29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie

36 200 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

Nr. 354 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 september 2022

In de Miljoenennota (Kamerstuk 36 200) presenteert het kabinet een uitzonderlijk groot pakket aan koopkrachtmaatregelen dat vooral gericht is op het versterken van de inkomenspositie van mensen om de negatieve effecten van de hoge energieprijs te dempen.1 De recente voorstellen van de Europese Commissie bieden meer ruimte dan voorheen om direct in te grijpen op de energierekening.2 Dit heeft er toe geleid dat het kabinet in deze brief voorstellen doet voor onder andere het instellen van een tijdelijk prijsplafond voor energie. Deze voorstellen zijn grotendeels in aanvulling op het koopkrachtpakket uit de Miljoenennota, waarbij het kabinet de gereserveerde middelen voor de verlaging energiebelasting in 2023 wil aanwenden voor dit voorstel. Via deze brief informeer ik u daarom in samenhang met de Miljoenennota over deze voorstellen, mede namens de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Economische Zaken en Klimaat, de Ministers voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, Klimaat en Energie en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst.

De brief start met het voornemen van dit kabinet tot het instellen van een tijdelijk prijsplafond en de samenwerking met energieleveranciers. Het kabinet is de energieleveranciers erkentelijk voor de constructieve samenwerking om tot uitwerking van dit pakket te komen. Vervolgens leest u op welke manier het kabinet huishoudens wil ondersteunen door het voorkomen van afsluitingen bij ernstige betalingsproblemen deze winter, het bevorderen van vaste energiecontracten, het in 2022 mogelijk maken van het uitkeren van de extra energietoeslag en de inzet van flankerend beleid. Daarnaast worden de mogelijkheden voor een specifieke subsidieregeling voor het energie-intensieve MKB onderzocht. De brief sluit af met een paragraaf over de dekking van de voornemens. Voor de Algemene Financiële Beschouwingen zullen de betrokken Ministers met een nadere precisering van de voorstellen komen.

Tijdelijk tariefplafond

De afgelopen maanden hebben laten zien dat, naast de enorme stijging van de energieprijzen, ook de schommelingen op de energiemarkt ongekend groot zijn. Huishoudens weten daardoor niet waar zij aan toe zijn, mede omdat er momenteel weinig mogelijkheden zijn voor het afsluiten van vaste energiecontracten. Het kabinet wil zekerheid bieden aan huishoudens. Om die reden is er in de Miljoenennota reeds een bedrag gereserveerd voor de uitwerking van gerichte compensatie via de energierekening.

Sinds het voorjaar heeft het kabinet gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van energieleveranciers over de mogelijkheden om de energierekening te verlagen voor een afgebakende groep kwetsbare huishoudens. In die gesprekken is aanvankelijk geconcludeerd dat het in 2023 alleen mogelijk zou zijn om via de energieleveranciers de energierekening met een vast bedrag of een vast bedrag per m3 of kWh te verlagen. Deze zoektocht naar een gerichte compensatie via de energieprijs begon binnen de kaders van de Europese beperkingen voor ingrijpen in de markt. In normale tijden is prijsregulering in een geliberaliseerde energiemarkt alleen toegestaan wanneer deze gericht is op kwetsbare huishoudens. In augustus was de conclusie van deze verkenning dat gerichte compensatie via de energierekening voorlopig niet goed uitvoerbaar is. Met inachtneming van die beperking, hadden zowel kabinet als leveranciers toen een voorkeur voor het verlagen van de energierekening via de Energiebelasting.

De recente voorstellen van de Europese Commissie bieden meer mogelijkheden dan voorheen om in te grijpen in de energiemarkt. In dit licht heeft het kabinet dan ook met interesse kennisgenomen van het voorstel van de Partij van de Arbeid en GroenLinks om een generiek prijsplafond op energie te introduceren. Het kabinet wil een tariefplafond introduceren met een maximumtarief voor elektriciteit en/of gas3 dat geldt tot een bepaald verbruik. Boven deze grens blijft de marktprijs van toepassing, waardoor de prikkel tot energiebesparing boven de grens intact blijft. Deze eis wordt ook door de Europese Commissie aan een generiek prijsplafond gesteld. Zo’n prijsplafond heeft als voordeel dat het risico op een verdere prijsstijging voor een afgebakend deel van het verbruik niet voor rekening komt van de afnemer, maar voor de overheid. Dit brengt rust voor huishoudens. Een prijsplafond heeft ook nadelen. Ook huishoudens die de hogere lasten kunnen dragen, hebben profijt van het prijsplafond. Daarnaast kan een prijsplafond de prikkel voor energiebesparing beperken, terwijl dit noodzakelijk blijft gegeven de schaarste van gas, de verduurzamingsopgave en om onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen. De afgelopen dagen hebben alle energieleveranciers bevestigd dat het invoeren van een tijdelijk prijsplafond voor een deel van het energieverbruik van alle huishoudens per 1 januari 2023 ingevoerd kan worden.

