Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36253 nr. A;4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36253 nr. A;4 |
Aan de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 maart 2023
Namens de Commissie voor de Verzoekschriften van de Eerste Kamer1 en de Commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven van de Tweede Kamer2 der Staten-Generaal bied ik u hierbij het jaarverslag aan van de commissies betreffende de werkzaamheden in het vergaderjaar 2021–2022.
De voorzitter van de commissie voor de Verzoekschriften van de Eerste Kamer, Van Strien
De voorzitter van de commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven van de Tweede Kamer, El Yassini
De griffier van beide commissies, Mittendorff
Inleiding
De commissies brengen verslag uit over hun werkzaamheden in het parlementaire jaar 2021–2022. Dit jaarverslag bestrijkt de periode van de derde dinsdag in september 2021 tot de derde dinsdag in september 2022.
Ondanks dat de commissies hun werkzaamheden overwegend in beslotenheid moeten uitvoeren door de geldende regels met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens, willen zij door middel van het jaarverslag inzicht geven in de werkwijze en activiteiten van de commissies. De commissies maken in dit verslag enkele algemene opmerkingen en lichten hun werkzaamheden cijfermatig toe.
Algemeen
Grondslag van de werkzaamheden van de commissies is artikel 5 van de Grondwet: «Ieder heeft het recht verzoeken schriftelijk bij het bevoegd gezag in te dienen».
Beide Kamers der Staten-Generaal zijn als bevoegd gezag in de zin van dit artikel aan te merken. De commissies, die verslag over verzoekschriften uitbrengen aan de Kamers ter besluitvorming, hebben de ministeriële verantwoordelijkheid als aanknopingspunt of kapstok voor de behandeling en beoordeling van verzoekschriften. De bevoegdheid van de commissies kan niet verder strekken dan hun medewetgevende en controlerende bevoegdheden.
De werkwijze en bevoegdheden van de commissies zijn neergelegd in hun reglement. Voor de Eerste Kamer is dat het reglement voor de commissie voor de Verzoekschriften (Kamerstuk 12 198); voor de Tweede Kamer is dat de regeling van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven (Kamerstuk 35 713).
De commissie uit de Tweede Kamer is in het verslagjaar acht keer bijeengekomen.
De commissie uit de Eerste Kamer vergadert op het moment dat er verzoekschriften gereed zijn voor bespreking. Dat is in het parlementaire jaar 2021–2022 niet fysiek het geval geweest. Binnen de commissie uit de Eerste Kamer heeft per e-mailprocedure afstemming plaatsgevonden over het mogelijk in behandeling nemen van verzoekschriften.
Indieners van een verzoekschrift (adressanten) maken zelfstandig de keuze, om hen moverende redenen, om hun verzoekschrift bij de Tweede Kamer of de Eerste Kamer in te dienen.
Uitwerking aanbevelingen uit het rapport «Versterking functie Tweede Kamer» (Kamerstuk 35 992, nr. 1)
De werkgroep Versterking functies Tweede Kamer adviseerde op 16 december 2021, onder voorzitterschap van het lid Van der Staaij, in haar rapport «Meer dan de som der delen» om de vertegenwoordigende functie te versterken, onder andere door te onderzoeken of het mogelijk is om periodiek in kaart te brengen welke burgersignalen de Kamer heeft ontvangen en welke rode draden daaruit te destilleren zijn. De werkgroep stelde voor dat de commissie hierover periodiek kan spreken met de Kamer of bijvoorbeeld met de Nationale ombudsman. In het rapport geeft de werkgroep de volgende suggestie: «Mogelijk kan de commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven hierin een coördinerende of aanjagende rol vervullen.»
Het Presidium heeft dit voorstel overgenomen en de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven op 7 februari 2022 verzocht de aanbevelingen verder ter hand te nemen. Om hieraan gevolg te geven heeft de commissie een werkgroep uit haar midden ingesteld die heeft verkend hoe Kamerbreed burgersignalen uit brieven, e-mails en verzoekschriften structureler opgevangen kunnen worden en beter kunnen worden benut3. Ook is onderzocht hoe de commissie daarbij een stimulerende en coördinerende rol kan vervullen. De werkgroep is zes keer bijeengekomen en heeft haar aanbevelingen op 16 december 2022 aan de commissie aangeboden. De commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven heeft deze aanbevelingen in haar procedurevergadering van 21 december 2022 overgenomen en deze op 23 december 2023 aan het Presidium aangeboden.
