36 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023

26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 251 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2023

Dag in, dag uit werken leraren aan de ontwikkeling van miljoenen leerlingen in het funderend onderwijs. Met grote bewondering kijk ik naar de inzet en het vakmanschap waarmee leraren samen met schoolleiders, ondersteuners, bestuurders en ouders het onderwijs goed, motiverend en relevant maken. Hiervoor benutten zij steeds vaker de mogelijkheden van digitale technologie.

Digitalisering is daarmee een bepalende rol gaan spelen in het onderwijs.1 Digitale, adaptieve leermiddelen helpen om onderwijs op maat en een uitdagende en leuke leerervaring aan leerlingen te bieden. Dashboards geven leraren overzicht en inzicht, zodat zij het leerproces van hun leerlingen optimaal kunnen begeleiden, terwijl hen werk uit handen wordt genomen. Geavanceerde technologieën zoals kunstmatige intelligentie (AI) hebben grote potentie om het onderwijs te verrijken en toegankelijker te maken.

Digitalisering pakt niet alleen maar positief uit. Het niet-educatief gebruik van mobiele telefoons leidt leerlingen steeds vaker af van de lesstof en verstoort de sociale interactie in de klas. Ik heb uw Kamer onlangs geïnformeerd over de afspraak die ik daarom met de VO-raad, SPVMBO, de Pro-raad, AOb, CNV-onderwijs, FvOV, Ouders en Onderwijs en LAKS heb gemaakt. Mobiele telefoons en andere devices zijn niet toegestaan in de klas, tenzij ze educatief worden gebruikt tijdens de les.2

Het onderwijs maakt zich zorgen over de kosten, toegankelijkheid en kwaliteit van leermiddelen. Het is voor leraren en ouders vaak onduidelijk of de privacy van leerlingen voldoende geborgd is bij grote internationale techbedrijven. Innovatieve toepassingen als ChatGPT roepen fundamentele vragen op over hoe leraren hier in de klas op een veilige en pedagogisch-didactisch verantwoorde manier mee om kunnen gaan en hoe we leraren het beste kunnen ondersteunen bij deze nieuwe uitdagingen.

Digitalisering: nooit een doel, altijd een middel en de leraar centraal

In deze brief leest u mijn visie op digitalisering in het funderend onderwijs en wat ik doe om deze visie te realiseren.3 Digitalisering in het onderwijs is voor mij nooit een doel, maar altijd een middel om het onderwijs te verbeteren. Tot enkele jaren geleden werd alleen de gereedschapskist van de leraar gedigitaliseerd. Geavanceerde ontwikkelingen als AI hebben een fundamentelere impact op de relatie tussen leraar en leerling. Er komt een actor bij in de klas.

Technologie zal de rol van de leraar nooit kunnen vervangen. Als het al zou kunnen, zou ik het niet willen. De tijd, aandacht en deskundigheid van leraren zijn essentieel om de ontwikkeling van leerlingen te voeden en hun welzijn en gezondheid te borgen. Zoals de Onderwijsraad terecht opmerkt beschikt immers alleen de leraar over de brede opmerkzaamheid, pedagogische sensitiviteit en het vermogen om didactisch in te spelen op specifieke en onverwachte situaties.4 Technologie kan hier niet aan tippen, het kan enkel de leraar ondersteunen.

Het is van het grootste belang dat digitalisering in dienst staat van goed onderwijs voor iedere leerling en we de risico’s voor ons onderwijs adresseren. Belangrijke onderwijswaarden als kwaliteit, kansengelijkheid en autonomie moeten we blijvend hoog in het vaandel houden. En wanneer digitalisering de leerlingen meer slecht dan goed doet is het nodig hier paal en perk aan te stellen.

Het is in de eerste plaats de leraar die hiermee in de klas wordt geconfronteerd en oplossingen in concrete lessituaties moet vinden. Het is belangrijk dat we de leraar helpen het beste uit zijn of haar leerlingen te halen met behulp van digitale technologie. En waar nodig, het gebruik van digitale technologie aan banden te leggen. Daarvoor is het nodig dat de leraar:

  • 1. de ruimte krijgt om te leren en innoveren en kan begrenzen waar nodig;

  • 2. kan vertrouwen op eigen digitale vaardigheden;

  • 3. beschikt over een rijk aanbod van kwalitatief goede en betaalbare (digitale) leer- en hulpmiddelen;

  • 4. kan rekenen op een goede, veilige en toekomstvaste infrastructuur.

Een gezamenlijke, gefocuste en langdurige inspanning

We kunnen de leraar hier niet alleen in laten staan. Schoolleiders, bestuurders, opleiders, wetenschappers, experts, aanbieders en de overheid moeten er samen voor zorgen dat leraren maximale ruimte en ondersteuning ervaren om het onderwijs voor al hun leerlingen te verbeteren op een veilige en verantwoorde manier. En waar dat nodig is, actief te helpen met begrenzen.

