraag naar de eerdere antwoorden die hierover aan de leden van de D66-fractie zijn gegeven.

3.3.1 Extreemrechts

De leden van de CDA-fractie lezen dat sinds 2019 sprake is van een verdere toename van het antisemitisme vanuit extreemrechtse hoek, hetgeen verweven raakt met complotdenken. Deze leden vragen of de initiatiefnemers ook zicht hebben op een oorzaak of oorzaken van het feit dat het antisemitisme vanuit deze hoek toe is genomen de afgelopen jaren.

Antwoord:

Zoals in de initiatiefnota betoogd, beschouwen de initiatiefnemers de COVID-19 crisis als een belangrijke oorzaak van het recent toegenomen antisemitisme vanuit extreemrechtse hoek. Zo bleek uit onderzoek dat het destijds uitvaardigen en aanscherpen van (nieuwe) coronamaatregelen door de overheid invloed had op bestaande anti-Joodse sentimenten en antisemitische complottheorieën. Aanhangers van bestaande antisemitische complottheorieën leken te worden bevestigd in hun opvattingen dat de Joodse gemeenschap verantwoordelijk was en is voor het veroorzaken van belangrijke gebeurtenissen zoals de COVID-19 crisis om andere groepen te onderdrukken. In dat opzicht hebben de ontwikkelingen rondom de COVID-19 crisis het negatieve sentiment jegens de Joodse gemeenschap, alsmede de agressie richting deze groep versterkt. Zo waarschuwde de VN-rapporteur voor vrijheid van religie al in 2020 dat antisemitische hate speech schrikbarend was toegenomen sinds de uitbraak van de COVID-19 crisis.

Het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland benoemt vooralsnog geen toename maar wel de voortdurende dreiging vanuit rechts-extremistische hoek. «Binnen Nederland komt de voornaamste rechts-extremistische geweldsdreiging van online aanhangers van accelerationistisch en vergelijkbaar rechts-terroristisch gedachtegoed.» Dit gedachtegoed is ondergedompeld in antisemitisme en wordt verheerlijkt door aanslagplegers.4

5. Voorstellen

1. Fysieke veiligheid

De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemers voorstellen om de samenwerking tussen de overheid (Koninklijke Marechaussee (KMar), politie, gemeente en Bij Leven en Welzijn) te versterken en bestendigen, en daar waar nodig is hulp te bieden bij het upgraden van de benodigde technische faciliteiten voor de beveiliging. Deze leden vragen of de initiatiefnemers dit voorstel kunnen expliciteren. Wat valt concreet onder «benodigde technische faciliteiten voor de beveiliging»?

De Joodse gemeenschap verdient het, net als iedere andere gemeenschap in ons land, om veilig te zijn. Initiatiefnemers vinden het pijnlijk dat die beveiliging voor een belangrijk deel moet worden opgebracht door de gemeenschap zelf. Initiatiefnemers hebben ervoor gekozen de uitwerking hiervan bij de uitvoering en de Minister te laten liggen. Het spreekt voor zich dat technische faciliteiten een cruciaal onderdeel vormen van de beveiligingsmaatregelen. Zonder die faciliteiten kan Bij Leven en Welzijn het belangrijke werk op langere termijn niet volhouden. Te denken valt aan de camera’s en de uitrusting van de beveiligers.

Stevige positie Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding

De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemers voorstellen om het mandaat van de NCAB uit te breiden door ook «koesteren van het Joodse leven» onder de adviesopdracht te laten vallen. Kunnen de initiatiefnemers het begrip «koesteren van het Joodse leven» nader afbakenen? Wat valt wel en wat valt niet onder dit begrip?

De leden van de CDA-fractie vragen ook aan de initiatiefnemers of de onderhavige initiatiefnota is gedeeld met de NCAB en zo ja, wat de reactie van de NCAB is op dit specifieke voorstel. Indien de NCAB hier nog geenkennis van heeft genomen, zijn de initiatiefnemers bereid om de initiatiefnota door te geleiden en de inhoudelijke reactie van de NCAB te delen met de leden van de Kamer?