Het Presidium heeft de aanbevelingen in haar vergadering van 25 januari 2023 besproken en de aanbevelingen van de commissie overgenomen.
Vorderingsverzoek van de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening
Op 24 februari 2022 heeft de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening per brief een uitvraag gedaan aan de Eerste en de Tweede Kamer inzake een vordering van afschriften van documenten.
De commissies voor de Verzoekschriften hebben in een tweede fase kennis kunnen nemen van deze vorderingsverzoeken. Medio november 2022 is het tweede verzoek afgehandeld en hebben de commissies hier input voor geleverd.
Verzoekschriften
Ontvankelijkheid verzoekschriften
Uitgangspunten van de commissies voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van verzoekschriften zijn:
• het moet een individuele aangelegenheid zijn; kritiek op wetsvoorstellen of de wet, op besluiten die jegens anderen zijn genomen of op gedragingen van de overheid in het algemeen lenen zich dus niet voor behandeling door de commissie;
• het moet een verantwoordelijkheid van de rijksoverheid betreffen, m.a.w. er moet sprake zijn van ministeriële verantwoordelijkheid; besluiten en gedragingen van bijvoorbeeld gemeenten, zelfstandige bestuursorganen en particulieren lenen zich dus niet voor behandeling door de commissie;
• het moet niet mogelijk zijn om de kwestie voor te leggen aan de rechter; ook als verzuimd is om dat te doen en het niet langer mogelijk is, kan de commissie de kwestie niet in onderzoek nemen. De commissie (lees: de Kamer) neemt dus nooit de plaats van de rechter in;
• de kwestie mag niet reeds door de Nationale ombudsman zijn behandeld dan wel in behandeling zijn genomen;
• de adressant moet aantoonbaar bezwaar hebben gemaakt bij de betreffende overheidsinstantie.
De commissie uit de Tweede Kamer heeft in het parlementaire jaar 2021–2022 negen verslagen over individuele verzoekschriften uitgebracht, die allen door de Kamer zijn overgenomen4.
Veelvoorkomende klachten
De commissies constateren ook dit jaar dat er regelmatig klachten worden ontvangen van personen die het niet eens zijn met de hoogte van aanslagen of boetes die zijn opgelegd door de Belastingdienst. De commissies onderstrepen dat in die gevallen bezwaar moet worden ingediend bij de inspecteur van de Belastingdienst. Indien de adressant het niet eens is met de uitspraak op het bezwaarschift kan in beroep worden gegaan bij de belastingrechter. De commissies nemen nooit de plaats van de rechter in en kunnen dus geen onderzoek instellen naar de hoogte van opgelegde aanslagen. Op verzoek van de commissies zal de Belastingdienst in het vervolg verwijzen naar de commissies in situaties waarin het in de rede ligt dat een burger een beroep op de commissies kan doen, zoals bijvoorbeeld bij afwijzing van een klacht waartegen geen beroepsmogelijkheid openstaat of heeft opengestaan.
De commissies hebben ook diverse klachten ontvangen van personen die een brief hebben ontvangen van de Belastingdienst omdat zij geregistreerd stonden in de Fraude Signalering Voorziening (FSV). Hoewel de commissie Financiën het voortouw heeft bij de controle op dit thema, hebben de commissies voor de Verzoekschriften het wel als haar taak beschouwd om individuele personen te wijzen op hun rechten, zoals het opvragen van hun persoonlijk dossier. De commissies merken op dat de correspondentie van de Belastingdienst aan burgers aan duidelijkheid richting de burgers te wensen overliet.
Ook ontvingen de commissies meerdere verzoekschriften over de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Dit betreft in de meeste gevallen een verzoek om hulp bij een asielaanvraag of een klacht over een besluit van de IND. Deze klachten kunnen, gelet op de ontvankelijkheidsvereisten niet door de commissie in behandeling worden genomen.