Dit vraagt ten eerste van elke school dat zij een visie op digitalisering ontwikkelt, die geworteld is in de schooleigen visie op goed onderwijs.5 Daarbij is het belangrijk dat scholen menselijkheid voorop zetten, zodat technologie de (ontwikkeling van) persoonlijke relaties in het onderwijs versterkt.6 Schoolbesturen kunnen scholen hierbij ondersteunen en met strategisch personeelsbeleid faciliteren dat de visie in praktijk wordt gebracht.

Het funderend onderwijs bevindt zich in een krachtenveld dat zich uitstrekt van de leverancier om de hoek tot de grootste (tech)bedrijven ter wereld. Dit vraagt van schoolbesturen om de handen inéén te slaan. De coöperatie SIVON verricht goed werk op dit vlak, zoals SURF dat in het mbo en ho doet. SIVON helpt alle scholen door afspraken te maken met leveranciers over tijdige levering van goede en betaalbare leermiddelen. Ook bereidt SIVON afspraken voor die de afhankelijkheid van scholen van grote internationale techbedrijven indamt. SIVON zorgt voor een goed en aantrekkelijk aanbod voor haar leden. Ik waardeer dat steeds meer schoolbesturen de meerwaarde zien, zich solidair tonen en hun verantwoordelijkheid nemen door lid te zijn van SIVON. Uw Kamer heeft verzocht een plan te maken zodat zoveel mogelijk schoolbesturen aansluiten bij SIVON.7 OCW is met SIVON en de sector in gesprek over een stabiele en krachtige positie van SIVON. Uw Kamer wordt voor de zomer van 2024 over de uitkomsten en het vervolg geïnformeerd.

Van marktpartijen vraagt deze opgave dat zij aanbod ontwikkelen dat past bij de behoefte, de vraag en de (voor)waarden die voor het onderwijs belangrijk zijn. Of het nu gaat om leermiddelenmakers, innovatieve start-ups, of big tech; zij dienen de meerwaarde van hun producten en diensten voor het onderwijs die met publieke middelen gefinancierd worden centraal te stellen, op een veilige en verantwoorde manier.

Niet in de laatste plaats is een betrokken overheid nodig, die naast onderwijsprofessionals staat.8 Hiervoor is al veel in gang gezet. De overheid investeert flink in waarborgen voor belangrijke waarden als privacy en veiligheid, in het verbeteren van de marktwerking en het stimuleren van innovaties op een verantwoorde manier. Tegelijkertijd gaan de ontwikkelingen snel. Ook vragen de vaardigheden van leraren, goede en betaalbare leermiddelen en praktijkkennis over effectieve aanpakken en begrenzing om meer aandacht.

In deze brief leest u wat de overheid hieraan doet. Dat kunnen wij niet alleen. Ik vertrouw erop dat scholen, besturen en marktpartijen hun steentje bijdragen om de digitale ontwikkelingen in goede banen te leiden voor het onderwijs. Waar het publieke belang erom vraagt en meer regie nodig is, zal OCW zich daarvoor blijven inspannen. Zodat we samen ervoor zorgen dat leraren het beste eigentijdse onderwijs voor al hun leerlingen kunnen bieden.

Het vervolg van deze brief gaat dieper in op de noodzaak en de realisatie van de vier speerpunten.

Speerpunt 1. De leraar krijgt ruimte om te leren en te innoveren en kan begrenzen waar nodig

Noodzaak

Goed onderwijs is betekenisvol en helpt leerlingen vaardig, aardig en waardig te worden. Leraren hebben een realistisch beeld nodig van de manier waarop technologie hieraan kan bijdragen. Zij hebben betere handvatten nodig, zodat zij bestaande technologische innovaties optimaal kunnen benutten en betrokken worden bij de ontwikkeling van nieuwe innovaties. Waar nodig begrenzen leraren het gebruik van digitale technologie.

Hoe OCW hieraan werkt en wat dit van anderen vraagt

(Generatieve) AI

De opkomst van ChatGPT heeft de wereld verrast. De leraar ziet er met de ontwikkeling van dergelijke (generatieve) AI een actor in de klas bijkomen en dat geeft een dubbel gevoel. AI kan helpen het onderwijs te verbeteren door het leerproces van leerlingen te ondersteunen en werk van leraren te verlichten. AI kan ook verschillen tussen leerlingen vergroten, er zijn risico’s voor de (professionele) autonomie en het is de vraag of het onderwijs de ontwikkelingen bij kan houden.9

De ontwikkelingen binnen (generatieve) AI gaan snel en we weten nog niet hoe de toekomst eruit gaat zien. Ik ben ervan overtuigd dat we leraren meer aan het stuur moeten zetten om AI verantwoord te ontwikkelen. Zowel in het onderwijs, als daarbuiten. Want alleen de leraar beschikt over de brede opmerkzaamheid, pedagogische sensitiviteit en het vermogen om didactisch te handelen.

