Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36252 nr. C |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36252 nr. C |
Ontvangen 3 april 2023
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de vaste Eerste Kamercommissie voor Economische Zaken & Klimaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de tiende incidentele suppletoire begroting inzake het prijsplafond (Kamerstuk 36 252 nr. 3, ingezonden 31 januari 2023).
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
Vragen en opmerkingen van de PvdA en GroenLinks fractie gezamenlijk
1.
Kunt u een impressie geven van de eerste ervaringen met het Prijsplafond van zowel de burgers als de energiebedrijven?
Antwoord
De start is, na enkele opstartproblemen in de eerste week, voorspoedig verlopen voor een regeling die onder zo’n hoge tijdsdruk tot stand is gekomen. Op dit moment is er geen aanleiding om de regeling te wijzigen. In totaal vroegen 62 leveranciers van elektriciteit en gas het prijsplafond aan. Deze leveranciers zijn gezamenlijk goed voor 8,15 miljoen kleinverbruikaansluitingen elektriciteit en 7,12 miljoen kleinverbruikaansluitingen gas. Door warmteleveranciers zijn 127 aanvragen ingediend. Daarmee zijn nagenoeg alle kleinverbruikers van elektriciteit, gas en warmte bereikt. In de voortgangsrapportage over het prijsplafond die ik 31 maart naar de Tweede Kamer heb gestuurd, ben ik hier nader op ingegaan. Uiteraard zijn er in de uitvoering altijd dingen die vragen om verduidelijking. Daarover staat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in contact met de energieleveranciers.
2.
Zijn er problemen ontstaan met het Prijsplafond die inmiddels zijn opgelost?
Antwoord
Zie antwoord vraag 1
3.
Wat wordt gedaan ter bevordering van de informatievoorziening, gelet op de lange telefonische wachttijden bij energiebedrijven?
4.
Waarom heeft de regering over onder andere de ontstane verwarring bij een jaarrekening die niet met jaarwisseling samenvalt en de betaling van hogere maandbedragen geen landelijke informatiecampagne gevoerd?
5.
Kan de regering aangeven hoe het prijsplafond zal uitwerken nu de Autoriteit Consument en Markt (ACM) nieuwe regels heeft uitgevaardigd om meer vaste contracten mogelijk te maken? En verwacht de regering dat deze contractvorm nu vaker aangeboden gaat worden zoals voorheen?
Antwoord vragen 3, 4, 5
Rondom de invoering van het prijsplafond zijn er problemen geweest met de bereikbaarheid van energieleveranciers. Klanten konden hun energieleverancier niet altijd goed bereiken met hun vragen, klachten en zorgen over hun energierekening en het prijsplafond. Energieleveranciers moeten zich houden aan diverse regels ten aanzien van bereikbaarheid en informatievoorziening. Deze regels vloeien deels voort uit het Burgerlijk Wetboek, maar ook uit sectorspecifieke regelgeving. De ACM houdt hier toezicht op en heeft de bevoegdheid om te handhaven als de energieleverancier zich niet aan deze regels houdt. Het was bijzonder moeilijk om de korte piek van deze omvang aan klantenvragen te verwerken voor energieleveranciers. Energieleveranciers hebben geprobeerd om alle klantcontacten zo goed als dat kon te verwerken met als resultaat dat na de eerste week van januari de bereikbaarheid beter werd. In mijn gesprek met de ACM over de bereikbaarheid heb ik het belang van het toezicht op de bereikbaarheid van leveranciers benadrukt. De ACM houdt toezicht vanuit de bestaande wettelijke kaders. Hierin wordt specifiek gelet op het tijdig, volledig en transparant uitsturen van facturen, waar nodig wordt een leverancier hierop aangesproken. Een landelijke informatiecampagne leek mij niet nodig.
Energieleveranciers bieden op dit moment al steeds vaker vaste contracten aan, ook met tarieven onder het prijsplafond. Het kan dus voor veel mensen lonen om over te stappen. Ik wil consumenten daarom aanmoedigen om te blijven kijken of overstappen voor hen positief kan uitpakken, bijvoorbeeld door het afsluiten van een contract met een lagere prijs of een langere looptijd.
6.
Kan de regering aangeven hoe te voorkomen is dat de energieleveranciers de contractprijzen hoog vaststellen waardoor zij een renteloze lening van de overheid hebben, tot de definitieve afrekening over enige jaren heeft plaatsgevonden?
Antwoord
De ACM controleert de contractprijzen die de leveranciers hanteren en doet zo nodig onderzoek bij vermoedens van onredelijke tarieven. Zo is er laatst onderzoek gedaan bij de drie grootste leveranciers, Eneco, Essent en Vattenfall. Uit dit onderzoek is volgens de ACM gebleken dat er geen sprake was van onredelijke prijsstelling.
Daarnaast vindt er bij de uiteindelijke vaststelling van de subsidie een margetoets plaats, die controleert of de leveranciers niet meer brutomarge hebben gemaakt dan anders. Hierin wordt de behaalde brutomarge over 2023 van een leverancier vergeleken met een historische benchmark van recent behaalde marges van dezelfde leverancier.