De Europese Unie heeft het «koesteren van Joods leven» een prominente plek gegeven in haar in 2021 gepresenteerde strategie antisemitismebestrijding. Aanleiding is dat het gebrek aan kennis over Joods leven antisemitismebestrijding lastiger maakt. Onbekend maakt onbemind. De Joodse gemeenschap in Nederland is door de oorlog in omvang klein. Hulp bij het koesteren en bekend maken van Joods leven onder breder publiek is daarom van belang. «Koesteren van Joods leven» is om die reden ook formeel aan de titel van Europese coördinator antisemitismebestrijding toegevoegd, alsook in Duitsland. De NCAB heeft in gesprekken aangegeven dit onderdeel van de initiatiefnota om bovenstaande redenen te ondersteunen.

Bij het Koesteren van Joods leven kan worden gedacht aan voorstellen om Joods erfgoed te borgen, kennis van Joods leven en het Jodendom te verbeteren en ruimte te geven aan Joodse kunst en culturele gebruiken. De diepere reden om dit te doen is mooi verwoord door de NCAB in het Werkplan: «Door de samenleving kennis te laten maken met het Joodse leven vermindert de onbekendheid met het jodendom en wordt antisemitisme de kop ingedrukt.» Het Jodendom moet weer normaal worden gevonden en als normaal onderdeel van de onze samenleving gezien worden. Juist in een tijd waarin anderen uit kunnen zijn op het doen verdwijnen van de Joodse cultuur, is het van groot belang om Joods leven en de Joodse cultuur te behouden.

Educatie

De leden van de CDA-fractie zijn het met de initiatiefnemers eens dat de gelanceerde Digital Services Act (DSA) een geschikt aanknopingspunt is om een groter beroep te doen op de verantwoordelijkheid van sociale media-platformen om antisemitische context actief te verwijderen.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemers voorstellen om een gesprek met de politie als interventie in te zetten als vervolging van antisemitische uitingen niet in de rede ligt. Deze leden vragen of de initiatiefnemers voorbeelden kunnen noemen van gevallen waarin antisemitische uitingen niet vervolgd zouden kunnen worden. Zal dit niet vooral het geval zijn als de dader niet te achterhalen is? Deze leden vragen in het verlengde daarvan in hoeverre, indien de dader van online antisemitische uitingen niet te achterhalen is, een gesprek met de politie over de uitingen dan vorm zou moeten krijgen.

Antwoord:

De indieners verwijzen naar het antwoord op eerdere vragen van de D66-fractie. In aanvulling op deze antwoorden onderkennen zij dat wanneer een dader niet te achterhalen is, inderdaad geen gesprek met de politie kan plaatsvinden. Zij zien echter ook dat in gevallen waar een verdachte wél in beeld is maar bijvoorbeeld niet kan worden overgegaan tot vervolging door het openbaar ministerie, een gesprek met de politie van meerwaarde kan zijn.

7. Financiële consequenties

De leden van de CDA-fractie lezen dat de beslispunten financiële consequenties hebben, te weten 200.000 euro subsidie voor stichting Na de Oorlog en 250.000 euro voor de NCAB. Kunnen de initiatiefnemers aangeven op welke manier deze financiële consequenties worden gedekt?

Antwoord:

De indieners verwijzen naar het antwoord op eerdere vragen van de D66-fractie over de financiële onderbouwing van het voorstel.

4. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks- en PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie hebben met bijzondere belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota. Deze leden waarderen de vasthoudendheid van de initiatiefnemers zeer om het belang van de aanpak van antisemitisme op de politieke agenda te houden. Zij onderschrijven daarnaast volledig de wens van de initiatiefnemers dat de Joods-Nederlandse gemeenschap een toekomst moet hebben in Nederland. Zonder afbreuk te doen aan de ernst van de bedreigingen jegens de Joods-Nederlandse gemeenschap vragen deze leden de initiatiefnemers of zij verschillen zien in het actuele dreigingsniveau van, bijvoorbeeld, de moslim- en LHBTI-gemeenschap. Wat is de noodzaak om specifiek een intensivering en aanscherping van de bestrijding van antisemitisme te bepleiten en niet of minder om hetzelfde voor andere vormen van discriminatie en racisme te vragen? Deze leden waarderen de stellingname van initiatiefnemers dat het geenszins de bedoeling is om andere discriminatievormen als minder ernstig te kwalificeren, maar zijn genoemde uitsluitingsprocessen uiteindelijk niet onderling vergelijkbaar en ligt het voor de hand om voor alle verschijningsvormen van discriminatie en racisme tot een intensivering en aanscherping van de bestrijding te komen? Graag een bespiegeling van de initiatiefnemers.