Leraren zijn op zoek naar manieren om hiermee om te gaan in hun onderwijs. Zij hebben kennis nodig over de werking van AI en de kansen en risico’s die het met zich meebrengt. Met concrete handvatten en tools kan de school de leraar begeleiden in hoe zij hiermee om kunnen gaan. De verdiepende en verhelderende artikelen en handreikingen van Kennisnet helpen daarbij.10 In Europa zijn eveneens handvatten voor leraren ontwikkeld.11 De NL AI Coalitie biedt een online leerprogramma over de toepassing van AI in het po en vo.12

Het is belangrijk dat de overheid een ondersteuningsstructuur faciliteert die de ontwikkeling van AI voor het onderwijs in goede banen leidt. Met financiering van het Nationaal Groeifonds investeren de Ministeries van EZK en OCW voor een periode van tien jaar substantieel in het Nationaal Onderwijslab AI (NOLAI). Hierin werken leraren, wetenschappers en bedrijven aan een verantwoorde ontwikkeling en evaluatie van geavanceerde digitale innovaties als AI in het funderend onderwijs. Ook doet NOLAI onderzoek naar de pedagogische, maatschappelijke en sociale consequenties van deze digitale innovaties. NOLAI is op 6 oktober 2022 van start gegaan. Dit najaar starten de eerste co-creatie projecten met scholen en de eerste onderzoekstrajecten met PhD’s. EZK en OCW werken het komende jaar aan een plan voor het opschalen van de in het Nationaal Onderwijslab ontwikkelde innovaties en start-ups en scale-ups hierbij te ondersteunen. Hiervoor is een bedrag van € 63 mln. bij het Nationaal Groeifonds beschikbaar, na indiening van het opschalingsplan begin 2024.

Het voorstel van de Europese Commissie om de inzet van onderwijsmiddelen met AI als hoog risico categorie te beschouwen voor de AI Act heeft OCW van harte ondersteund en de reikwijdte verbreed, zodat hier op Europees niveau adequate juridische waarborgen voor ontwikkeld worden.

De gevolgen van (generatieve) AI raken het onderwijs en de hele samenleving. Om deze ontwikkelingen in goede banen te leiden is OCW in goed overleg met BZK. Zo werkt OCW, met onder meer EZK en JenV mee aan een door BZK gecoördineerde kabinetsvisie op generatieve AI.13

Digitaal afstandsonderwijs

Bij deze bied ik u het onderzoek aan dat de ervaringen met digitaal afstandsonderwijs in het basisonderwijs ten tijde van de pandemie heeft onderzocht. In het onderzoek is gekeken naar de mogelijkheden voor toekomstige toepassingen van digitaal afstandsonderwijs in reguliere omstandigheden. Het gaat bijvoorbeeld om digitaal afstandsonderwijs dat als aanvulling op het bestaande onderwijs thuis online kan worden gevolgd, of om digitaal onderwijs binnen de schoolcontext. Binnen het veld wordt heel verschillend gedacht over de meerwaarde van digitaal afstandsonderwijs. Ook in de wetenschappelijke literatuur is geen consensus over het effect van digitaal afstandsonderwijs. Voor een bredere toepassing als vervanging van het onderwijs op school zie ik daarom onvoldoende basis. Het onderzoek laat ook zien dat voor bepaalde groepen meer risico’s bestaan bij deze vorm van onderwijs. In het kader van sociale veiligheid en kansengelijkheid is een bredere toepassing van digitaal afstandsonderwijs daarom onwenselijk.

Tegelijkertijd blijkt dat leraren digitaal afstandsonderwijs een goed alternatief vinden voor regulier onderwijs indien een leerling langere tijd ziek is (83% van de leraren PO en 81% van de leraren VO). Voor deze doelgroep werkt OCW in het kader van de verzuimaanpak aan de Digitale School. Voor het eind van het jaar wordt uw Kamer over de voortgang van de Digitale School geïnformeerd.14

Speerpunt 2. De leraar kan vertrouwen op zijn vaardigheden

Noodzaak

Ik zie net als veel leraren de noodzaak om leerlingen kennis en vaardigheden bij te brengen die hen in staat stellen volwaardig deel te nemen aan de digitaliserende samenleving.15 Leraren moeten over digitale- en didactische vaardigheden beschikken om het leren met digitale hulpmiddelen goed te ondersteunen én om leerlingen digitale geletterdheid bij te brengen. Dat is een uitdaging: de vaardigheden van leraren verschillen en leraren vinden het lastig om digitale geletterdheid een structurele plek in hun onderwijs te geven.16

Hoe OCW hieraan werkt en wat dit van anderen vraagt

Masterplan Basisvaardigheden en Expertisepunt Digitale Geletterdheid

Binnen het Masterplan Basisvaardigheden ontwikkelt SLO kerndoelen voor digitale geletterdheid. Deze worden wettelijk verankerd in het landelijke curriculum voor het funderend onderwijs. De conceptkerndoelen worden eind 2023 verwacht. Hiermee krijgen leraren en scholen helderheid over wat hun leerlingen moeten kennen en kunnen.

Om leraren die aan de slag willen met digitale geletterdheid nu al te begeleiden, wordt nog dit jaar het Expertisepunt Digitale Geletterdheid ingericht. Het Expertisepunt dient als een centrale vindplaats, waar goede, betrouwbare en overzichtelijke informatie over digitale geletterdheid vindbaar en toegankelijk is. Bovendien gaat het Expertisepunt kennisdeling, samenwerking en een lerende cultuur op het gebied van digitale vaardigheden stimuleren.