7.
Kan de regering uitleggen hoe gegarandeerd wordt dat de energiebedrijven deze «lening» niet benutten ten opzichte van concurrenten in een markt met kenmerken van een oligopolie? Is dit juist waarom er weinig prikkels zijn om goedkopere contracten aan te beiden? Gaat de ACM hier extra scherp op toezien?
Antwoord
Zie antwoord vraag 6
8.
Consumenten die kiezen voor groene stroom betalen net zo veel voor hun stroom als klanten die kiezen voor grijze stroom, dit komt onder andere door de huidige systematiek dat de duurste brandstof de prijs bepaalt. Deelt de regering de opvatting dat dit een onwenselijke transfer van financiële middelen van groene naar grijze stroom is?
Antwoord
Het is van belang om onderscheid te maken tussen de retailmarkt en de groothandelsmarkt. Consumenten zijn actief op de zogeheten retailmarkt. De prijs die consumenten betalen voor de elektriciteit die zij afnemen, is vooral afhankelijk van het contract dat zij hebben en de inkoopstrategie van hun energieleverancier. Op de retailmarkt is er geen systematiek dat de duurste brandstof de prijs bepaalt. Deze systematiek (marginale beprijzing) wordt gebruikt om de elektriciteitsprijs te bepalen op de groothandelsmarkt voor de volgende dag. Daar bepaalt de duurste eenheid elektriciteit die voor een gegeven tijdstip nodig is om vraag en aanbod met elkaar in balans te brengen de groothandelsprijs voor dat moment. Dit leidt ertoe dat de elektriciteitsprijs laag is wanneer er veel hernieuwbare elektriciteit beschikbaar is, waarvan consumenten kunnen profiteren via hun energieleverancier. De prijs is hoger wanneer er onvoldoende hernieuwbare elektriciteit beschikbaar is om aan de totale elektriciteitsvraag te voldoen
9.
Ziet de regering mogelijkheden om een directe relatie te leggen tussen de productiekosten voor het opwekken en de verkooptarief aan klanten? Zo ja, welke mogelijkheden zijn dat? Zo niet, welke wetten en specifiek welke wetsartikelen belemmeren dit? Is de regering bereid om deze (eventuele) belemmeringen weg te nemen, zodat de consument meer voordeel krijgt bij de energietransitie door het afsluiten van een groen energiecontract?
Antwoord
Wanneer de consument een meer directe relatie wenst tussen productiekosten voor het opwekken van elektriciteit en de betaalde prijs, dan is het ook nu mogelijk om te kiezen voor een dynamisch elektriciteitscontract. Via die constructie profiteert de consument rechtstreeks van de momenten dat er overvloedig hernieuwbare elektriciteit beschikbaar is, en de groothandelsprijs voor elektriciteit laag. Keerzijde hiervan is dat de consument ook geconfronteerd wordt met de hogere elektriciteitsprijzen wanneer er weinig of geen hernieuwbare elektriciteit beschikbaar is. Een dergelijk type contract kan daarom voordelen opleveren voor consumenten die de mogelijkheden hebben om met hun verbruik in te spelen op de variabele productiekosten voor elektriciteit. Het brengt echter ook risico’s met zich mee. Daarom vindt het kabinet het van belang dat consumenten goed geïnformeerd worden over het product dat zij bij de leverancier afnemen. Dat vloeit ook voort uit de informatieverplichtingen die leveranciers hebben tegenover de consument. Onder die informatieverplichtingen vallen bijvoorbeeld ook de risico’s die bij dynamische prijs producten horen. De ACM houdt hier toezicht op.
10.
Is het juist dat er is afgesproken met energieleveranciers dat huishoudens die ondanks het prijsplafond toch in betalingsproblemen kunnen komen in de winter worden afgesloten?
Antwoord
Afsluiten is alleen mogelijk als allerlaatste stap. Deze winterperiode gelden hiervoor scherpere wettelijke regels. Sinds 26 oktober 2022 geldt een tijdelijke wijziging ten aanzien van de Regeling afsluitbeleid kleinverbruikers elektriciteit en gas en de Warmteregeling (hierna: de regeling) die deze winterperiode aangescherpte bescherming biedt tegen afsluiting bij betalingsproblemen. De Tweede Kamer is hierover eerder geïnformeerd op 21 september 20221 en 4 oktober 20222. De gewijzigde regeling legt tot 1 april 2023 verschillende extra verplichtingen op aan leveranciers zoals verschillende eisen aan contact met de kleinverbruiker, het bieden van een passende betalingsregeling en het tijdig informeren van de gemeente ten behoeve van schuldhulpverlening, voordat er sprake kan zijn van afsluiten als eventuele laatste stap. Het principe is om bij wanbetaling niet af te sluiten, tenzij er sprake is van het weigeren van iedere vorm van contact. Verder is afsluiting nog toegestaan in het geval van aantoonbaar misbruik, fraude of veiligheidsrisico’s.
11.