Het kabinet ziet een tijdelijk prijsplafond als een stevige waarborg voor een betaalbare energierekening voor huishoudens. De afgelopen weken heeft het kabinet dan ook met prioriteit de mogelijkheid van een generiek prijsplafond verkend en besproken met energieleveranciers. Conclusie is dat het kabinet voornemens is een tijdelijk prijsplafond voor alle huishoudens en voor een deel van het MKB4 verder uit te werken en zo snel mogelijk in te voeren. De exacte invoerdatum is afhankelijk van de uitvoeringsmogelijkheden bij de energieleveranciers en de beoogde uitvoerder van een compensatieregeling, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, (RVO). Het kabinet gaat op dit moment uit van invoering per 1 januari 2023. Energieleveranciers hebben daarnaast aangegeven een tussenvariant te kunnen uitvoeren vanaf 1 november. Hierdoor wordt een tariefplafond gesimuleerd, maar dit werkt in de uitvoering bij leveranciers anders. Bij deze tussenvariant wordt er voor de maanden november en december een bedrag ter verlaging van de termijnbedragen verwerkt. Ook dit wordt op korte termijn uitgewerkt. Vanzelfsprekend zal daarbij gekeken worden naar de uitvoerbaarheid in nauw overleg met de energieleveranciers en met beoogd uitvoerder RVO.

De precieze vormgeving van het tijdelijke prijsplafond wordt momenteel nog verder uitgewerkt met de sector. Daarbij zijn variaties denkbaar in de hoogte van het tarief waarop het tijdelijke plafond wordt vastgesteld, tot welk energieverbruik het prijsplafond zal gelden en hoe lang dit plafond in stand blijft. Het kabinet wil de volumegrens zo kiezen dat alle huishoudens met een hoge energieprijs voordeel hebben van het plafond. Daarbij is de inzet dat minimaal de helft van de huishoudens wat betreft verbruik volledig onder het tariefplafond valt als zij blijvend een inzet doen op besparing in hun energieverbruik. Hiertoe stelt het kabinet een volumegrens van 1.200m3 voor gas en 2400KWh voor elektriciteit voor. De keuzes en de verdere ontwikkeling van de energieprijzen zullen bepalend zijn voor de kosten van deze maatregel voor de overheid.

Een inschatting van de gemiddelde inkoopprijs voor gas op de groothandelsmarkt voor het jaar 2023 is 1,71 euro (19 september, kwartaalgemiddelde 2023) en voor elektriciteit is dit nu 40 cent per kWh. Daar komen de opslagen zoals de nettarieven, energiebelasting en BTW bovenop en de marge voor de energieleverancier. De inkoopprijs en de opslagen samen vormen het marktarief. De huidige inschatting is dat het markttarief voor huishoudens in 2023 zonder plafond rond de 3 euro per kuub gas uitkomt en de prijs voor elektriciteit iets onder een euro. De markt is echter zeer volatiel. Dit is op dit moment de beste inschatting, maar kan snel veranderen. Huishoudens hebben pas daadwerkelijk zekerheid als het niveau van het prijsplafond is uitgewerkt. Het kabinet denkt voor het markttarief aan een tariefplafond van maximaal 1,50 euro voor gas en 70 cent voor elektriciteit. Mocht de ontwikkeling van de prijs voor gas of elektriciteit meevallen voor vaststelling van het plafond later deze maand, kunnen de plafonds nog worden verlaagd. Het prijsplafond voor gas wordt maximaal verlaagd tot 1,20 per kuub gas. Onder deze onzekere aannames krijgt een huishouden met een energieprijs volgens verwachting in 2023 en een gebruik rond het gemiddelde of hoger, een korting van 2.280 euro per jaar. Maar belangrijker is dat huishoudens de zekerheid hebben over de prijs voor dit energieverbruik.

Hierbij is een belangrijke overweging dat het plafond er niet toe moet leiden dat de verduurzamings- en besparingsprikkel wegvalt. Tevens is relevant dat het tijdelijke prijsplafond zal bestaan naast het koopkrachtpakket ter ondersteuning van lage en middeninkomens. Het plafond dient dus vooral om de resterende onzekerheid te beperken, maar zal niet de gehele stijging van de energieprijzen ongedaan maken. Tot slot moeten energieleveranciers gecompenseerd worden voor de kosten die gemaakt worden bij het uitvoeren van het prijsplafond. Dat vergt een adequate compensatieregeling, om te voorkomen dat leveranciers in financiële problemen komen of worden overgecompenseerd. Dit alles vraagt veel van betrokken partijen bij de uitvoering van dit plan.