Lerarenopleidingen, professionalisering en onderzoek

Naast heldere leerdoelen voor leerlingen werk ik aan een kader voor de digitale en didactische vaardigheden van leraren. Zo worden de generieke kennisbases herijkt. Hierbij ligt de nadruk op de implementatie van belangrijke maatschappelijke thema’s, waaronder digitale geletterdheid. Kennis over digitale geletterdheid, het gebruik van digitale leermiddelen en de digitale vaardigheid van de leerkracht zelf komen hier aan bod. Dit studiejaar is de nieuwe herijking gestart om te komen tot één brede pedagogisch-didactische kennisbases voor alle hbo-lerarenopleidingen, zowel pabo als tweedegraads. Digitale geletterdheid wordt hierin opgenomen. In het studiejaar 2025–2026 zullen de herijkte kennisbases naar verwachting in werking treden.

Het is ook belangrijk dat er meer aandacht en passend aanbod komt voor de bij- en nascholing van leraren op het gebied van digitale geletterdheid. Hierdoor zullen leraren beter opgeleid worden in hun bekwaamheid in dit vakgebied.

In het kader van Werkplan Samen voor het beste onderwijs wordt gewerkt aan de inrichting van een Curriculumberaad. Daarin bespreken lerarenopleidingen samen met scholen en leraren wat er nodig is om aankomende leraren goed voor te bereiden op het leraarschap. Voornemen is te starten met de basisvaardigheden. Allereerst rekenen en taal en daarna digitale geletterdheid en burgerschap. In de voortgangsrapportage over de uitwerking van het Werkplan wordt uw Kamer nader geïnformeerd over het Curriculumberaad.

Speerpunt 3. De leraar beschikt over een rijk aanbod van kwalitatief goede en betaalbare (digitale) leer- en hulpmiddelen

Noodzaak

Leraren moeten over de beste leer- en hulpmiddelen beschikken om goede lessen te verzorgen en leerlingen te begeleiden. Een rijk aanbod van goede, toegankelijke en betaalbare leermiddelen is cruciaal om in te spelen op de behoeften van leerlingen. De meest recente evaluatie van de Wet Gratis Schoolboeken laat zien dat een deel van de scholen in het voortgezet onderwijs meer knelpunten ervaart en de marktwerking niet optimaal is. Deze scholen geven aan geen goed beeld te hebben van de kwaliteit van het aanbod, zij zien de kosten stijgen en ervaren minder keuzevrijheid.17

De afgelopen jaren is het gebruik van het Licentie Folio-product18 (LiFo) in het voortgezet onderwijs sterk toegenomen. De drie grootste uitgevers bieden hun leermiddelen vrijwel uitsluitend in deze vorm aan. De mogelijkheid voor scholen om voor een andere vorm te kiezen is sterk afgenomen. LiFo biedt potentiële voordelen ten aanzien van het flexibeler kunnen inzetten van het lesmateriaal. Tegelijkertijd geven uitgevers aan dat in de praktijk het boek door vrijwel alle leraren wordt gebruikt en de digitale mogelijkheden aanzienlijk minder. LiFo pakt voor een substantieel deel van de scholen duurder uit.19 Besturen en schooldirecties geven vaksecties daarom steeds vaker financiële kaders mee.

Daarnaast ontstonden afgelopen schooljaar problemen bij de levering van leermiddelen, waardoor de continuïteit van het onderwijs in het geding kwam.

Dit moet én kan anders. Het is belangrijk dat leraren tijdig over passende leermiddelen beschikken, die zij kiezen uit een rijk aanbod tegen een goede prijs-kwaliteitsverhouding. Hieronder leest u hoe OCW hieraan werkt en opvolging geeft aan de bevindingen en aanbevelingen van de Wet Gratis Schoolboeken.20 Ook wordt hiermee uitvoering gegeven aan de motie van het lid Bisschop (SGP), die de regering verzoekt te verkennen op welke wijze de nadelen van het licentie-foliosysteem verholpen kunnen worden en de markt van schoolboeken meer duurzaam en kostenefficiënt kan worden.21

Hoe OCW hieraan werkt en wat dit van anderen vraagt

De kwaliteit van leermiddelen is inzichtelijk

Het is belangrijk dat partijen op de leermiddelenmarkt evidence-informed werken. Scholen en leraren moeten erop kunnen vertrouwen dat leermiddelen van voldoende kwaliteit zijn en gebaseerd zijn op de meest recente wetenschappelijke inzichten. OCW werkt aan een onderzoeksprogramma om uit te zoeken hoe een effectiever (gebruik van) lesmateriaal bevorderd kan worden. De resultaten van dit onderzoek vormen de basis voor een kwaliteitskader voor leermiddelen. Het kader kan uitgeverijen helpen om hun leermiddelen effectiever te maken door wetenschappelijke bewezen effectieve criteria toe te passen en scholen om leermiddelen te beoordelen op wetenschappelijke effectiviteit. Daarnaast brengt OCW kennis over gebruikerservaringen van leermiddelen in kaart en is met uitgevers en het onderwijs in gesprek hoe dit in de praktijk vorm kan krijgen. Uw Kamer wordt dit najaar over de voortgang geïnformeerd.22