Is de regering bereidt om bovenstaande te voorkomen en te verbieden, door nadere regelgeving en preventief beleid, zoals onlangs afgesproken door de gemeente Amsterdam met Liander?
Antwoord
Ik verwijs kortheidshalve naar de recente Kamerbrief3 van 8 maart waarin uitgebreid is ingegaan op de voorgenomen wijziging per 1 april 2023 structureel te wijzigen. Hierbij wordt ingezet op vroegtijdig oplossen van de betalingsproblematiek. In de voorgenomen wijziging wordt ook het uitwisselen van signalen tussen leveranciers en gemeenten verduidelijkt en verbeterd, doordat ook een voornemen van de leverancier om het contract te ontbinden wordt opgenomen als nieuw signaal dat de leverancier aan de gemeente moet verstrekken.
12.
Kan de regering aangeven of het tijdelijke noodfonds energie inmiddels in werking is getreden en of dit tijdelijke noodfonds ook bedoeld is om afsluiting van energie te voorkomen?
Antwoord
Het Tijdelijk noodfonds Energie valt onder beleidsverantwoordelijkheid van mijn collega van Armoedebestrijding, pensioenen en participatie. Het betreft een publiek private samenwerking en deze biedt vanaf 7 februari 2023 ondersteuning aan kwetsbare huishoudens met een hoge energierekening. Het Noodfonds betaalt voor de huishoudens die in aanmerking komen voor steun, een deel van de energierekening van deze winterperiode (oktober 2022 tot en met april 2023). Voor nadere informatie verwijs ik u naar de brief hierover van mijn collega aan de Tweede Kamer.4
13.
Welke instrumenten is de regering aan het voorbereiden om in 2024 ervoor te zorgen dat de lage inkomens en lage middeninkomens beschermd worden tegen onbetaalbare energieprijzen, terwijl over subsidiëring voorkomen wordt?
Antwoord
Het kabinet verkent of het nodig is om ook in de jaren na 2023 instrumenten in te zetten en welke instrumenten er dan zijn die kunnen worden gericht op de groepen die het echt nodig hebben. De instrumenten die worden verkend zijn beschreven in de «Kamerbrief verkenning instrumenten voor gerichte compensatie huishoudens kwetsbaar voor hoge energieprijzen na 2023»5. In de Voorjaarsnota zal het kabinet de Kamer informeren op welke maatregelen definitief wordt ingezet, en welke juridische en uitvoeringstechnische aandachtspunten dit met zich mee brengt.
Na deze besluitvorming zal worden gestart met de voorbereiding en ontwikkeling van deze instrumenten.
14.
Kan de regering voor de besluitvorming over de Voorjaarsnota een overzicht op hoofdlijnen van de instrumenten waaraan gewerkt wordt aan de Eerste Kamer doen toekomen? Kan daarbij ook worden aangeven welk juridische en uitvoeringstechnische aandachtspunten en belemmeringen daarbij worden voorzien?
Antwoord
Zie antwoord vraag 13
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
15.
Kan de regering uitleggen waarom voor deze regeling in deze vorm is gekozen?
Antwoord
Voor deze regeling in deze vorm is gekozen om Nederlandse huishoudens en andere kleinverbruikers te beschermen tegen de hoge prijzen en volatiliteit op de energiemarkt. Hoewel het prijsplafond niet de energielasten voor iedere burger (volledig) kan compenseren, helpt het wel om Nederlanders gedurende 2023 meer zekerheid te geven over hun energierekening en deze betaalbaarder te maken. Omdat de energieleveranciers een vergoeding ontvangen voor het energieverbruik dat onder het plafond valt, kunnen zij de energierekening voor de consument en andere kleinverbruikers direct verlagen.
16.
Waarom is de overheid volgens de regering zelf niet in staat voor een betaalbaardere energierekening te zorgen?
Antwoord
De overheid is wel degelijk zelf in staat om voor een betaalbaardere energierekening te zorgen, bijvoorbeeld via een verlaging van de BTW of de energiebelasting. Tijdens de extreme prijspiek in het najaar van 2022 bleek echter dat deze maatregelen niet toereikend zouden zijn, zowel qua betaalbaarheid als zekerheid voor huishoudens. Op dat moment is er gekeken naar de mogelijkheden om per 1 januari 2023 deze prijszekerheid wel te kunnen bieden. Aangezien de te geven subsidie per huishouden gebaseerd is op het specifieke contract dat is afgesloten in combinatie met het verbruik per huishouden, is geconcludeerd dat de uitvoering van de compensatiemaatregel op korte termijn alleen via de leverende energiemaatschappijen realiseerbaar zou zijn.
17.
Erkent de regering dat op het gebied van leveringszekerheid en betaalbaarheid de volledig geprivatiseerde en geliberaliseerde energiemarkt ook grote risico’s met zich meebrengt?