Over de verdere uitwerking zal op korte termijn nadere besluitvorming plaatsvinden. Het uitwerken van een tijdelijk prijsplafond heeft voor het kabinet momenteel de hoogste prioriteit. Vanzelfsprekend moet dit in nauw overleg gebeuren met de energieleveranciers en met beoogd uitvoerder RVO. Hiertoe hebben deze partijen allen de bereidheid uitgesproken om samen aan de slag te gaan om de maatregel de komende weken verder vorm te geven en tijdig in de startblokken te zetten om dit strakke tijdpad waar te maken. Binnen twee weken komt het kabinet met een uitgewerkt voorstel. Dan wordt ook gekeken of er aanvullende maatregelen voor Caribisch Nederland nodig zijn.

Niet afsluiten

De combinatie van de maatregelen uit de Miljoenennota en een tijdelijk prijsplafond zullen alle huishoudens gaan merken in hun portemonnee. Desondanks zullen er huishoudens zijn die de komende winter in de knel dreigen te komen door de hogere energieprijzen. Het kabinet wil dat huishoudens deze winterperiode niet worden afgesloten als gevolg van financiële problemen en het daardoor niet kunnen betalen van de energierekening. Daarbij blijft uitsluitend ruimte voor contractopzegging, en daaropvolgend afsluiting door de netbeheerder, in gevallen van fraude, weigering om mee te werken of bij veiligheidsrisico’s. In gesprekken met energieleveranciers kwam naar voren dat deze intentie breed wordt gedeeld. Dit vraagt uiteraard een gezamenlijke verantwoordelijkheid en inspanning op korte termijn vanuit huishoudens, energieleveranciers en de overheid.

Daarom werkt het kabinet momenteel aan een afspraak over een tijdelijke verbreding van de situaties waarin energieleveranciers gedurende de komende winterperiode het contract niet mogen opzeggen. Op dit moment mag een energieleverancier bij een kwetsbare consument, bijvoorbeeld met gezondheidsrisico’s en/of een consument die heeft verzocht om schuldhulpverlening, niet het contract opzeggen gedurende de winterperiode (1 oktober–1 april). Ook zijn enkele inspanningsverplichtingen voor energieleveranciers voorgeschreven, zoals een verplichting tot het leggen van contact met de verbruiker. Voor de periode van 1 oktober 2022 tot 1 april 2023 is het kabinet voornemens om afsluitingen ook in het geval van ernstige betalingsproblemen uit te sluiten, waarbij er een aanvullende inspanningsverplichting voor de leveranciers geldt om een aanbod te doen tot het treffen van een coulante betalingsregeling. Consumenten dienen naast hun recht op bescherming dan ook hun verantwoordelijkheid te nemen door tijdig contact op te nemen met de energieleverancier en waar mogelijk te voldoen aan de energierekening, zo nodig met medewerking aan een aangeboden betalingsregeling of schuldhulpverlening. De Minister voor Klimaat en Energie zal bezien of en hoe dit wordt verwerkt in de Regeling afsluitbeleid onder de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet.

De betalingsregeling die getroffen wordt biedt perspectief op het kunnen verhalen van de gemaakte kosten, maar vereist wel dat de energieleverancier gedurende de komende periode meer kosten maakt dan dat er betalingen worden gedaan. Naast bovenstaand uitbreiding van de situaties waarin het contract niet mag worden opgezegd is daarom een vangnet vanuit de overheid aan de energieleveranciers potentieel nodig zodat tijd geboden wordt om de ontstane betalingsachterstand weg te werken en de liquiditeitspositie van de energieleveranciers tussentijds te waarborgen. Het Kabinet zal de komende tijd in overleg met de energieleveranciers uitwerken of en hoe een dergelijke overbruggingsfaciliteit nodig is om de liquiditeitspositie van leveranciers te borgen waarbij ook wordt gekeken naar de effecten van het tariefplafond en het noodfonds. In de uitwerking wil het kabinet er wel zorg voor dragen dat reguliere bedrijfsvoeringrisico’s bij energieleveranciers blijven liggen. Zo nemen kabinet en energieleveranciers beiden hun eigen verantwoordelijkheid om afsluitingen in deze winterperiode te voorkomen.