Betaalbaarheid en keuzevrijheid van leermiddelen is geborgd

Gezamenlijk en professioneel inkopen

Om de betaalbaarheid en keuzevrijheid in het aanbod van leermiddelen te vergroten is een belangrijke rol voor samenwerking in het onderwijs weggelegd, bijvoorbeeld via de coöperatie SIVON. SIVON zet de komende jaren in op het professionaliseren van scholen in hun vraagarticulatie en versterkt de regie door aan steeds krachtiger vraagarticulatie van scholen richting leveranciers te werken. De coöperatie SIVON past aanbestedingswijzen toe waarin de schoolbesturen hun vraag scherp articuleren zodat grote en kleine marktpartijen hun aanbod goed kunnen afstemmen op wat het onderwijs nodig heeft. SIVON streeft daarbij naar keuzevrijheid voor scholen en houdt pluriformiteit van het aanbod in het oog.

Investering in het open domein

Met het programma Impuls Open Leermateriaal investeert OCW met hulp van het Nationaal Groeifonds in kwalitatief goed open (digitaal) leermateriaal. Leraren kunnen hiermee beter variëren en inspelen op specifieke leersituaties. Het programma helpt scholen de komende jaren om open leermateriaal beter te gebruiken in de klas. Het Nationaal Groeifonds heeft € 77,9 mln. (waarvan € 57 mln. voorwaardelijk) beschikbaar gesteld voor het programma voor een periode van negen jaar. Er zijn al meer dan 100 scholen betrokken bij projecten.

Onderzoek naar LiFo en prijsontwikkeling van leermiddelen

Het is belangrijk om beter inzicht in het gebruik van LiFo en de prijsontwikkeling van leermiddelen te krijgen. Ik zal hiervoor een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren. Ik waardeer het dat de vereniging van educatieve uitgevers (MEVW) bij zal dragen aan het onderzoek door inzicht te bieden in de benodigde gegevens, met inachtneming van de grenzen die bedrijfsgevoelige informatie stelt aan de publicatie.

Open standaarden voor een goed functionerende leermiddelenketen

Met het programma Edu-V wordt vanuit het Nationaal Groeifonds voor het funderend onderwijs en het mbo geïnvesteerd in een efficiënte, veilige, betrouwbare en toekomstbestendige digitale (leermiddelen)infrastructuur. Afspraken over standaarden tussen scholen, uitgeverijen, distributeurs en softwareleveranciers moeten zorgen voor een vlekkeloos en veilig gebruik van digitale onderwijsmiddelen.23 Leerlingen en scholen krijgen zeggenschap over hun eigen data en leraren kunnen snel en probleemloos gebruikmaken van innovaties die op de markt komen. De infrastructuur bevordert een gelijk speelveld en zorgt voor een verlaging van de toetredingsdrempels voor nieuwe leveranciers. Het Nationaal Groeifonds heeft een budget van ruim € 33 mln. over een periode van negen jaar (2022–2031) toegekend om hiervoor een publiek-privaat afsprakenstelsel te realiseren. Dit voorjaar zijn de eerste publiek-private werkgroepen van start gegaan om aan het afsprakenstelsel te bouwen.

Leermiddelen zijn tijdig beschikbaar en bruikbaar en het aanbod is transparant

De continuïteit van het onderwijs moet geborgd zijn. Het is primair aan scholen en aanbieders om dit te realiseren. Zij hebben de afgelopen tijd goede afspraken gemaakt over het tijdig bestellen, betalen en leveren van leermiddelen.24 Leveranciers hebben fallbackscenario’s ontwikkeld die in het geval van leveringsproblemen de continuïteit waarborgen. Ik roep scholen en leveranciers op zich te houden aan de afspraken. De eerste positieve effecten zijn al zichtbaar: dit jaar heeft 90% van de VO-scholen hun leermiddelenlijsten tijdig aangeleverd, in vergelijking met 25% van de scholen vorig jaar. Ik reken erop dat komend schooljaar beter zal verlopen en houd de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten. De afspraken krijgen op termijn waarschijnlijk grotendeels een plek in het afsprakenstelsel Edu-V. Aanvullend heeft SIVON met leveranciers gewerkt aan een toekomstperspectief en werkagenda voor distributie van leermiddelen, om de leveringszekerheid verder te versterken. Ik juich dit van harte toe.

Om goede keuzes te kunnen maken hebben leraren inzicht nodig in de prijs en kwaliteit van álle beschikbare methoden en leermiddelen. Binnen het programma Edu-V worden afspraken gemaakt over het uitwisselen van gegevens die dit inzicht mogelijk maken.