Antwoord
Dit thema is afgelopen jaar vaak aan de orde is geweest in relatie tot de reactie van het kabinet op de energiecrisis en het bredere energiebeleid. De Russische inval in Oekraïne heeft direct gezorgd voor minder gaslevering, sterk stijgende prijzen en risico’s voor de leveringszekerheid. De Tweede Kamer heeft tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 2022 de motie Segers/Marijnissen6 aangenomen, waarbij de regering wordt verzocht te laten onderzoeken hoe de publieke belangen in de Nederlandse energievoorziening beter geborgd kunnen worden. Hierbij wordt gekeken naar bescherming van de energieconsument, de voorzieningszekerheid en de rolverdeling tussen overheid en markt. Het kabinet heeft hiervoor een onderzoek uitgezet en streeft ernaar de uitkomsten vergezeld van een appreciatie van het kabinet voor de zomer te hebben. Daarnaast zal in het concept Nationaal Plan Energiesysteem (NPE), dat het Kabinet dit jaar naar de Tweede Kamer zal sturen, ruim aandacht besteed worden aan het borgen van leveringszekerheid, betaalbaarheid en andere publieke belangen bij de inrichting van onze toekomstige energievoorziening en de visie van het kabinet op de rolverdeling tussen overheid en markt daarbij.
18.
Erkent de regering dat het prijsplafond hier niets aan verandert en deze risico’s dus onverminderd voortbestaan?
Antwoord
Het prijsplafond is een tijdelijke maatregel die erop is gericht om het effect van de energiecrisis op de energierekening voor consumenten te verkleinen en daarmee energie voor consumenten betaalbaar te houden en zekerheid te bieden. In die zin staat het prijsplafond dus los van het bovengenoemde structurele vraagstuk over de inrichting van de energiemarkt.
19.
Is de regering het eens dat energie een basisvoorziening is en zo ja, vindt de regering het verantwoord dat een dergelijke basisvoorziening aan de markt wordt overgelaten? Indien de regering niet vindt dat energie een basisvoorziening is kan zij dan toelichten waarom niet?
Antwoord
De regering erkent dat energie een basisvoorziening is. Door wettelijk te vereisen dat voor levering van energie aan kleinverbruikers een vergunning nodig is en voor het verkrijgen en houden van een leveringsvergunning een vergunninghouder aan strenge eisen moet voldoen, worden de betrouwbaarheid van de levering en de belangen van afnemers gewaarborgd. Bovendien gelden in de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas en de Warmteregeling eisen ter bescherming tegen afsluiting van energie, onder andere voor kwetsbare afnemers.
20.
Kan de regering uitsluiten dat met de reeds ingevoerde subsidieregeling voor energiebedrijven deze bedrijven geen overwinsten zullen maken, respectievelijk kan garanderen dat zulke winsten teruggevorderd worden?
Antwoord
Het is belangrijk om te borgen dat alle verstrekte subsidie aan de leveranciers wordt doorgegeven aan de consumenten in de vorm van lagere tarieven voor energie. Hierom is de brutomargetoets in het leven geroepen. De RVO controleert of de gerealiseerde brutomarge van leveranciers in 2023 niet hoger is dan een vooraf vastgestelde benchmark op basis van de brutomarge van afgelopen jaren. Mocht de gerealiseerde brutomarge hoger uitvallen, dan wordt de te veel betaalde subsidie teruggevorderd. Door de brutomargetoets wordt dus gewaarborgd dat leveranciers geen voordeel hebben van het prijsplafond ten opzichte van hun historische bedrijfsresultaten.
Verder controleert de ACM of er geen onrechtmatigheden zijn in de prijszetting vanuit de leveranciers, zoals toegelicht in het antwoord op vraag 6.
21.
Is het voor bovenstaande genoemde ingerichte systeem 100% waterdicht? Zo ja, waar is deze zekerheid op gebaseerd? Zo nee, hoe schat de regering de risico’s in?
Antwoord
Zie antwoord vraag 20
22.
Kan de regering toelichten waarom is gekozen voor een subsidie vooraf en niet voor compensatie achteraf, of een mengvorm hiervan?
Antwoord
Door de uitbetaling van een voorschot worden alle energieleveranciers financieel in staat gesteld om het prijsplafond direct door te rekenen aan huishoudens, zonder dat energieleveranciers zelf in financiële problemen kunnen komen door de uitvoering van het plafond.
23.
Waarom worden energieleveranciers niet beperkt in hun vrijheid om zelf contractprijzen vast te stellen
Antwoord
Door energieleveranciers zelf hun contractprijzen vast te laten stellen blijft er concurrentie ontstaan tussen leveranciers, die ervoor zorgt dat consumenten een zo laag mogelijke prijs betalen voor energie. Met het prijsplafond is gekozen voor een tijdelijke maatregel die zo min mogelijk ingrijpt in de structurele werking van de markt. Dat heeft er toe geleid dat er nu, dankzij de dalende groothandelsprijzen, ook weer (vaste) contracten met een prijs onder het prijsplafond worden aangeboden.
24.
Klopt het dat als energieleveranciers hun contractprijzen verhogen ze automatisch hiermee een hoger voorschot ontvangen?