ENKELE CIJFERS
In het navolgende worden enkele cijfermatige gegevens gepresenteerd, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de commissie uit de Eerste Kamer (I) en de commissie uit de Tweede Kamer (II).
I |
II |
totaal |
|
---|---|---|---|
Ingediend tijdens verslagjaar |
14 |
203 |
217 |
In behandeling genomen |
0 |
2 |
2 |
In het verslagjaar werden in totaal 217 verzoekschriften ingediend (zie tabel 1). De meeste verzoekschriften werden rechtstreeks aan één van de commissies gericht, de overige werden door andere commissies of door individuele leden doorgezonden.
I |
II |
totaal |
% |
|
---|---|---|---|---|
In behandeling genomen |
0 |
2 |
2 |
100 |
waarvan: |
||||
met verslag |
0 |
0 |
0 |
|
aanhangig |
0 |
1 |
0 |
50 |
ingetrokken/behandeling |
||||
voortijdig afgebroken |
0 |
1 |
0 |
50 |
1. |
Algemene beleidsaangelegenheid |
29 |
2. |
Aangelegenheid voor Openbaar Ministerie/Klacht n.a.v. uitspraak rechter |
1 |
3. |
Aangelegenheid van een medeoverheid/ZBO/agentschappen |
56 |
4. |
Beslissing van overheidsinstantie nog niet bekend/voortijdige klacht |
11 |
5. |
Reeds door Nationale ombudsman in behandeling genomen |
17 |
6. |
Algemene klacht tegen beslissing Belastingdienst |
45 |
7. |
Bij beide commissies ingediend |
10 |
8. |
Overige redenen |
48 |
Totaal |
217 |
Uiteraard kan een verzoekschrift om meer dan één reden zonder verslag worden afgedaan. Alleen de eerste of belangrijkste reden is in de tabel verwerkt.
De verzoekschriften onder 1 betreffen doorgaans pleidooien voor het wijzigen van de wet en/of het overheidsbeleid. Zij worden ter verdere behandeling doorverwezen naar een vaste commissie uit één der Kamers.
Onder categorie 8 vallen volstrekt ongemotiveerde verzoekschriften (ook na een verzoek om nadere motivering), klachten met betrekking tot personen naar wier functioneren reglementair door de commissies geen onderzoek mag worden ingesteld (waaronder leden van de rechterlijke macht) en verzoekschriften die, kennelijk zonder machtiging, namens een derde worden ingediend.
Verzoekschriften die niet in behandeling kunnen worden genomen vergen, hoewel deze niet de volle formele procedure van een verzoekschrift doorlopen, veel ambtelijke zorg. Adressanten worden gemotiveerd medegedeeld waarom hun brief zich niet leent voor verdere behandeling.
In een aantal gevallen komt een adressant na verloop van enige tijd terug op een door de commissie afgedaan verzoekschrift, zonder dat daarbij sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden. Niet elke adressant legt zich direct neer bij het gegeven dat commissie noch Kamer iets voor hem of haar kan betekenen. Soms wordt verondersteld dat het parlement meer zeggenschap heeft in situaties waar sprake is van relatieve autonomie van medeoverheden of de onaantastbaarheid van rechterlijke vonnissen of het feit dat een klacht gaat over een zelfstandig bestuursorgaan.
De gemiddelde behandelingsduur in het verslagjaar is negen maanden. De commissies kunnen de behandelingsduur, ofwel de periode tussen de indiening van het verzoekschriften en goedkeuring van het verslag door de commissie, slechts ten dele beïnvloeden. Zij stellen zowel bewindspersonen als adressanten reactietermijnen, maar met name bewindspersonen halen die reactietermijnen vaak niet. Ook recesperioden waarin verslagen niet vastgesteld noch goedgekeurd worden door de commissie en/of de Kamer kunnen bijdragen aan een langere behandelingsduur.