Juridisch borgen van de afspraken en standaarden in de leermiddelenketen

Het onderwijsveld en leveranciers in de (digitale) leermiddelenmarkt maken al jaren afspraken in het overlegplatform Edu-K. Deze vrijwillige afspraken zijn echter onvoldoende. De afspraken zijn te vrijblijvend en een echte modernisering van de leermiddelenketen, waarbij het onderwijsveld aan het stuur zit, komt niet van de grond. Binnen Edu-V worden deze problemen aangepakt. Om het afsprakenstelsel juridisch te regelen onderzoekt OCW het aanwijzen van een rechtspersoon met een wettelijke taak.25 Hierbij wordt tevens de mogelijkheid onderzocht om afspraken zo nodig te verplichten.26

Speerpunt 4. De leraar beschikt over een veilige, betrouwbare en toekomstvaste infrastructuur

Noodzaak

Op elke school moeten leraren kunnen rekenen op een veilige en betrouwbare infrastructuur. Ze kunnen direct aan de les beginnen, hebben alleen toegang tot de gegevens die voor hen relevant zijn en tijdens de les kan elke leerling zich zonder haperingen in het netwerk volledig op de stof concentreren. Leerlingen en leraren moeten hiervoor toegang hebben tot een snelle en veilige digitale infrastructuur.

Devices zoals laptops en tablets zijn onmisbaar in het onderwijs. Deze apparaten geven toegang tot lesmateriaal, lesroosters, toetsen en educatieve apps. Een doordachte inzet heeft positieve effecten op leerprestaties.27

De digitale veiligheid en continuïteit van het funderend onderwijs staan onder druk omdat cybercriminelen ook het onderwijs in hun vizier hebben. Deze vraagstukken worden complexer en urgenter, aangezien de infrastructuur van devices en software onmisbaar zijn in de klas. Het funderend onderwijs worstelt met de afhankelijkheid van grote internationale techbedrijven. Het gebruik van hun producten mag niet ten koste gaan van de privacy van leerlingen.

Hoe OCW hieraan werkt en wat dit van anderen vraagt

Een doordachte inzet van devices

Het is belangrijk dat iedere leerling volwaardig kan deelnemen aan het onderwijs. Uit de evaluatie van de Wet Gratis Schoolboeken blijkt dat het voor scholen vaak een financiële puzzel is om al hun leerlingen van een goed en veilig device te voorzien. De meerderheid van de scholen vraagt ouders een device aan te schaffen of verwijst hen door naar gemeente of hulpinstanties.28

Ik wil benadrukken dat de aanschaf van laptops door ouders vrijwillig moet zijn. Hier is expliciet aandacht voor gevraagd in de campagne over de aangescherpte regels voor de ouderbijdrage. Als ouders geen bijdrage leveren, dan moet de school zorgen voor een volwaardig alternatief zodat de leerling wel het onderwijs kan volgen. De inspectie ziet erop toe dat scholen de wettelijke regels rondom de vrijwillige ouderbijdrage naleven.

Om invulling aan de motie van het lid De Hoop c.s. (PvdA) te geven, hebben OCW en SZW overlegd met de VNG en hulpinstanties om een beeld te krijgen van het aantal gemeenten dat regelingen treft voor minima gezinnen.29 De overgrote meerderheid (83%) van gemeenten ondersteunt gezinnen met lagere inkomens met digitale middelen zoals laptops.30 Vanuit Leergeld Nederland wordt onderzoek verricht dat meer inzicht geeft in de ondersteuning van gezinnen met lagere inkomens. Digitale inclusie is een opgave die we als maatschappij hebben waar we scholen goed in moeten toerusten. Daarom werkt OCW op dit vlak samen met SZW en BZK aan een duurzame oplossing.

Digitaal veilig onderwijs

Het is belangrijk dat de (digitale) privacy van leerlingen wordt beschermd en op scholen cyberveilig onderwijs kan worden gegeven. Mede op verzoek van het onderwijsveld heeft OCW in kaart gebracht waaraan de digitale veiligheid van scholen moet voldoen. Het is van belang dat scholen aan dit normenkader voldoen hierbij met raad en daad ondersteund worden. Hiervoor heeft OCW het programma Digitaal Veilig Onderwijs (DVO) ingericht, samen met de onderwijsraden, Kennisnet en SIVON. Bij deze wordt uw Kamer conform toezegging geïnformeerd over de voortgang van het programma. OCW investeert structureel € 6 mln. per jaar in de digitale veiligheid van het funderend onderwijs. Er wordt gewerkt aan drie prioriteiten:

1) Een normenkader voor scholen

Voor elke school moet duidelijk zijn waar ze aan moeten voldoen om veilig digitaal onderwijs te verzorgen. Het normenkader IBP FO helpt daarbij en is in april 2023 gepubliceerd.31 Scholen kunnen hiermee aan de slag om, aanvullend op wat ze al doen, hun digitale veiligheid en weerbaarheid te verhogen.

2) Bewustwording, professionalisering en ondersteuning

Scholen voldoen nu nog niet aan alle normen. Het is voor schoolleiders en bestuurders vaak onduidelijk wat ze moeten doen en hoe ze dat moeten doen. Een deel van de scholen is al op de goede weg, een ander deel moet nog een flink aantal stappen zetten. Het programma ondersteunt alle scholen met passende producten, diensten en communicatie.

