36 200 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2023

Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN EN VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2022

Op 25 februari 2021 stuurden de toenmalige Minister van Defensie en ik een brief1 aan de Tweede Kamer over de in 1992 opgeheven Stay Behind-organisatie. Die brief volgde na een gesprek eind 2020 tussen de Minister van Defensie in samenwerking met Algemene Zaken en vertegenwoordigers van het Werkverband Stay Behind. Op verzoek van het Werkverband is afgesproken dat er nader archiefonderzoek naar de Stay Behind-organisatie zal worden uitgevoerd en dat op grond van de uitkomsten van het onderzoek vervolgens zal worden beoordeeld of en in hoeverre er, binnen de grenzen van de wet- en regelgeving, verdere informatie kan worden verschaft aan de ex-leden van de Stay Behind-organisatie en hun nabestaanden (waaronder het Werkverband).

Ter uitvoering van de eerder genoemde afspraak hebben wij in juli van dit jaar het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) verzocht:

  • een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden van een historisch onderzoek naar de zogeheten Stay Behind-organisatie zoals die in Nederland in de jaren 1945–1992 heeft bestaan;

  • als onderdeel van dit verkennend onderzoek een inventarisatie van al het aanwezige en relevante (primaire en secundaire) bronnenmateriaal te laten plaatsvinden waarbij ook de mogelijkheid van het houden van interviews dient te worden onderzocht;

  • op basis van deze bronneninventarisatie aan te geven welke onderzoeksvragen met betrekking tot de Nederlandse Stay Behind-organisatie (afdoende) beantwoord zouden kunnen worden (w.o. de mogelijkheid van het bevestigen van het lidmaatschap);

  • hierover mogelijk in oktober 2022 te rapporteren;

    Inmiddels is tijdens het onderzoek duidelijk geworden dat er meer tijd benodigd is om de informatie te ontsluiten. De inschatting is dat de rapportage begin 2023 gereed zal zijn;

  • om in het eindverslag op hoofdlijnen aan te geven wat de opzet van het (mogelijke) historisch onderzoek zou kunnen zijn, inclusief een raming van de tijdsduur en de financiële kosten.

Inmiddels is het NIMH begonnen met de werkzaamheden van het verkennend onderzoek. Zodra het NIMH zijn onderzoek heeft afgerond en zijn bevindingen met ons heeft gedeeld, zullen wij u daarover nader informeren.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 X, nr. 82

Naar boven