Met de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie staan initiatiefnemers pal voor de veiligheid en vrijheid van de gehele samenleving. Daarom hechten zij eraan te benadrukken dat het geenszins de bedoeling is om andere vormen van discriminatie, racisme of uitsluiting als minder ernstig te kwalificeren. Er is hier geen rangorde. Wanneer alles integraal wordt benaderd ligt er wel het risico dat specifieke problemen en de daar bijbehorende specifieke aanpak niet, of niet afdoende, aan bod komen. Dat risico is zeker bij antisemitisme aan de orde. Antisemitisme treft een kleine groep (de Joodse gemeenschap) die onevenredig zwaar werd en wordt belaagd door een specifieke vorm van racisme die zich door de eeuwen heen en ook vandaag de dag manifesteert. De urgentie komt bijvoorbeeld tot uiting in de constatering van de Europese Unie dat de Joodse bevolking van Europa afneemt door migratie naar landen buiten de Europese Unie. Dit wordt specifiek gelinkt aan veiligheidszorgen en gebrekkige bestrijding van antisemitisme.

De huidige spanningen in heel Europa, de algehele onveiligheid van de Joodse gemeenschap, het antisemitisme dat door het dak gaat, laat zien dat een specifieke aanpak tegen antisemitisme zeer noodzakelijk is.

Over antisemitisme

De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie lezen in de paragraaf over de definitie van antisemitisme dat «in het discours van moderne antisemieten» de begrippen «Joden» en «Israël» doorgaans volledig samen en «gaat woede over het Israëlisch-Palestijns conflict min of meer organisch over in woede over de zogenaamde «tentakels van het wereldjodendom». Deze leden zijn erg benieuwd naar de herkomst van deze vaststelling. Wat is de precieze bron en in hoeverre is deze constatering te herleiden tot wetenschappelijk gevalideerd onderzoek?

Daarnaast vragen deze leden in hoeverre naar het oordeel van de initiatiefnemers kritiek op het handelen van de Israëlische autoriteiten gelegitimeerd is en wanneer precies sprake is van de bedoelde organische overgang in woede over de tentakels van het wereldjodendom? Wordt hier niet al te makkelijk kritiek op misstanden gedesavoueerd, zo vragen deze leden.

Ook vragen de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie of de initiatiefnemers de mening delen dat kritiek op de staat Israël of – al dan niet terechte – zorgen over de invloed van Israël mogelijk moet blijven zonder dat dat meteen een uiting van antisemitisme is. Of achten de initiatiefnemers het Jodendom en de staat Israël zodanig met elkaar verweven dat kritiek op de staat al snel gelijk staat met antisemitisme?

Of kritiek op Israel gelegitimeerd is, is niet aan initiatiefnemers. Meningen kunnen immers verschillen. Het staat een ieder vrij om kritiek op een staat te hebben. Kritiek op de staat Israël staat niet gelijk aan antisemitisme en moet ook niet met elkaar worden verward. Initiatiefnemers constateren wel, ook op basis van gesprekken met leden van de Joodse gemeenschap, dat kritiek op Israël kan overgaan in antisemitisme. Bijvoorbeeld in het gebruik van stereotyperingen, waarbij op een stereotyperende en pijnlijke manier Joden worden afgebeeld of over hen wordt gesproken. Verschillende leden van de Joodse gemeenschap gaven ook aan het als kwetsend te ervaren dat zij te pas en te onpas worden aangesproken op Israël. Dit sluit aan op de Europese Commissie die als voorbeelden van Israël-gerelateerd antisemitisme onder meer spreekt van: het beschuldigen van Joodse inwoners dat zij meer loyaal zijn aan Israël of aan vermeende Joodse wereldwijde belangen dan aan het belang van het eigen land. Ook geeft de Commissie het voorbeeld van het collectief verantwoordelijk houden van Joden voor acties van de Israëlische staat. Het betreffende citaat is afkomstig uit een analyse in Volkskrant.5

