36 202 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)

Nr. 128 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 november 2022

In deze brief geef ik, mede namens de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane, een overzicht met de appreciatie van de ingediende amendementen en moties met betrekking tot de wetsvoorstellen in het pakket Belastingplan 2023 (Kamerstuk 36 202) in de eerste bijlage.

Ik heb tijdens de plenaire behandeling op 9 november (Handelingen II 2022/23, nr. 20, Pakket Belastingplan 2023) aangegeven dat ik het gewijzigde amendement met Kamerstuknummer 36 208, nr. 13 opnieuw zou appreciëren. Ik wil het gewijzigde amendement naar aanleiding van het debat graag oordeel Kamer geven en heb deze appreciatie opgenomen in de eerste bijlage. Daarnaast treft u in de tweede bijlage de quickscans aan waarmee de Belastingdienst de ingediende amendementen beoordeelt op uitvoeringsaspecten.

Daarnaast maak ik in deze brief het percentage van het eigenwoningforfait en de hoogte van de arbeidskorting bekend. Uw Kamer wordt daarover jaarlijks geïnformeerd naar aanleiding van een toezegging uit 2014.1

Bekendmaking percentage eigenwoningforfait

De wettelijke indexering van het eigenwoningforfait (ewf-percentage) vindt plaats aan de hand van de ontwikkeling van het indexcijfer van de woninghuren (stijging van 2,97% voor vaststelling percentage 2023)2 en de ontwikkeling van de woningwaarden (stijging van 17% voor vaststelling percentage 2023). Het op basis daarvan geïndexeerde ewf-percentage wordt naar beneden afgerond op een veelvoud van 0,05%-punt. Deze indexering leidt tot een verlaging van het ewf-percentage3 met 0,05%-punt ten opzichte van 2022. Het ewf-percentage voor 2023 zou daarmee uitkomen op 0,40%. Op grond van het Belastingplan 2019 wordt het ewf-percentage met ingang van 1 januari 2023 echter beleidsmatig verlaagd met 0,05%-punt tot 0,35%.

Bekendmaking arbeidskorting

In diezelfde brief van 2014 heb ik u tevens toegezegd dat ik uw Kamer jaarlijks bij het Belastingplan zal informeren over de hoogte van de tabelcorrectiefactor en de arbeidskorting als ik de voor de vaststelling benodigde gegevens heb ontvangen.

Zoals in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Belastingplan 2023 is aangegeven, bedraagt de tabelcorrectiefactor voor 2023 1,063.4 De wettelijke indexering van de arbeidskorting wordt naast door de hiervoor genoemde tabelcorrectiefactor mede bepaald aan de hand van de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon (WML) per 1 januari van het lopende jaar ten opzichte van het WML per 1 januari van het daaropvolgende jaar. Het WML bedroeg per 1 januari 2022 € 1.725,00 per maand. Het WML bedraagt per 1 januari 2023 € 1.934,40 per maand.5 Hierna zijn de uiteindelijke parameters voor de arbeidskorting weergegeven voor het jaar 2023 zoals deze voortvloeien uit de indexatie en de voorgestelde beleidsmatige wijzigingen.

Tot en met een arbeidsinkomen van € 10.740 per jaar geldt een arbeidskorting van 8,231% van het arbeidsinkomen, met een maximum van € 884. Bij een arbeidsinkomen van meer dan € 10.740 tot en met € 23.201 per jaar geldt een arbeidskorting van € 884 vermeerderd met 29,861% van het arbeidsinkomen boven die € 10.740, met een maximum van in totaal € 4.605. Bij een arbeidsinkomen van meer dan € 23.201 tot en met € 37.691 per jaar geldt een arbeidskorting van € 4.605 vermeerderd met 3,085% van het arbeidsinkomen boven die € 23.201, met een maximum van in totaal € 5.052. Bij een arbeidsinkomen van meer dan € 37.691 per jaar wordt de berekende arbeidskorting van € 5.052 verminderd met 6,510% van het arbeidsinkomen boven die € 37.691. De arbeidskorting is volledig afgebouwd bij een arbeidsinkomen vanaf € 115.295.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij


X Noot
1

Bijlage bij Kamerstuk 34 000 IX, nr. 5.

X Noot
2

Conform de op 13 oktober 2022 door het CBS gepubliceerde cijfers in het Statistisch Bulletin nr. 10, Jaargang 78.

X Noot
3

Dit ziet op woningen die een eigenwoningwaarde hebben van meer dan € 75.000, maar die niet in de hoogste categorie vallen.

X Noot
4

Kamerstuk 36 202, nr. 3, p.8.

X Noot
5

Het WML wordt bij algemene maatregel van bestuur per 1 januari 2023 verhoogd met 10,5%.

Naar boven