Antwoord
Als leveranciers hun contractprijzen verhogen en deze bevinden zich boven de grenzen van het prijsplafond, dan kunnen ze inderdaad een hoger voorschot vragen. Op deze manier betalen consumenten altijd maximaal de prijsplafondprijs (binnen de volumegrenzen). Aan de hand van de margetoets moeten leveranciers aantonen dat hun contractprijzen redelijk zijn en dat ze geen overwinsten maken. Ook de ACM toetst of de tarieven van leveranciers redelijk zijn, zoals toegelicht in het antwoord op vraag 6. Bovendien maken energieleveranciers zichzelf onaantrekkelijk voor overstappende consumenten als ze hun contractprijzen verhogen.
25.
Is de regering het eens dat met het zelf vaststellen van een voorschot op basis van contractprijzen er aan energieleveranciers hiermee de facto de mogelijkheid wordt geboden om gratis geld te lenen bij de overheid?
Antwoord
Het aangevraagde voorschot wordt getoetst door de RVO. Energieleveranciers kunnen dus niet volledig zelf hun voorschot vaststellen. Als energieleveranciers hun contractprijzen onredelijk verhogen om een hoger voorschot te ontvangen en daarmee een te hoge marge maken, zal dit blijken uit de margetoets en uiteindelijk teruggevorderd worden bij de definitieve subsidievaststelling. Tussen voorschot en vaststelling kan inderdaad enige tijd zitten. Toch acht ik het zeer onaantrekkelijk en onlogisch voor leveranciers om hier misbruik van te maken, omdat de ACM toeziet op redelijke tarieven en ze zichzelf hiermee bovendien uit de markt zullen prijzen.
26.
Waarom heeft de regering gekozen voor de uitbesteding van de controle aan KPMG, waarmee zowel de uitvoering als het toezicht zijn geprivatiseerd? Waren er ook nog andere alternatieven denkbaar, anders dan de ACM, welke normaliter hier voor de hand had gelegen?
Antwoord
KPMG is vanwege zijn expertise ingehuurd als extern adviseur en heeft geholpen met de ontwikkeling van de margetoets. De margetoets wordt niet uitgevoerd door KPMG. Elke subsidieontvanger (energieleverancier) moet door een onafhankelijke externe accountant een margetoets laten uitvoeren, waaruit blijkt dat hun gemaakte marge in lijn is met de voorgaande jaren. Deze margetoets moet ondertekend door de accountant aangeleverd worden bij de RVO. Dit is een verplichting voor alle deelnemende leveranciers die geldt op basis van de regeling. Omdat de werkwijze en formule expliciet in de regeling prijsplafond zijn opgenomen, en de toets plaatsvindt op basis van objectieve gegevens die door een onafhankelijke externe accountant worden beoordeeld op juistheid, bestaat er daarbij geen ruimte voor de leverancier om bij het uitvoeren van de toets af te wijken. De vaststellingsaanvraag wordt door de subsidieontvangers bij RVO ingediend. In de brutomargetoets wordt gewerkt met de werkelijke kosten en prijzen. Indien bij de brutomargetoets sprake is van interne verrekenprijzen dan moeten deze in overeenstemming met de OESO Transfer Pricing regels «at arm’s length» zijn. Dit houdt in dat interne verrekenprijzen overeen moeten komen met de marktprijzen van dat moment, hetgeen de subsidieontvangers volgens de subsidieregeling dienen te onderbouwen. Indien een leverancier meer marge heeft gemaakt dan voor hem toegestaan in vergelijking met een benchmark gebaseerd op de marges in drie van de vier voorgaande jaren, dan wordt het meerdere teruggevorderd.
27.
Is de regering het eens met het feit dat de ACM niet in staat is om dit toezicht en deze controle uit te oefenen en betekent dit dat de ACM niet is staat is (een deel van) van haar toezichthoudende taak uit te oefenen? Zo ja, baart dit de regering zorgen?
Antwoord
De ACM houdt als onafhankelijk toezichthouder toezicht op de redelijkheid van tarieven, conform haar wettelijke taak.
28.
Klopt het dat de meeste gegevens die energiebedrijven aan KPMG voor controle achteraf zullen moeten aanleveren vertrouwelijk zullen zijn en dat dus alleen KPMG hier inzage in zal hebben? Hoe zit dit met de democratische controle? Wie controleert de private controleur?
Antwoord
Zie antwoord vraag 26.
29.
Hoe kan de Staten-Generaal nagaan of KPMG goed zijn werk heeft gedaan, op de juiste wijze de margetoets heeft toegepast en op de juiste wijze heeft vastgesteld of bedrijven wel of geen winsten bovenop de vastgestelde marge hebben gemaakt?