Daar komt bij dat op 7 oktober jl. een gruwelijke terroristische aanval door Hamas tegen Israël en de Joodse gemeenschap is gepleegd. Het bestaansrecht van Israël staat volgens sommigen in Nederland zelfs op de tocht, aangezien dat bestaansrecht te pas en te onpas ter discussie wordt gesteld. Uitspraken zoals «From the river the sea, Palestine will be free», die veelvuldig tijdens demonstraties gebezigd wordt, laat zien hoe ernstig het gesteld is met de veiligheid van de Joodse gemeenschap. Joden in Nederland wordt belaagd, geïntimideerd, uitgescholden, gepest en het leven onmogelijk gemaakt. Voor de Joodse gemeenschap voelt het alsof zij terugkeren naar hele duistere dagen en dat gevoel is te begrijpen als het onversneden publiekelijke antisemitisme op dagelijkse basis te zien is en geuit wordt bij vele demonstraties. Initiatiefnemers voegen daad bij woord, vooral bij de uitspraak «nooit meer», want «nooit meer» betekent nu in actie komen.

In dat verband hebben deze leden een vraag naar aanleiding van de passage in hun nota over The Rights Forum. De initiatiefnemers zijn van mening dat kritiek op het handelen van de Israëlische overheid «doorsloeg richting een WOB-verzoek met een intimiderend en antisemitisch karakter». Kunnen de initiatiefnemers nader onderbouwen waarom dit Wet openbaarheid van bestuur (Wob)-verzoek in hun ogen een «antisemitisch karakter» heeft?

De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie vragen of de initiatiefnemers The Rights Forum een antisemitische organisatie achten. Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Hebben de initiatiefnemers kennisgenomen van de achtergrond van de personen achter dit Forum? Zijn zij van mening dat de oprichter van dit Forum, de heer Dries van Agt, of bijvoorbeeld leden van de Raad van Advies waaronder de heer Laurens Jan Brinkhorst, mevrouw Hedy d’Ancona, mevrouw Tineke Lodders en tal van anderen die deel uitmaken van deze organisatie waaronder hoogleraren en een winnaar voor de Nobelprijs voor de Vrede6 zich inlaten met een organisatie die zich schuldig zou maken aan uitingen met een antisemitisch karakter? Zo nee, waarom niet?

Het staat een ieder vrij een Wob-verzoek (of een Woo-verzoek) ìn te dienen ook naar banden met Israëlische instellingen. Het betreffende verzoek richtte zich echter ook specifiek op Joodse organisaties of organisaties gericht op de bestrijding van antisemitisme en de herdenking van de Holocaust. Hierbij valt te denken aan het Centraal Joods Overleg, de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding, de International Holocaust Remembrance Alliance en het Simon Wiesenthal Center.

Dat dit ook door mensen uit de Joodse gemeenschap als antisemitisch is ervaren komt naar voren in reacties van Joodse medewerkers van onderwijsinstellingen die zich geïntimideerd voelden door het verzoek.

De koepelorganisatie van Universiteiten zegt hierover dat de behandeling en verspreiding van het Wob-verzoek binnen universiteit heeft geleid tot gevoelens van onveiligheid, onrecht en discriminatie. Initiatiefnemers onderschrijven dit. Dat enkele universiteiten besloten hebben geen gehoor te geven aan dit Wob-verzoek, is dan ook veelzeggend. Het Wob-verzoek is overduidelijk gericht op het feitelijk openbaar maken van alle contacten die een medewerker van de universiteit heeft met Joodse organisaties of personen. Wat initiatiefnemers betreft gaat dit alle perken te buiten. Bovendien kan de vraag ook om gedraaid worden: waarom zou het relevant zijn of een medewerker van een universiteit contacten heeft met de NCAB of het CJO? Het Wob-verzoek is door velen ervaren als «vertellen of je Joodse vrienden hebt»., daar spreken indieners zich tegen uit.

De leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie kunnen instemmen met de beslispunten die de initiatiefnemers in hun initiatiefnota hebben opgenomen. Deze leden lezen in de brief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 29 maart 2023 dat het kabinet het beslispunt om er zorg voor te dragen dat ieder kind tijdens zijn of haar schooltijd minimaal één keer een ervaringsverhaal te horen krijgt over de Tweede Wereldoorlog niet overneemt. De Minister meent dat, omdat de overheid terughoudendheid past als het gaat om het voorschrijven van «hoe» scholen hun onderwijs vormgeven, dit beslispunt niet overgenomen kan worden.

Delen de initiatiefnemers de mening van deze leden dat in dezen die terughoudendheid niet op zijn plaats is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

De initiatiefnemers onderschrijven in beginsel het uitgangspunt dat de overheid terughoudendheid past waar het gaat om het voorschrijven van de wijze waarop scholen hun onderwijs vormgeven. Zij zijn het echter met de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie mee eens dat die terughoudendheid hier minder passend is. Het delen van ervaringsverhalen van de Tweede Wereldoorlog draagt bij aan overdracht van die verhalen aan volgende generaties en van groter bewustzijn van dit deel van de geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Nederland. Initiatiefnemers zijn blij dat in uitvoering van de motie Segers/Ellian en het amendement Segers/Ellian de regering het lesaanbod van ervaringsverhalen voor basisscholen heeft uitgebreid.

Kennen de initiatiefnemers het lesproject Monumenten Spreken in Zaanstad?7 Delen zij de mening van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fractie dat dit project opvolging in andere steden verdient? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Initiatiefnemers hebben naar aanleiding van de vragen van de GroenLinks- en PvdA-fractie kennisgenomen van het lesproject Monumenten Spreken in Zaanstad. Dit initiatief brengt oorlogsverhalen dichtbij door aan te sluiten op de lokale context en geschiedenis en door het vertonen van ervaringsverhalen. Initiatiefnemers kennen ook educatievoorbeelden als het Onderwijsdossier Joods Den Haag8 waarmee aandacht wordt gevraagd de brede geschiedenis van de Joodse gemeenschap. Initiatiefnemers kunnen zich goed voorstellen dat dergelijke voorbeelden ook in andere gemeenten van meerwaarde kan zijn.

5. Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben de initiatiefnota van de leden Ellian en Bikker over de aanpak van antisemitisme gelezen. Ze willen allereerst benadrukken dat zij achter de Joodse gemeenschap staan in de strijd tegen antisemitisme. Antisemitisme vormt niet alleen een bedreiging voor de Joodse gemeenschappen en het Joodse leven, maar ook voor een open en diverse samenleving. We zien namelijk een toename van discriminatie van en haat tegen vrijwel alle minderheden. Deze leden vinden dat de samenleving achter al deze groepen moet staan en elke vorm van discriminatie moet bestrijden, zo ook antisemitisme. Zij danken de leden Ellian en Bikker dan ook voor het nemen van dit initiatief. Over de initiatiefnota hebben zij enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de Volt-fractie onderschrijven het grote belang van bestrijding van antisemitisme. Zoals omschreven in het Werkplan Antisemitismebestrijding 2022–2025 van de Rijksoverheid (Kamerstuk 30 950, nr. 317) ondermijnt antisemitisme het grondwettelijke gelijkheidsbeginsel en kan het leiden tot andere vormen van discriminatie, marginalisatie en radicalisering. Zoals beschreven in de «EU Strategy on Combating Antisemitism and Fostering Jewish Life» kent onze samenleving wijdverbreide onwetendheid en onverschilligheid, waardoor antisemitisme kan gedijen en zelfs toenemen9. Antisemitisme stijgt in tijden van crisis en het gaat gepaard met complottheorieën.

Verder constateren de leden van de Volt-fractie dat de Anne Frank Stichting in haar laatste onderzoeksrapport het toenemende antisemitisme in de klaslokalen omschrijft. Ook in het parlement klinken echter steeds meer geluiden van antisemitische complottheorieën. Antisemitisme is transnationaal van aard en komt ook steeds meer online voor. Daarom zien deze leden veel kansen voor een Europese aanpak. Die nu ook al is ingezet met de Europese Commissie (EC) coördinator voor het bestrijden van antisemitisme onder leiding van EC vicevoorzitter Margaritis Schinas.10 Deze leden vragen de initiatiefnemers te schetsen of, en zo ja, welke strategieën van de «EU Strategy on Combating Antisemitism and Fostering Jewish Life» zijn overgenomen of kunnen worden overgenomen.