Het kabinet heeft reeds in de Miljoenennota een bedrag van 50 miljoen euro gereserveerd voor opschaling van de bestaande pilot met een noodfonds. Dit noodfonds is een gezamenlijk initiatief van energieleveranciers en de overheid en wordt gezamenlijk gevuld. Het noodfonds heeft tot doel te voorkomen dat kwetsbare huishoudens met een betalingsachterstand grote schulden opbouwen. Opzet van het noodfonds is dat het fonds een deel van de energierekening van kwetsbare huishoudens die met afsluiting worden bedreigd voor maximaal de winterperiode uitkeert aan de energieleveranciers. Concreet betekent dit dat de energieleverancier de mogelijkheden voor maatschappelijk verantwoorde incasso heeft benut. Dit betekent dat de energieleverancier eerst een coulante betalingsregeling heeft aangeboden en gepoogd het huishouden thuis te bereiken. Als deze stappen onvoldoende soelaas bieden, kunnen huishoudens eventueel bij het noodfonds terecht. Huishoudens waarvoor dit niet voldoet, bijvoorbeeld omdat er sprake is van meervoudige schuldenproblematiek, worden doorverwezen naar bestaande schuldhulproutes bij de gemeente.

Inzet van het kabinet is vanzelfsprekend om via verschillende maatregelen uit de Miljoenennota en deze brief te voorkomen dat huishoudens in betalingsproblemen komen en een beroep moeten doen op het noodfonds. Het kabinet realiseert zich namelijk ten zeerste dat betalingsproblemen tot groot persoonlijk leed kunnen leiden. Het beperken van het beroep op het noodfonds is dus primair vanuit burgerperspectief belangrijk. Een noodfonds heeft ook vanuit andere perspectieven nadelen. Zo kan het tot calculerend gedrag bij huishoudens en energieleveranciers leiden, kunnen risico’s op het fonds worden afgewenteld, kan het een aanzuigend effect hebben en moet worden voorkomen dat het leidt tot terugvorderingen bij burgers. Een noodfonds kan bovendien (te) veel vragen van de uitvoering. Het kabinet werkt daarom de komende weken randvoorwaarden uit waaraan moet zijn voldaan om aanspraak te maken op het noodfonds, zodat het noodfonds enkel wordt ingezet als een laatste vangnet voor kwetsbare huishoudens voordat zij verwezen worden naar een schuldhulpverleningstraject en niet als een generieke oplossing. Door de invoering van een tijdelijk prijsplafond wordt de druk op een vangnet minder.

Het kabinet is met leveranciers in gesprek om dit samenhangende pakket verder uit te werken zodat dit zo spoedig mogelijk in werking kan treden. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en de Minister voor Klimaat en Energie houden bij de uitwerking en verkenning de genoemde aandachtspunten bij een noodfonds in het oog en gaan graag met de Kamer in gesprek over de dilemma’s.

Vaste contracten

De afgelopen maanden is het aanbod van vaste energiecontracten vrijwel volledig opgedroogd, waardoor huishoudens gevoeliger zijn geworden voor de marktontwikkelingen bij hun energierekening. Het kabinet hecht eraan dat ook gedurende deze onzekere tijden met hoge prijzen huishoudens duidelijkheid kunnen krijgen over wat hun rekening zal zijn, zodat ze daar ook naar kunnen handelen. Daarom heeft de Minister voor Klimaat en Energie met de leveranciers afgesproken dat er weer vaste contracten in de markt zullen worden aangeboden in 2023, wanneer de ACM regels omtrent de opzegvergoeding voor vaste contracten vaststelt, die beter aansluiten bij de reële restwaarde van het contract. Zoals door de Minister voor Klimaat en Energie toegezegd in het Commissiedebat Gasmarkt en Leveringszekerheid van 15 september (Kamerstuk 29 023, nr. 351), zal hij de Kamer hierover nog nader informeren.

Compensatie energie-intensief MKB en overige sectoren

Niet alleen huishoudens worden geconfronteerd met hoge energierekeningen. Ook veel MKB-ondernemers staan voor onverwacht hoge energielasten en maken zich zorgen over hoe het verder moet met hun bedrijf. Het kabinet onderkent de moeilijke situatie waar deze ondernemers zich in bevinden. Soms kunnen zij deze hogere kosten doorberekenen in hun prijzen. Zo komen de kosten voor een groot deel terug bij de consument, dit zien we in de inflatie. Dit is dan ook de reden dat het kabinet een omvangrijk pakket met koopkracht maatregelen aangekondigd heeft. Toch zijn er ook ondernemers waar dat niet of maar beperkt mogelijk is. Zo hebben sommige ondernemers te maken met langlopende contracten met hun klanten waardoor ze hun prijzen niet kunnen verhogen. Het kabinet wil bedrijven die het nodig hebben daarom helpen met liquiditeitsversterking en verduurzaming. Dat geeft MKB-ers de ruimte zich aan te passen aan de huidige situatie en beter toegerust te zijn op de toekomst.