Antwoord
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 26 moeten de subsidieontvangers bij de aanvraag voor de subsidievaststelling onderbouwen dat ze aan de margetoets voldoen. De margeberekening door een leverancier moet door een onafhankelijke externe accountant beoordeeld worden, voordat deze bij RVO wordt aangeleverd. Aanvullend wordt de subsidie door RVO verstrekt op voorschotbasis, waarna achteraf een verrekening zal plaatsvinden op basis van het werkelijke verbruik. Uiteraard zal uw Kamer na de definitieve vaststelling van het totale subsidiebedrag door RVO hierover geïnformeerd worden in het kader van de reguliere verantwoording over de begroting. Op de correcte toepassing van de margetoets en de regeling door RVO wordt toegezien door de ADR en AR.
30.
Kan de regering toelichten waarom bij de vaststelling van de (winst)marge op basis van het historisch gemiddelde ervoor is gekozen het slechtste jaar van de afgelopen vier jaren niet mee te laten tellen?
Antwoord
Er is voor gekozen om leveranciers de mogelijkheid te geven een jaar weg te strepen, omdat in de afgelopen vier jaar door corona en de oorlog met Oekraïne zich uitzonderlijke omstandigheden hebben voorgedaan die niet representatief zijn. Daarom is energieleveranciers de gelegenheid geboden om uit de laatste vier jaar het slechtste jaar, weg te strepen bij het vaststellen van de gemiddelde historische marge.
31.
Klopt het bovenstaande is besloten op advies van KPMG, waardoor zij ook de margetoets hebben vastgesteld? Zo ja, klopt het dan dat een privaat bedrijf geadviseerd heeft over de margetoets ook op de uitvoering van deze toets gaat toezien?
Antwoord
Zoals ik heb toegelicht in de beantwoording van vraag 26 wordt de margetoets niet uitgevoerd door KPMG, maar is KPMG vanwege zijn expertise ingehuurd om bij te dragen aan de ontwikkeling van de margetoets.
32.
Kan de regering het externe advies van KPMG ten aanzien van de uitwerking van de regeling, en met name de margetoets, met de Eerste Kamer delen?
Antwoord
KPMG is ingehuurd als extern adviseur en heeft geholpen met de ontwikkeling van de margetoets. Er is geen losstaand extern advies door KPMG opgesteld, mede vanwege de extreme tijdsdruk op de totstandkoming van het prijsplafond. De advisering van KPMG is meegenomen in de uitwerking van het prijsplafond en de margetoets. Hiervoor verwijs ik u naar de uitgewerkte regeling van het prijsplafond zoals verstuurd aan de Tweede Kamer op 12 december 2022 en de, in het kader van actieve openbaarmaking, op 9 december 2022 aan de Tweede Kamer gestuurde documenten betreffende de uitwerking van het prijsplafond.
33.
Klopt het dat de regering met de regeling feitelijk een belangrijk deel van de omzet en winst van energiebedrijven garandeert?
Antwoord
Door het prijsplafond neemt de overheid een deel van de energierekening over van de consument ten tijde van hoge energieprijzen. Dit is inderdaad logischerwijs een deel van de omzet van energiebedrijven, dat anders door consumenten betaald zou moeten worden. Hoe groot dit deel is, hangt af van de ontwikkeling van de energieprijzen. Door de margetoets kunnen energiebedrijven geen overwinsten maken via het prijsplafond op kosten van de belastingbetaler. Ook ziet de ACM er als onafhankelijk toezichthouder op toe dat de consumentenprijzen redelijk zijn.
34.
Waarom is bovenstaande geen vorm van staatssteun en wanneer verwacht de regering hier een besluit van de Europese Commissie omtrent de rechtmatigheid van het prijsplafond te ontvangen?
Antwoord
De Minister voor Klimaat en Energie heeft de Subsidieregeling bekostiging plafond energietarieven kleinverbruikers 2023 op zodanige wijze vastgesteld dat er geen voordeel wordt verkregen door de energieleveranciers. In de eerste plaats wordt de volledige som van de subsidie – uitgezonderd het deel ter bekostiging van de uitvoering van de regeling door de leveranciers – doorgegeven aan de kleinverbruikers. In de tweede plaats worden regels gesteld aan de hoogte van de brutomarge op de energietarieven, die er toe kunnen leiden dat de uiteindelijke subsidies voor de leveranciers lager worden vastgesteld. De Europese Commissie heeft reeds op 16 december 2022 ingestemd met het Nederlandse prijsplafond (SA. 104994 (2022/N)). In onderdeel 53 van deze goedkeuring oordeelt de Europese Commissie dat de energieleveranciers geen begunstigden zijn van de subsidieregeling. Het voordeel gaat wel naar ondernemingen behorende tot het MKB die als kleinverbruikers kwalificeren, en het voordeel dat naar dergelijke MKB-ondernemingen gaat is wel aan te merken als staatssteun.
35.
Bij het prijsplafond wordt niet gerekend over het kalenderjaar maar op het moment dat de jaarrekening opgemaakt wordt. Hierdoor zal een aantal huishoudens niet volledig van het prijsplafond kunnen profiteren. Kan de overheid een schatting maken bij hoeveel huishoudens dit het geval is?