De initiatiefnemers waarderen de steun die de Volt-fractie uitspreekt voor de Joodse gemeenschap en de erkenning dat die steun noodzakelijk. Met de leden van de Volt-fractie onderschrijven initiatiefnemers dat onwetendheid en onverschilligheid eneen voedingsbodem kan zijn voor toenemend antisemitisme. In de initiatiefnota is nadrukkelijk aansluiting gezocht bij de «EU Strategy on Combating Antisemitism and Fostering Jewish Life». Dit komt ondermeer naar voren in de nadruk die in deze nota wordt gelegd op het koesteren van het Joodse leven, de oproep om ook op decentraal niveau aandacht te schenken aan Joodse gebruiken en tradities, de aandacht voor overdracht in het onderwijs, betere registratie van antisemitische incidenten en aandacht voor fysieke bescherming van plekken waar de Joodse gemeenschap samenkomt. Initiatiefnemers moedigen verdere overname van elementen van de Europese strategie van harte aan.

Europese dimensie

Beslispunten één en vijf uit de initiatiefnota hebben financiële gevolgen, zo constateren de leden van de Volt-fractie. De Europese Commissie geeft in de «EU Strategy on Combating Antisemitism and Fostering Jewish Life» aan lidstaten te zullen ondersteunen in hun pogingen nationale strategieën voor het tegengaan van antisemitisme te ontwerpen en implementeren. Hiervoor zullen EU-fondsen worden gemobiliseerd. Is het de indieners bekend in hoeverre het mogelijk is om beslispunten één en vijf uit deze middelen te bekostigen?

Initiatiefnemers zijn ook in reactie op vragen van de D66- en de CDA-fractie ingegaan op de financiering van deze voorstellen. In aanvulling op dat antwoord erkennen zij dat het de moeite waard is te bezien of en in welke mate vanuit EU-fondsen bekostiging van deze, en wellicht ook andere of nieuwe elementen van de aanpak van antisemitismebestrijding mogelijk is.

De leden van de Volt-fractie steunen het doel van de indieners om iedere scholier in Nederland ten minste eenmaal binnen diens schooltijd een ervaringsverhaal van een overlevende van de Tweede Wereldoorlog te laten horen. Daarvoor is ook een belangrijke rol weggelegd voor gemeenten en scholen om dit te faciliteren. Hoe denken de initiatiefnemers over de rol van gemeenten en scholen?

Scholen en gemeenten hebben inderdaad een belangrijke rol bij het faciliteren van dergelijke ervaringsverhalen. Initiatiefnemers kunnen zich goed voorstellen dat scholen uit beschikbaar aanbod materiaal kiezen dat bij de school aansluit. Gemeentes kunnen hierin een bijdrage leveren bijvoorbeeld door het ontwikkelen of onder de aandacht brengen van lesmateriaal dat aansluit op de lokale context. Het voorbeeld dat hierbij is aangehaald door de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie is wat betreft initiatiefnemers een voorbeeld van dergelijk materiaal.

Volgend uit hun wens verzoeken de indieners de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs om 200.000 euro vrij te maken voor stichting Na de Oorlog, zodat deze meer gastlessen kan verzorgen. Aangezien dit om een projectsubsidie gaat die in lijn is met Europese doelen, vragen de leden van de Volt-fractie of de aanbieders hebben overwogen gebruik te maken van Europese fondsen, bijvoorbeeld het CERV Equality 2023 fonds11. De Europese Commissie spoort lidstaten en organisaties actief aan gebruik te maken van dit fonds en andere fondsen in het implementeren van hun antisemitisme strategieën.