Het tijdelijke prijsplafond zal ook voor een deel van de ondernemers helpen en afhankelijk van het gebruik een (klein) deel van de prijsstijging dempen. Daarnaast onderzoekt het kabinet de mogelijkheden voor de introductie van een specifieke subsidieregeling voor de energiekosten voor het energie intensieve MKB. Voor de uitvoering van een dergelijke specifieke subsidieregeling is de Minister van Economische Zaken en Klimaat in gesprek met energieleveranciers.

Daarnaast stimuleren we investeringen van bedrijven in verduurzaming middels ophoging van diverse instrumenten met het oog op de langere termijn. Concreet geldt dat het kabinet extra middelen beschikbaar stelt voor de Energie-investeringsaftrek (EIA), willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) en milieu-investeringsaftrek (MIA). Tevens heeft het kabinet voor de zomer besloten op korte termijn de Borgstelling MKB-groen te publiceren waarbij financiers een hogere garantie kunnen krijgen dan bij de reguliere BMKB bij de financiering van verduurzaming van het MKB. Ook zorgt het kabinet voor versterking van de liquiditeitspositie bij bedrijven doordat we overheidsgaranties verschaffen op leningen (via de BMKB en de GO). Verder onderzoekt het kabinet in lijn met de motie van het lid Amhaouch c.s. (Kamerstuk 36 045, nr. 82) wat de mogelijkheden zijn om met hogere garantiepercentages te werken bij deze garantieregelingen.

Flankerend beleid

Naast koopkrachtmaatregelen via de toeslagen en belastingen, bevat de Miljoenennota ook enkele flankerende maatregelen. Om te voorkomen dat mensen in de kou komen te zitten, zet het kabinet, samen met medeoverheden, ook extra in op preventie, het tijdig signaleren van problematische situaties en goede schuldhulpverlening. Hierbij vormt schuldhulpverlening echt het sluitstuk.

Preventie & energiebesparing

De ambitie van alle partijen (kabinet, decentrale overheden, energieleveranciers) is om energiebesparing en verduurzaming te versnellen. De partijen bundelen de krachten om huishoudens van advies over energiebesparing en laagdrempelige energiebesparende maatregelen te voorzien en ze hierbij ook praktisch te ondersteunen, onder meer door de inzet van lokale fixbrigades en energiecoaches. Vroegsignalering en energiebesparing zijn hierbij geen gescheiden trajecten. Samen met energieleveranciers, gemeenten, corporaties en brede coalitie van maatschappelijke organisaties wil het kabinet juist voor de kwetsbare groep huishoudens doen wat voor de winter al kan. Aanvullend verbeteren we de financierings- en subsidiemogelijkheden om verduurzaming verder te versnellen. Zo komt er per 1 november 2022 de mogelijkheid voor huishoudens met een verzamelinkomen tot 45.014 euro om een energiebespaarlening bij het Warmtefonds af te sluiten met 0% rente. Voorts wordt de subsidieregeling voor verhuurders verbreed, zodat ook particuliere verhuurders een prikkel krijgen meer tempo te maken met het vervangen van enkel glas en aanbrengen van spouwmuurisolatie waar dat nog niet is gebeurd. Voor de versnelling van structurele isolatiemaatregelen via het Nationaal Isolatieprogramma maakt het kabinet in de Miljoenennota 300 miljoen euro extra vrij op de begroting van BZK. Ook werkgevers kunnen met een werkgeversbijdrage voor verduurzamingsmaatregelen hun werknemers hierbij actief bijstaan.

Daarnaast voelen de verschillende partijen die betrokken zijn ook de urgentie om huishoudens bewuster te maken van hun energiegebruik en de mogelijkheden die er zijn om energie te besparen. Het kabinet vraagt bedrijven en huishoudens om hun energieverbruik zo veel mogelijk te beperken. In veel gevallen zijn huishoudens en bedrijven daar al mee bezig. Zo wordt in veel woningen en kantoren de thermostaat lager ingesteld. En we zien dat het aantal subsidieaanvragen voor spouwmuurisolatie, warmtepompen en zonneboilers in de afgelopen maanden is verdubbeld. Maar vaak kan er nog meer en is het mogelijk om met relatief kleine ingrepen de maandelijkse energielasten verder te verlagen. Het Rijk is in het voorjaar de campagne «Zet ook de knop om» gestart. Binnenkort start het vervolg van deze campagne. De campagne gaat niet alleen over besparen, maar geeft ook meer informatie over waar je terecht kunt bij vragen over het betalen van je energierekening.

