36 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023

Nr. 223 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 mei 2023

Hierbij stuur ik u de reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) naar aanleiding van de procedurevergadering van 8 december 2022 inzake de reactie van de NPO en de VCR m.b.t. het amendement van het lid Westerveld.

Tijdens de behandeling van de Mediabegroting 2023 op 28 november 2022 (Kamersutk 36 200 VIII, nr. 178) heeft het lid Westerveld (GroenLinks) een amendement ingediend over kwalitatieve eisen aan het redactiestatuut.1 Het amendement beoogt de onafhankelijkheid van de journalistiek verder te waarborgen door wettelijke kwaliteitseisen te stellen aan het redactiestatuut. Het gaat dan onder meer om de onafhankelijkheid, medezeggenschap en sociale veiligheid van de redactie, alsmede procedurele regels bij de aanstelling van de hoofdredacteur.

Ik heb dat amendement destijds «oordeel Kamer» gegeven omdat ik de gedachte achter het amendement – namelijk de versterking van de onafhankelijkheid van de journalistiek – van harte kan ondersteunen. Zoals ik vaker heb aangegeven ben ik van mening dat de onafhankelijkheid van de Nederlandse journalistiek een groot goed is. De redactiestatuten van de verschillende journalistieke organisaties spelen daar een belangrijke rol in.

Aan de andere kant hecht ik ook aan een zorgvuldig proces. Naar aanleiding van het amendement zijn door het College van Omroepen (CvO), de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en de Vereniging van Commerciële Radio (VCR) zorgen geuit over het amendement, zowel inhoudelijk als over het feit dat zij niet zijn geconsulteerd bij de totstandkoming van het amendement. Ik wil deze zorgen zorgvuldig wegen. Op dit moment is een Adviescollege onder leiding van Pieter van Geel bezig met een advies over de toekomst van het landelijke publieke omroepbestel. In mijn reactie op dat advies zal ik ook terugkomen op het onderwerp journalistieke onafhankelijkheid. Daarbij zal ik ook de uitkomsten betrekken van de ronde tafel die de Tweede Kamer voornemens is te organiseren over dit onderwerp.2

Naar aanleiding van het amendement zijn twee brieven binnengekomen bij de vaste commissie voor OCW. Het gaat om een brief van de Vereniging van Commerciële Radio (VCR) van 6 december 2022 en om een gezamenlijke brief van het College van Omroepen (CvO) en de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) van 7 december 2022. Tijdens de procedurevergadering van 8 december 2022 heeft de vaste commissie besloten de brieven naar mij door te sturen, mij te verzoeken een overleg met betrokkenen te organiseren en de Kamer over de inhoud van die gesprekken te informeren. Dat laatste doe ik bij deze. Bij de stemmingen over de Mediabegroting 2023 op 8 december 2022 is het amendement overigens ingetrokken.3

College van Omroepen (CvO) en Nederlandse Publieke Omroep (NPO)

Het CvO en de NPO geven in hun brief aan dat de omroepen en de NPO niet zijn geconsulteerd bij deze voorgestelde wijzigingen terwijl deze verstrekkende gevolgen hebben voor de organisaties. Bij de omroepen zijn de rollen van onder andere Redactieraad, Ondernemingsraad, Raad van Toezicht, Ledenraad en/of Programmaraad bij kwesties als journalistieke koers, budgetten, sociale veiligheid nauw op elkaar afgestemd. Met dit amendement komt er een vermenging van taken en verantwoordelijkheden en dat komt de behandeling van de genoemde zaken in de organisaties niet ten goede.

In het overleg met het CvO en de NPO hebben zij dit standpunt herhaald. Zij hebben daarbij nogmaals benadrukt journalistieke onafhankelijkheid erg belangrijk te vinden en voorstander te zijn van een goede borging van die onafhankelijkheid. Op dit terrein worden echter al diverse initiatieven genomen, zoals het genrebeleidsplan journalistiek. Het CvO en de NPO vragen zich af of een wettelijke verankering van kwaliteitseisen het juiste en noodzakelijke middel is om de onafhankelijkheid van de journalistiek verder te borgen. Zij lichten hun standpunt graag nader toe in een ronde tafel.

Vereniging van Commerciële Radio (VCR)

De VCR gaf in haar brief aan dat het amendement journalistieke organisaties op het oog heeft maar, dat ook commerciële radiozenders worden geraakt door het voorstel. Commerciële radiozenders zijn echter geen journalistieke organisaties, aldus de VCR. Zij maken een product dat hoofdzakelijk is gericht op amusement, elk op hun eigen manier en met een eigen profiel. Voor BNR Nieuwsradio en de makers van de nieuwsbulletins op de muziekzenders (zoals ANP en nu.nl) is dit anders maar daarvoor geldt dat reeds is voorzien in redactionele onafhankelijkheid via de toepasselijke redactiestatuten.

In het gesprek heeft de VCR nogmaals bevestigd dat zij de reikwijdte van het voorstel te ver vindt gaan voor zover het zich uitstrekt verder dan louter journalistieke organisaties, zowel op radio als op tv. Hoewel het voorstel beoogt de onafhankelijkheid van media te vergroten, vindt de VCR dat de onafhankelijkheid van commerciële mediabedrijven juist wordt aantast, aangezien de overheid hiermee ingrijpt op de vrijheid van commerciële bedrijven om eigen beslissingen te nemen over (bijvoorbeeld) investeringen.

Fusie RTL/Talpa

Tot slot maak ik van deze gelegenheid gebruik om een toezegging richting uw Kamer na te komen. Tijdens de behandeling van de Mediabegroting op 28 november 2022 heb ik toegezegd dat ik uw Kamer zal informeren als er een indicatie is dat het onderzoek van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) naar de fusie tussen RTL en Talpa gereed is.

Eind januari heeft de ACM bekendgemaakt dat de fusie tussen RTL en Talpa zal leiden tot een machtspositie en dat de wijzigingen van de overnameplannen die RTL en Talpa hebben voorgesteld om te voorkomen dat die machtspositie ontstaat, onvoldoende zijn.4 Op 3 maart 2023 heeft de ACM een zogenoemde eindmededeling gedaan waarin zij de overname van Talpa door RTL definitief verbiedt.5 Uit berichten in de media maak ik op dat partijen inmiddels een (pro forma) beroep hebben ingesteld tegen het besluit van de ACM.6

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu


X Noot
1

Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 127.

X Noot
2

Zie de procedurevergadering van de vaste commissie voor OCW op 19 januari 2023.

X Noot
3

Handelingen II 2022/23, nr. 33, item 22.

Naar boven