In de reactie op de uitvoering van de motie Segers/Ellian (Kamerstuk 36 200-VIII, nr. 108) en het amendement Segers/Ellian (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 57) heeft het kabinet aangegeven ter uitvoering van beide unaniem aangenomen voorstellen in 2023 tot een dergelijke subsidie over te gaan. Initiatiefnemers onderschrijven de gedachtegang van de leden van de Volt-fractie dat het wenselijk is wanneer de regering bij de nadere uitwerking hiervan expliciet kijkt naar mogelijkheden tot gebruik van de genoemde Europese fondsen.

De initiatiefnemers geven in hun initiatiefnota aan dat zij de Digital Services Act beschouwen als een geschikt aanknopingspunt om een beroep te doen op de verantwoordelijkheid van sociale media. Ook wordt er aangeduid dat er bij de implementatie van deze regels in nationale wetgeving expliciet moet worden gekeken naar de omvang van antisemitisme online. Hoe zien de initiatiefnemers dit voor zich? Deze leden vragen ook of de initiatiefnemers aanknopingspunten zien met de volgende initiatieven van uit de EU en de Raad van Europa: EU code of conduct on countering illegal hate speech online, Recommendation on combatting hate speech en Uitbreiding lijst van eurocrimes.

Met de Digital Services Act wordt onder meer gepoogd verspreiding van illegale inhoud tegen te gaan, waaronder ook strafbaar gestelde discriminerende uitingen worden verstaan. Bij implementatie hiervan in uitvoeringswetgeving vinden indieners van belang dat nadrukkelijk aandacht is voor het bestrijden van antisemitische content. Juist vanwege de aanwezigheid van deze content op online platformen. Ook de andere initiatieven die de Volt-fractie aandraagt kunnen als aanknopingspunt dienen. Zeker vanwege de zorgen die voortkomen uit de evaluatie van de EU code of conduct on countering illegal hate speech online waaruit blijkt dat in afnemende mate snel wordt geacteerd op dergelijke online uitingen.

Over antisemitisme (reikwijdte aanpak)

In tijden van crisis stijgt antisemitisme en dat gaat gepaard met complot-theorieën, zo stellen de leden van de Volt-fractie. Een reden hiervoor is dat complottheorieën verklaringen geven voor de huidige problemen die er zijn in de samenleving. Wetenschappelijke verklaringen zijn meestal erg ingewikkeld. De initiatiefnemers spreken ook hun zorg uit dat antisemitische complottheorieën vaker in het parlement klinken. Daarom vragen deze leden de initiatiefnemers een regeling te treffen voor het bestrijden van antisemitisme in het parlement.

Initiatiefnemers delen de zorgen van de Volt-fractie. Antisemitische complottheorieën vanuit het parlement versterken antisemitisme en anti-Joods denken in de samenleving. Zij zien dat het Reglement van Orde op dit moment onder meer voorziet in regels ten aanzien van het ingrijpen bij het gebruik van beledigende uitdrukkingen, het instemming betuigen met of aansporen tot onwettige handelingen, en sinds kort ook het bedreigen van personen. Initiatiefnemers hebben op dit moment geen voorstel in voorbereiding een regeling te treffen specifiek ten aanzien van antisemitisme in dit verband.

Daarnaast stijgt antisemitisme als er spanningen zijn in (de omgeving van) Israël. Conflicten daar werken door in Nederland en dat heeft vooral zijn impact op de Joodse jongeren. Welke voorstellen van de initiatiefnemers richten zich specifiek hierop?

Deze spanningen herkennen de initiatiefnemers. Zij wijzen op het leiderschap dat op zulke momenten gevraagd mag worden van bestuurders, landelijk en lokaal. Het is een grondrecht om te demonstreren, maar wel binnen de grenzen van de wet en dat moet gehandhaafd. Ook bij oplopende spanningen moet de Joodse gemeenschap in Nederland zich veilig weten. Daarnaast is waar mogelijk de-escalatie een belangrijke verantwoordelijkheid. In de initiatiefnota zijn onder meer voorstellen opgenomen om bij escalaties in het Israëlisch-Palestijns conflict scholen actief te wijzen op de dynamiek die kan ontstaan in klaslokalen en op beschikbaar lesmateriaal. Ook in het Hoger Onderwijs is dit van belang. De voorstellen die zien op een veilig leerklimaat voor Joodse leerlingen en studenten mogen in dit licht worden bezien. Aanvullende initiatieven vanuit de Volt-fractie op dit punt juichen initiatiefnemers van harte toe.