Antwoord
Dit punt loopt mee in de voortgangsrapportage over de Prijsplafondregeling die ik voor 1 april naar de Tweede Kamer zal sturen, waarin ik hier uitgebreider op zal ingaan. Naar het zich nu laat aanzien hebben de meeste klanten een verbruikspatroon dat overeenkomt met het gehanteerde verbruiksmodel, waar per dag bepaald is welk deel van het totale energieverbruik op die dag plaatsvindt met het hoogste verbruik gedurende de wintermaanden. Door de dalende prijzen is het financiële nadeel van de verrekening bij het opmaken van de jaarrekening in plaats van over het volledige kalenderjaar, voor zover het er al is, kleiner en moeilijk te kwantificeren. Als aangegeven ga ik hier in de voortgangsrapportage nader op in.
36.
Kan de regering in algemene zin uitleggen waarom bij veel huishoudens die reeds een variabel tarief hadden het termijnbedrag per 1 januari in het kader van de invoering van het prijsplafond fors verhoogd is in plaats van verlaagd?
Antwoord
Hier kunnen verschillende oorzaken voor zijn, die afhangen van iemands individuele situatie. Zo is het mogelijk dat een consument zijn termijnbedrag eerder zelf flink had verlaagd, waardoor het bij een herberekening logischerwijs omhoog wordt bijgesteld. Ook kan verhoging van het termijnbedrag het geval zijn geweest als energieleveranciers hun termijnbedragsystematiek niet voor alle klanten tijdig hebben kunnen aanpassen aan het prijsplafond. Omdat ik het wel van essentieel belang vind dat huishoudens het prijsplafond al in hun termijnbedrag terugzien, is in de subsidieregeling vastgesteld dat het ontvangen subsidievoorschot doorgerekend moet worden in het termijnbedrag.
37.
Klopt het dat het energieleveranciers vrij staat om zelf het termijnbedrag vast te stellen en hier weinig toezicht op bestaat? Indien er wel sprake is van toezicht kan de regering aangeven waar dit uit bestaat?
Antwoord
In de subsidieregeling van het prijsplafond is als voorwaarde vastgesteld dat energieleveranciers het ontvangen voorschot door moeten rekenen in het termijnbedrag voor consumenten. RVO ziet hierop toe. Gezien de late invoering van het prijsplafond en door de druk die dit op de interne systemen bij de energieleveranciers heeft gelegd, heeft niet iedere energieleverancier dit per januari kunnen doen. Indien dit niet per januari is gebeurd, hebben energieleveranciersmoeten aantonen dat ze dit zo snel mogelijk wel zouden gaan toepassen. Ondertussen is voor alle huishoudens het termijnbedrag aangepast of is hen de mogelijkheid geboden om hun termijnbedrag aan te passen.
38.
Hebben de energiebedrijven de vrijheid om hoge termijnbedragen vast te stellen, ook al is daar geen objectieve grond voor, dat wil zeggen objectief niet gerechtvaardigd door het verwachte gebruik?
Antwoord
Het termijnbedrag is een voorschot op de jaarafrekening en moet in overeenstemming zijn met de verwachte energiekosten van de consument. Energieleveranciers mogen het termijnbedrag alleen verhogen als daar een goede reden voor is, zoals een hoger verbruik of een hogere energieprijs bij een dynamisch contract. Deze goede reden moet de leverancier indien gevraagd ook kunnen toelichten aan de consument. Zonder objectieve grond is het dus niet toegestaan om het termijnbedrag te verhogen.
39.
Klopt het dat het rekenen met hoge termijnbedragen ook een rentevoordeel voor de energiebedrijven kan opleveren, omdat men hiermee feitelijk gratis geld leent van klanten?
Antwoord
Theoretisch gezien zou hier sprake van kunnen zijn. Daarom vind ik het belangrijk dat alle huishoudens een aanbod krijgen om hun termijnbedrag te verlagen in lijn met het prijsplafond, indien dit in hun situatie van toepassing is. RVO ziet hier op toe.
40.
Kan de regering de Eerste Kamer informeren over de stand van zaken ten aanzien van de regeling tijdelijk tegemoetkoming blokaansluitingen? Op welke wijze en wanneer zal naar verwachting de Eerste Kamer hierbij betrokken worden?
Antwoord
Er wordt vanuit met name de Ministeries van EZK en Financiën en de Belastingdienst op dit moment hard gewerkt aan de het opstellen van de regeling Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen (TTB). Zoals gemeld in de antwoorden naar aanleiding van de vragen en opmerkingen vanuit de Tweede Kamer over de brief van 16 december 2022 inzake de contouren van deze regeling (TK 29 023 en 36 200, nr. 393) wordt voorzien om de regeling begin april 2023 te publiceren. De Eerste Kamer kan dan kennis nemen van de regeling.
41.
Kan de regering schetsen welke opties er op tafel liggen en aan welke randvoorwaarden de nieuwe gerichtere regeling in 2024 moet voldoen?
Antwoord
Zie antwoord vraag 13
42.
Kan de regering uitsluiten dat de nieuwe regeling opnieuw in de vorm van een subsidie voor private ondernemingen zal zijn?