Afgelopen jaar is vanuit de commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven overleg gevoerd met het Ministerie van Financiën over de reguliere werkafspraken, omdat regelmatig de eerder met het ministerie afgesproken beantwoordingstermijnen werden overschreden. Op 28 september 2022 vond een kennismakingsgesprek met de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst plaats, waarna afspraken over de werkwijze tussen de commissie en het Ministerie van Financiën/de bewindspersonen opnieuw zijn bevestigd.
Burgerinitiatieven
Een burgerinitiatief is een verzoek van één of meer natuurlijke personen aan de Tweede Kamer om een duidelijk omschreven voorstel te bespreken en er een standpunt over in te nemen. De inhoudelijke eisen luiden als volgt:
• het voorstel is nieuw; de laatste twee jaar is het onderwerp niet in besluitvormende zin in de Tweede Kamer aan de orde geweest;
• het voorstel gaat over een onderwerp waarover de Tweede Kamer beslist, dus over een kwestie die de rijksoverheid en níet een andere overheid aangaat en géén privékwestie is;
• het voorstel gaat niet over de Grondwet, de belastingen of de begrotingswetten;
• het burgerinitiatief moet een duidelijk voorstel bevatten, bijvoorbeeld om een bepaald verbod af te schaffen of juist in te voeren. Dus niet slechts het verzoek om aan een bepaald onderwerp een debat te wijden of enkel een klacht. De indiener moet, met andere woorden, duidelijk aangeven wat hij/zij wilt veranderen aan de huidige wet- en regelgeving of het huidige beleid;
• een burgerinitiatief dient een bijlage te bevatten waaruit blijkt dat ten minste 40.000 andere kiesgerechtigde personen het voorstel steunen door bekendmaking van hun naam, adres, geboortedatum en nationaliteit.
De commissie wordt regelmatig per telefoon, brief of mail om informatie gevraagd over de voorwaarden waaraan een burgerinitiatief moet voldoen en hoe zo’n initiatief moet worden opgestart. De commissie verschaft ook regelmatig informatie over het verschil tussen een petitie en een burgerinitiatief. Het gebeurt vaak dat initiatiefnemers er toch voor kiezen om een petitie aan de Kamer aan te bieden, omdat zij verwachten dat het verzamelen van de benodigde steunbetuigingen (te) lang zal gaan duren of omdat zij op korte termijn hun standpunt onder de aandacht van Kamerleden willen brengen.
In het parlementaire jaar 2021–2022 heeft de commissie twee nieuwe burgerinitiatieven in behandeling genomen. De eerste is het burgerinitiatief «Stop Chemtrails nu en weermanipulatie» (Kamerstuk 35 977, nr. 11). De Kamer heeft hierover verslag uitgebracht.
Het tweede burgerinitiatief betreft «Build Back Better» (Kamerstuk 36 253, nr. 1)5.
Medio 2022 is een initiatief in de vorm van een petitie bij de commissie ingediend, maar die voldeed niet aan ontvankelijkheidsvereisten van burgerinitiatieven.
De voorzitter van de commissie voor de Verzoekschriften van de Eerste Kamer, Van Strien
De voorzitter van de commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven van de Tweede Kamer, El Yassini
De griffier van beide commissies, Mittendorff
De commissie bestaat uit de leden: Van Strien (voorzitter, PVV), Meijer (VVD), Prins-Modderaar (CDA), Karimi (GroenLinks), Recourt (PvdA), Janssen (SP), Nicolaï (PvdD) en Raven (OSF).
De commissie bestaat uit de leden: El Yassini (voorzitter, VVD), Sahla (D66), Werner (CDA), Leijten (SP), Bromet (GroenLinks), Van Houwelingen (FvD) en Stoffer (SGP) en de plaatsvervangend leden: Kamminga (VVD), Kuik (CDA), van Beukering-Huijbregts (D66), Van der Lee (GroenLinks), Dekker (Fvd) en Dassen (Volt).
De werkgroep bestond uit de leden: El Yassini (voorzitter, VVD), Sahla (D66), Leijten (SP) en Van Houwelingen (FvD).
De Kamer heeft het verslag hierover op 24 januari 2022 aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 43, item 8).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36253-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.