Om mensen door te verwijzen naar de juiste hulp zet het kabinet daarnaast de volgende stappen door diverse subsidies een impuls te geven van in totaal 5 miljoen euro. Allereerst ontvangt De Nederlandse Schuldhulp Route (NSR) in 2022 een extra financiële impuls. In samenwerking met SchuldenlabNL, en tal van maatschappelijke partijen, waaronder vrijwilligersorganisaties, zorgt de NSR dat huishoudens meer inzicht krijgen in hun financiële positie. Daarnaast verhoogt de NSR de capaciteit bij de hulplijn 0800–8115 van Geldfit, zodat de hulplijn ook bij veel extra hulpvragen bereikbaar blijft. Daarnaast moeten er voldoende (lokale) vrijwilligers beschikbaar zijn voor mensen die hulp nodig hebben. Vrijwilligers dienen voldoende toegerust te zijn op deze taak. In samenwerking met bijvoorbeeld het Nibud stelt het kabinet daarom een opleidingspakket en toolbox beschikbaar.

Vroegsignalering

Onderdeel van het voorkomen van afsluiting, is het tijdig signaleren van problematische situaties (vroegsignalering). Hiervoor gebruiken energieleveranciers in hun incassoproces de maandelijkse vroegsignalering richting gemeenten op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (zoals die op 1 januari 2021 geldt). Energieleveranciers en gemeenten hebben samen geconcludeerd dat er nog veel winst te behalen is bij het sturen en verwerken van signalen. Energieleveranciers gaan vaker en informatierijkere signalen sturen en gemeenten gaan gerichter interventies plegen. Gemeenten ontvangen in 2022 in totaal 35 miljoen euro aan incidentele middelen om zowel via vroegsignalering als via de bijzondere bijstand gerichte hulp aan te bieden. Deze middelen zijn onderdeel van de ontwerpbegroting 2023 van het Gemeentefonds. Daarnaast stelt het kabinet als onderdeel van de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden in de Miljoenennota structureel 40 miljoen euro beschikbaar voor het versterken van de gemeentelijke dienstverlening. Deze middelen zijn onderdeel van de ontwerpbegroting 2023 van SZW. Het kabinet is zowel over de incidentele als de structurele middelen nog met gemeenten in gesprek over de wijze van waarop de middelen worden toegekend en de verdeling van de middelen over gemeenten.

Wanneer de (noodzakelijke) uitgaven van huishoudens het besteedbaar inkomen niet overstijgen, kan bovendien hulp bij budgettering zinvol zijn in ondersteuning van huishoudens met betalingsproblemen. Om die reden worden als onderdeel van de hiervoor genoemde aanpak budgetteringsvraagstukken en ondersteuning verder uitgewerkt. Daarbij wordt de verkenning van afgelopen zomer, waarbij is geïnventariseerd wat er nodig is om een Nationale Budgetservice in te richten, benut. De Nationale Budget Service kan gezien worden als een doorontwikkeling van het reeds bestaande Vaste Lasten Pakket. Met een dergelijk pakket worden betalingen voor diverse vaste lasten centraal geregeld, zoals woonlasten, zorgverzekering, energie, water, mobiele telefoon, TV en internet en WA- en inboedelverzekering en weten de deelnemers wat ze de rest van de maand kunnen besteden.

Schuldhulpverlening

Als de preventieve hulp niet toereikend is, moeten mensen met problematische schulden altijd terecht kunnen bij de gemeentelijke schuldhulpverlening. Hulp aan mensen die al in de schuldhulpverlening zitten mag niet worden beëindigd. Daarover bestaat géén discussie. Het kabinet wil deze inzet vastleggen in (bestuurlijke) afspraken met de VNG en NVVK met de strekking: géén enkele schuldregeling wordt opgezegd als mensen door energiekosten niet langer een sluitende begroting hebben. Hierbij hoort ook dat saneringskredieten veel vaker kunnen worden ingezet dan nu het geval is. Het saneringskrediet als onderdeel van een collectieve schuldregeling – waarbij in samenspraak met schuldeisers een groot deel van de schuldenlast wordt kwijtgescholden met een aflosbare restschuld voor de burger – is een zeer effectieve methode om problematische schulden op te lossen. Van belang bij het saneringskrediet is het Waarborgfonds. Dit is een fonds dat het financiële risico afdekt dat gemeenten lopen als mensen hun saneringskrediet niet meer kunnen aflossen. Het kabinet meent dat het Waarborgfonds niet alleen veel beter (vaker) moet worden benut, maar ook breder kan worden ingezet. Er wordt verkend op welke wijze het Waarborgfonds voor die aanvullende doeleinden kan worden ingezet en hoeveel budget hiervoor nodig is. Dit wordt gefinancierd uit een reservering in de ontwerpbegroting van SZW van 75 miljoen euro voor flankerend beleid in 2023. Voor dergelijk maatwerk kunnen gemeenten in 2022 ook de hierboven genoemde incidentele 35 miljoen euro aanvullende middelen voor vroegsignalering en voor bijzondere bijstand. Het kabinet is nog met gemeenten in gesprek over de wijze waarop de middelen worden toegekend en de verdeling van de middelen over gemeenten.