Antwoord
Zoals in de vorige vraag genoemd verkent het kabinet op dit moment verschillende opties voor 2024. Hier is nog geen besluit over genomen en ik sluit daarom ook geen opties uit.
43.
Is de regering het eens dat zogenaamde energiearmoede een structurele aanpak behoeft? Zo ja, is de regering een dergelijke aanpak aan het ontwikkelen en hoe ziet die aanpak er dan uit?
Antwoord
Huishoudens in Nederland hebben veel last van de gestegen energierekening. Dit geldt in het bijzonder voor mensen in slecht geïsoleerde huurwoningen. Daarom heeft het kabinet een prijsplafond ingevoerd naast het brede koopkrachtpakket voor 2023. Op 7 februari jl. is ook het Tijdelijk Noodfonds Energie gelanceerd, waar het kabinet een subsidie voor heeft verstrekt. Dit noodfonds betaalt een deel van de energierekening voor huishoudens die een te groot deel van hun inkomen kwijt zijn aan de energierekening. Deze maatregelen dringen het aantal huishoudens met energiearmoede terug. Momenteel worden verschillende denkrichtingen verkend over het te voeren beleid rondom de hoge energieprijzen voor de komende jaren. Mede naar aanleiding van de motie Van der Lee/Kathmann is de Tweede Kamer geïnformeerd welke maatregelen het kabinet verkent om huishoudens die kwetsbaar zijn voor de gevolgen van hoge energieprijzen de komende jaren gericht te ondersteunen tijdens de afbouw van de generieke maatregelen.7 Daarnaast is energiearmoede ook onderdeel van de bredere Aanpak geldzorgen, armoede en schulden8 die op 12 juli 2022 aan de Tweede Kamer is aangeboden.
44.
Waarom is er gekozen voor een incidentele suppletoire begroting en is het substantiële deel van het prijsplafond vervat in een ministeriële regeling in plaats van een materiële wet? En is de regering het eens dat dit vanuit parlementaire betrokkenheid niet ideaal is?
Antwoord
Er bestond hoge tijdsdruk om deze regeling in werking te laten treden, zoals toegelicht in de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 17 november 2022 (Tweede Kamer, 36 252, nr. 3). Vanwege het maatschappelijk belang om het prijsplafond tijdig tot stand te brengen is afgeweken van de bij voorkeur te volgen reguliere werkwijze en werd een beroep gedaan op het tweede lid van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet. Subsidieregelingen worden over het algemeen opgenomen in een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling. Vanwege de hoge tijdsdruk is in dit geval gekozen voor een ministeriële regeling. Betrokkenheid van het parlement is door de uitoefening van het budgetrecht via de instemming met het begrotingswetsvoorstel al geborgd.
45.
Kan de regering reflecteren op de periode waaronder het prijsplafond door stoom en kokend water tot stand is gekomen? En is de regering het eens dat dit opnieuw vanuit het oogpunt van parlementaire betrokkenheid niet ideaal is? Ook omdat het de Staten-Generaal beperkt in haar rol als wetgever.
Antwoord
Zie antwoord vraag 44.
46.
Wat zullen de gevolgen zijn indien de Eerste Kamer de voorliggende incidentele begroting niet goedkeurt, met name voor de reeds verstrekte subsidies?
Antwoord
Bij het indienen van de ISB heeft EZK een beroep gedaan op het tweede lid van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet, waarmee autorisatie werd verkregen om het beoogde beleid in uitvoering te nemen vooruitlopend op autorisatie. Autorisatie blijft echt wel een vereiste. Indien de Eerste Kamer dit begrotingswetsvoorstel niet goedkeurt, dan wordt de begroting van EZK overschreden met de extra verplichtingen en uitgaven uit de 10e ISB. De verplichtingen en uitgaven zouden bij uitblijven van goedkeuring door de Eerste Kamer onrechtmatig worden.
47.
Kan de regering een actuele inschatting geven van de budgettaire gevolgen van het prijsplafond, zowel aan de uitgaven- als de inkomstenkant?
Antwoord
Op basis van de uitvoeringsinformatie van RVO en de (prijs)ontwikkelingen op de energiemarkt zal de in de EZK-begroting opgenomen raming bij Voorjaarsnota, middels de eerste suppletoire begroting, worden geactualiseerd. Hierin kunt u te zijner tijd de gevraagde informatie vinden.
48.
Klopt het dat de dalende gasprijs op de internationale markt netto voor de schatkist niet veel uitmaakt omdat tegelijkertijd de gasbaten ook navenant teruglopen? Kan de regering dit met cijfers onderbouwen?
Antwoord
Het kabinet is op dit moment bezig met de voorjaarsbesluitvorming waarin deze en andere ramingen worden bijgesteld. Bij de Voorjaarsnota wordt dit gepubliceerd.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
Kamerbrief Voorgenomen structurele wijziging van de Regeling afsluitbeleid ten behoeve van bescherming tegen afsluiting van (klein)verbruikers elektriciteit, gas en warmte bij betalingsproblemen, Kamerstuk 29 023, nr. 398.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36252-C.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.