Voormalig Kamerleden Yeşilgöz-Zegerius en Segers schreven eerder een nota over het bestrijden van antisemitisme. Wat zijn de grootste verschillen tussen de huidige nota en de vorige nota?

Voor de beantwoording op deze vraag verwijzen de initiatiefnemers graag naar antwoorden op soortgelijke vragen van de CDA-fractie.

Stevige positie Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding

Tot slot hebben de leden van de Volt-fractie nog vragen over de toezichthouders. De NCAB werd aangesteld in april 2021. Binnen hetzelfde jaar volgde de aanstelling van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR). Deze leden twijfelen niet aan de noodzaak van het werk dat beide coördinatoren verrichten. Wel vragen zij hoe deze coördinatoren zich tot elkaar verhouden. Het College voor de Rechten van de Mens pleitte voor één Nationaal Coördinator om versnippering van het nationale antidiscriminatiebeleid te adresseren. Ook met het oog op duidelijkheid voor melders van antisemitisme en andere vormen van discriminatie, vragen zij in hoeverre de huidige rolverdeling de meest logische en wenselijke is. Deze leden vragen of de initiatiefnemers zich kunnen voorstellen dat twee coördinatoren voor onduidelijkheid en ineffectief beleid kan zorgen. Kunnen de initiatiefnemers daarop reflecteren?

De initiatiefnemers delen de stelling van Volt dat zowel de NCAB als de NCDR noodzakelijk is. Zij herkennen zich echter minder in de vraag of een eigenstandige coördinator antisemitismebestrijding voor onduidelijkheid en ineffectief beleid kan zorgen. Initiatiefnemers merken dat er groot draagvlak is binnen de Joodse gemeenschap voor de NCAB en dat deze ook goede bekendheid geniet. Zij hechten, mede gelet op het specifieke karakter en de verschijningsvormen van antisemitisme aan een eigenstandig bureau dat hierop toeziet.

De leden van de Volt-fractie lezen dat de initiatiefnemers voorstellen het mandaat van de NCAB te verbreden door ook het «koesteren van het Joodse leven» te includeren en als gevolg ook diens budget jaarlijks met 250.000 euro uit te breiden. Tot welk concreet beleid zou een verbreding van het mandaat van de NCAB leiden? Ook zouden deze leden willen weten of de initiatiefnemers een idee hebben over waar de middelen voor de permanente budget uitbreiding vandaan zouden kunnen komen.

Initiatiefnemers verwijzen voor het laatste deel van de vraag naar de eerder gestelde vragen van de D66-fractie en de CDA-fractie/Verbreding van het mandaat van de NCAB zou wat initiatiefnemers betreft ruimte bieden om die onderdelen van het Werkplan van de NCAB die zien op het «koesteren van het Joodse leven» uit te voeren. Zo kan de Coördinator een aanjaagfunctie vervullen richting culturele organisaties, kerkgenootschappen en andere instanties om ruimte te maken voor Joodse producties en Joods erfgoed. Ook kan gedacht worden aan het ontwikkelen van programma’s voor educatie. Verdere concrete invullingen kunnen, in lijn met de Europese Strategie, onder meer zien op het borgen van ruimte voor Joodse culturele en religieuze gebruiken en het behouden van Joods cultureel erfgoed.


X Noot
3

Berenschot, 20 februari 2023, Inrichting, takenpakket en financiering ADV’s; Een onderzoek naar de lokale aanpak van discriminatie in Nederland (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/ rapporten/2023/02/20/berenschot-rapport-inrichting-takenpakket-en-financiering-advs).

X Noot
4

Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 58, p. 26.

X Noot
9

European Commission, 5 oktober 2021, Commission presents first-ever EU Strategy on combating antisemitism and fostering Jewish life (https://ec.europa.eu/commission/ presscorner/detail/en/ip_21_4990).

X Noot
10

https://commission.europa.eu/strategy-and-policy/policies/justice-and-fundamental-rights/ combatting-discrimination/racism-and-xenophobia/combating-antisemitism/coordinator-combating-antisemitism-and-fostering-jewish-life_en.

Naar boven