Tot slot is onlangs een kennis- en ondersteuningsprogramma energiearmoede van TNO gestart, waarbij de Ministeries van EZK, SZW en BZK en een aantal provincies nauw bij zijn betrokken. Dit programma helpt decentrale overheden en het Rijk om meer inzicht te krijgen in welke aanvullende maatregelen effectief zijn voor welke doelgroep. De cijfermatige onderbouwing voor dit onderzoek komt van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De eerste monitor energiearmoede van het CBS wordt in november verwacht. De Minister voor Klimaat en Energie zal deze monitor aan de Tweede Kamer aanbieden. Hiermee wordt ingegaan op de motie van de leden Stoffer en Maatoug (Kamerstuk 36 064, nr. 8).

Energietoelage in 2022

Het kabinet heeft als prioriteit om mensen met laag inkomen te ondersteunen bij het voldoen aan de energierekening. Hiervoor is onder andere de Wetswijziging eenmalige energietoeslag 2022 tot stand gekomen. De energietoeslag bedraagt voor het jaar 2022 1.300 euro voor mensen die leven van 120% van het sociaal minimum. Tijdens de augustusbesluitvorming is besloten om in 2023 nogmaals 1.300 euro aan deze doelgroep uit te keren. Dit is opgenomen in de Miljoenennota. Om huishoudens in 2022 nog beter te ondersteunen, bieden we gemeenten de mogelijkheid om 500 euro hiervan al in 2022 uit te keren. Gemeenten hebben onder de huidige wetgeving de tijd om de toeslag tot 1 juli 2023 uit te keren5. De begroting voor het Gemeentefonds zal hier op worden aangepast. Van de 1,4 miljard euro voor 2023 is het kabinet voornemens om met een incidentele suppletoire begrotingswet (ISB) 500 miljoen euro naar 2022 te schuiven, waardoor er 900 miljoen euro in 2023 overblijft.

De Rechtbank Gelderland heeft in augustus een uitspraak gedaan over de energietoeslag aan studenten. Als reactie op deze uitspraak blijft het kabinet bij het standpunt dat studenten als groep niet in aanmerking komen voor de categoriale bijzondere bijstand. Hun woonsituatie is zeer divers, wat doorwerkt in de energiekosten. Daarmee ondervinden niet alle studenten in dezelfde mate gevolgen van de stijgende energieprijzen. Dit laat onverlet dat individuele studenten wel in ernstige financiële problemen kunnen komen als gevolg van de stijgende prijzen. Studenten kunnen in die gevallen terecht bij de individuele bijzondere bijstand. Het kabinet stelt een bedrag van 35 miljoen euro beschikbaar voor de uiterste gevallen waarin dit nodig is. Van dit totale bedrag is reeds 15 miljoen euro onderdeel van de ontwerpbegroting van het Gemeentefonds, de overige 20 miljoen euro wordt per ISB 2022 aan het Gemeentefonds toegevoegd. Over de wijze van toekenning en de verdeling van de middelen gaat het kabinet nog in overleg met gemeenten. Uit de uitspraak van de Rechtbank Gelderland volgt dat de individuele bijzondere bijstand dan een redelijk alternatief moet bieden voor de eenmalige energietoeslag. Aangezien de voorwaarden voor de energietoeslag per gemeente kunnen verschillen is niet in algemeen te stellen wat een redelijk alternatief is. Wel is, gezien de diversiteit in woonsituatie, het hebben van een energiecontract op naam een redelijke, aanvullende voorwaarde die gemeenten kunnen stellen. Hiermee wordt voorkomen dat studenten een beroep doen op de toeslag, terwijl ze niet onder de doelgroep vallen. Over de verdere uitwerking hiervan wordt u nader geïnformeerd door de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen in samenspraak met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, in de reactie op de gestelde Kamervragen en moties betreffende de energietoeslag.