Samen met de VO-raad en PO-Raad, SIVON en Kennisnet is het normenkader in een aantal goedbezochte digitale bijeenkomsten gelanceerd en toegelicht. De samenwerking en informatie-uitwisseling komt goed op stoom. Het materiaal dat scholen nodig hebben om aan de normen te voldoen wordt samen met scholen ontwikkeld.

Om scholen te helpen met de afhandeling van cyberincidenten, wordt een ondersteuningspunt ingericht. Op basis van de meldingen is er actueel inzicht in cyberdreigingen. Later dit jaar starten de eerste activiteiten om het ondersteuningspunt door te ontwikkelen tot een CERT (Computer Emergency en Response Team) voor het funderend onderwijs. Wanneer het CERT operationeel is zal er ook een meldplicht voor cyberincidenten gaan gelden.

3) Toezicht en handhaving

Het normenkader is opgesteld om duidelijk te maken wat ik verwacht van schoolbesturen. Het programma helpt scholen stap voor stap om aan het normenkader te voldoen. In 2027 moeten alle scholen aan het normenkader voldoen en zal er toezicht en handhaving plaatsvinden. Op basis van een onderzoek dat de Auditdienst Rijk uitvoert besluit OCW in 2024 hoe beheer, toezicht en handhaving gaan plaatsvinden, waarbij het verhogen van de digitale veiligheid met een minimum aan administratieve lasten gerealiseerd wordt. Om zicht te houden op de voortgang, zijn schoolbesturen vanaf hun jaarverslag over 2024 verplicht expliciet aandacht te besteden aan informatiebeveiliging en privacy.

Ook (software)leveranciers in het funderend onderwijs moeten aan de normen voldoen. Vanuit het programma wordt door SIVON, samen met SURF gewerkt aan het uitvoeren van DPIA’s op producten die gebruikt worden in het funderend onderwijs. Bijvoorbeeld op Microsoft 365 en Google Workspace, waarover uw Kamer onlangs is geïnformeerd.32 Het collectief uitvoeren van DPIA’s neemt individuele scholen veel werk uit handen. DPIA’s leiden tot goede privacy-afspraken met leveranciers en OCW ziet erop toe dat we hiermee doorgaan.

Alternatieven voor Big Tech

Het is belangrijk dat scholen voldoende te kiezen hebben. Daarom zal OCW de komende tijd, in lijn met de moties van de leden van Baarle (DENK) en Kathmann (PvdA)33, in samenwerking met SURF en Kennisnet, de mogelijkheden van open source toepassingen in het onderwijs als aanvulling op en als alternatief voor de producten van grote internationale techbedrijven verder verkennen. Dit vraagt om een lange adem en gezamenlijke inspanningen. Daarom is Europese samenwerking de eerst aangewezen route. Uw Kamer wordt over de voortgang voor de zomer van 2024 nader geïnformeerd.

Basisinfrastructuur op orde

Om het gebruik van digitale middelen op scholen te ondersteunen is een landelijk dekkend landschap nodig van organisaties, voorzieningen, afspraken en standaarden dat het funderend onderwijs veilig, efficiënt en flexibel kan faciliteren. De komende jaren bouwt OCW stap voor stap aan een veilige, betrouwbare en toegankelijke ICT-basisinfrastructuur. Daarbij wordt zo goed mogelijk aangesloten op de behoeften van het onderwijs en op bestaande voorzieningen en diensten, zoals het Nationaal Dienstencentrum (NDC) en de Nummervoorziening bij Kennisnet en de dienst Veilig Internet van SIVON, evenals de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS). Uw Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd over de uitkomsten van een beleidsadvies dat naar de ICT-basisinfrastructuur wordt uitgevoerd.

Tot slot

Ik vind het belangrijk dat leraren de kansen kunnen benutten die digitalisering biedt voor goed onderwijs, zodat zij hun leerlingen optimaal begeleiden. We mogen de leraar hier niet alleen in laten staan. Het is nodig dat schoolleiders, bestuurders, opleiders, wetenschappers, aanbieders en de overheid er met de leraar voor zorgen dat iedere leerling het beste uit zichzelf kan halen en goed voorbereid is op de samenleving van morgen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
1

Zie o.m. Inzet van intelligente technologie (2022), Onderwijsraad, Den Haag en Naar hoogwaardig digitaal onderwijs (2022), Rathenau Instituut, Den Haag.

X Noot
2

Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 250.

X Noot
3

Hiermee wordt voortgebouwd op de beleidsreactie rapport over hoogwaardig digitaal onderwijs en verkenning inzet intelligente technologie die recent aan uw Kamer is verstuurd, Kamerstukken 36 200 VIII en 26 643, nr. 207.

X Noot
4

Inzet van intelligente technologie (2022), Onderwijsraad, Den Haag.

X Noot
6

Deze ambities gelden onverminderd voor scholen in het Caribisch deel van ons Koninkrijk. De ambities van de scholen op Saba, St. Eustatius en Bonaire op gebied van digitalisering zijn onderdeel van de derde onderwijsagenda Caribisch Nederland. Uw Kamer ontvangt deze agenda na de zomer.

X Noot
7

Motie van de leden El Yassini (VVD) en van Baarle (DENK), Kamerstuk 32 034, nr. 42.