Dekking en budgettaire verwerking

Uitzonderlijke tijden vragen om uitzonderlijke maatregelen. Toch wil het kabinet geen forse rekening neerleggen bij toekomstige generaties. Ook de kosten van de in deze brief genoemde maatregelen, zoals het tijdelijke prijsplafond en de mogelijke maatregelen voor het MKB, zullen worden gedekt. In de Miljoenennota is voor het tijdelijke prijsplafond en het noodfonds al een reservering opgenomen. De exacte kosten zijn vanzelfsprekend zeer afhankelijk van de vormgeving van het tijdelijke prijsplafond en de daadwerkelijke prijsontwikkeling op de energiemarkten gedurende 2023. Hiervoor zal het kabinet in eerste instantie de middelen voor verlaging energiebelasting in 2023 (kosten 5,4 miljard euro) uit de Miljoenennota aanwenden. Dit ligt voor de hand gezien het doel en de doelgroepen vergelijkbaar zijn. De Europese Commissie doet voorstellen voor een inframarginale prijscap waardoor inkomsten kunnen worden afgeroomd en een solidariteitsbijdrage van fossiele energieproducten. De in de Miljoenennota aangekondigde mijnbouwheffing sluit aan bij deze solidariteitsheffing en is al ingezet voor het koopkrachtpakket. Ten aanzien van de inframarginale prijscap heeft het kabinet nog onvoldoende inzicht of, en zo ja hoeveel, deze extra middelen zal opleveren en op welke manier de cap wordt uitgewerkt. Indien de opbrengsten van de hierboven genoemde maatregelen onvoldoende blijken, dan zal de resterende dekkingsopgave voor de maatregelen in deze brief in het voorjaar ingevuld worden.

Om de voorgenomen maatregelen budgettair te verwerken en uit te kunnen voeren dient het kabinet op korte termijn en in samenhang met de uitgewerkte voorstellen de noodzakelijke begrotingswetten in bij de Tweede Kamer voor parlementaire behandeling, te weten incidentele suppletoire begrotingswetten over het begrotingsjaar 2022 en nota’s van wijziging op de ontwerpbegrotingen 2023. Gezien de grote zorgen over de koopkracht en de snelle gewenste invoering van de voorgenomen maatregelen vraagt het kabinet om spoedige parlementaire behandeling van de incidentele suppletoire begrotingswetten 2022.

Een tijdelijk prijsplafond zal als waarborg voor een betaalbare energierekening een waardevolle verbetering van het koopkrachtpakket uit de Miljoenennota zijn. Het biedt rust en zekerheid voor huishoudens. Het voorkomt ook dat er steeds aanvullende losse koopkrachtmaatregelen genomen moeten worden bij sterke prijsschommelingen. Het plafond geeft daarmee ook rust in de besluitvorming. Dat neemt niet weg dat de eerlijke boodschap blijft dat het kabinet niet alle pijn kan wegnemen. We zullen minder te besteden hebben door de hogere energieprijzen. Met het koopkrachtpakket in de Miljoenennota en de aanvullende energiemaatregelen wil het kabinet voorkomen dat mensen in de kou komen te zitten omdat stoken te duur wordt en voorkomen dat gezinnen de keuze moeten maken tussen de energierekening betalen of brood voor het ontbijt kopen.

Tot slot, de urgentie is groot en snelheid is noodzakelijk. In die tijdsklem wil het kabinet nog steeds de mogelijke zorgvuldigheid betrachten, bijvoorbeeld om de juridische en uitvoeringstechnische consequenties en risico’s in beeld te krijgen. Dit omdat mensen niets hebben aan beloftes die geen stand houden. De gewenste snelheid legt echter forse beperkingen op aan de mate van gerichtheid en complexiteit die uitvoerbaar is. Dat betekent dat er onherroepelijk situaties zullen voorkomen van over- of ondercompensatie. Het kabinet is zich er terdege van bewust dat er voorbeelden zullen ontstaan van bedrijven, huishoudens of mogelijk energieleveranciers die meer compensatie ontvangen dan strikt genomen wenselijk is. Dat risico moeten we in deze situatie bereid zijn te nemen. Het kabinet gaat graag met de Kamer in gesprek over dilemma’s en risico’s en de verdere uitwerking van de voornemens in deze brief. Voor de Algemene Financiële Beschouwingen wil het kabinet met een nadere precisering van de contouren van de aanvullende energiemaatregelen komen.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Graag verwijs ik voor een nadere toelichting op dit koopkrachtpakket naar de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van vandaag, Kamerstuk 36 200 XV, nr. 4.

X Noot
2

Graag verwijs ik voor een nadere analyse en appreciatie van deze voorstellen naar de brief van de Minister voor Klimaat en Energie van vandaag, Kamerstukken 29 023 en 22 112, nr. 346.

X Noot
3

Er wordt nog bezien hoe de prijs van warmte mee te nemen in het tijdelijk prijsplafond.

X Noot
4

Het voornemen is om aan te sluiten bij de bedrijven die ook recht hebben op belastingvermindering in de energiebelasting.

X Noot
5

Het kabinet reageert separaat op de gestelde Kamervragen en moties betreffende de energietoeslag.

Naar boven