X Noot
8

Zo ziet de Onderwijsraad dat de overheid leraren, schoolleiders en bestuurders beter kan ondersteunen door kaders te scheppen die privacy en dataveiligheid waarborgen, door heldere leerdoelen te formuleren voor digitale geletterdheid, door de markt voor intelligente onderwijstechnologie te reguleren, en door te stimuleren dat er samen met leraren toepassingen van intelligente technologie worden ontwikkeld.

X Noot
9

Zie voor een uitgebreide beschrijving van kansen en risico’s van AI de haalbaarheidsstudie die de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) in 2020 hebben laten uitvoeren: Bureau Common Ground & It’s Public, Verkenning naar het Nederlandse Onderwijslab Artificiële Intelligentie (2020).

X Noot
13

Conform motie van de leden Abdulaziz-Dekker (D66) en Rajkowski (VVD), Kamerstuk 26 643, nr. 1003.

X Noot
14

Kamerstuk 31 497, nr. 448.

X Noot
15

DUO Onderwijsonderzoek & Advies, Rapportage Monitor Digitale Geletterdheid in het PO (2021) en DUO Onderwijsonderzoek & Advies, Rapportage Monitor Digitale Geletterdheid in het VO (2021).

X Noot
16

Zie voetnoot 9 en Kennisnet, Monitor Jeugd en Media (2017) en Kennisnet, Leerlingmonitor Digitale Geletterdheid (2020).

X Noot
17

SEO, Evaluatie Wet Gratis Schoolboeken 2016–2020 (2021); Oberon, De gevolgen van digitalisering op de leermiddelenmarkt (2023).

X Noot
18

Leerlingen krijgen bij het LiFo-product met een licentie toegang tot de gehele digitale methode, voor alle leerjaren en onderwijsniveaus. Daarnaast krijgen ze, optioneel en voor een extra bedrag ook folio (papieren) leer-werkboeken die leerlingen mogen houden.

X Noot
19

SEO, Evaluatie Wet Gratis Schoolboeken 2016–2020 (2021); Oberon, De gevolgen van digitalisering op de leermiddelenmarkt (2023).

X Noot
20

SEO, Evaluatie Wet Gratis Schoolboeken 2016–2020 (2021).

X Noot
21

Kamerstuk 32 034, nr. 50.

X Noot
22

Daarmee wordt nadere invulling gegeven aan de motie van het lid Peters (CDA), Kamerstuk 31 293, nr. 630.

X Noot
23

De afspraken die binnen Edu-V gemaakt worden, zullen aansluiten op de afspraken die vanuit het Groeifondsprogramma NPuls (voor mbo,hbo,wo) gemaakt worden.

X Noot
24

Zij doen dit in Edu-K. Edu-K is een overlegorgaan waarin de sectororganisaties PO-, VO- en MBO-raad, het Ministerie van OCW en de brancheorganisaties van uitgeverijen, distributeurs en softwareleveranciers zijn vertegenwoordigd. De afspraken en informatie voor scholen in het vo zijn hier te vinden: https://www.startschooljaarvo.nl/. SIVON heeft de leveringsproblemen geëvalueerd en de verbeterafspraken mede voorbereid. OCW heeft er, conform toezegging aan uw Kamer, op toegezien dat deze afspraken tot stand zijn gekomen om de continuïteit te waarborgen.

X Noot
25

De stichting afsprakenstelsel zou daarbij de wettelijke taak krijgen om afspraken, (open) standaarden en mogelijk ook (publieke) voorzieningen in de leermiddelenketen van het funderend onderwijs en mbo te ontwikkelen, vastleggen, beheren en hier toezicht op te houden. Het aanwijzen van de stichting met een wettelijke taak is in lijn met het stichtingenkader, waarin is geregeld dat betrokkenheid van een departement bij het doen oprichten van een stichting alleen kan met instemming van het parlement.

X Noot
26

De uitkomsten van de evaluatie van de Wet pseudonimisering van leerlinggegevens worden hier eveneens bij betrokken. Deze wet maakt het mogelijk dat gegevens van leerlingen en studenten gepseudonimiseerd uitgewisseld worden met aanbieders. Daardoor worden er zo min mogelijk persoonsgegevens verwerkt. Over de uitkomsten van de evaluatie informeer ik u voor de zomer van 2024.

X Noot
28

SEO, Evaluatie Wet Gratis Schoolboeken 2016–2020 (2021).

X Noot
29

Kamerstuk 32 034, nr. 47.

X Noot
30

I&O Research, Vervolgevaluatie bestuurlijke afspraken kinderarmoede (2021).

X Noot
31

Zie digitaalveiligonderwijs.nl. Het normenkader bestaat uit de beschrijving van de norm, het toetsingskader waarin wordt aangegeven wat van de school verwacht wordt, en voorbeeldmaatregelen waarin staat hoe een school hier invulling aan kan geven.

X Noot
32

Kamerstukken 32 034 en 32 761, nr. 52.

X Noot
33

Kamerstuk 32 034, nr. 46 en Kamerstuk 32 761, nr. 277.

Naar boven