Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 december 2022
Op 20 december jl. kwam tijdens het debat over het initiatiefvoorstel-Hammelburg,
Bromet en De Hoop de Universal Periodic Review (UPR) ter sprake. Zoals besproken tijdens het debat zal het Koninkrijk der Nederlanden
een reactierapportage moeten schrijven naar aanleiding van de aanbevelingen die tijdens
de UPR-hoorzitting van 15 november jl. gedaan zijn. Zoals toegezegd zal ik deze rapportage
te zijner tijd zowel naar de Eerste Kamer als naar de Tweede Kamer sturen.
Volledigsheidshalve stuur ik uw Kamer hierbij ook alsnog een afschrift van mijn brief
aan de Tweede Kamer over de nationale rapportage die het Koninkrijk in het kader van
de vierde cyclus van de UPR afgelopen zomer ingediend heeft bij het Bureau van de
Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (OHCHR). Tevens stuur
ik u een afschrift van mijn brief aan de Tweede Kamer over de UPR-hoorzitting die
15 november jl. plaatsgevonden heeft in Genève.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 december 2022
Op 3 oktober jl. ontving uw Kamer een kopie van de rapportage van het Koninkrijk der
Nederlanden ten behoeve van de vierde cyclus van de Universal Periodic Review (UPR).2 De behandeling van deze rapportage vond op 15 november jl. plaats in het Palais des
Nations in Genève, onder auspiciën van de VN-Mensenrechtenraad. Zoals toegezegd in
de aanbiedingsbrief bij het rapport, informeer ik u hierbij, mede namens de Minister
van Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie en Veiligheid, over de aanbevelingen
die tijdens deze sessie zijn gedaan en over het verdere vervolg van het UPR-proces.
Tijdens de hoorzitting hebben 100 VN-lidstaten het woord genomen en in totaal 255
aanbevelingen gedaan over de nationale mensenrechtensituatie in het Koninkrijk der
Nederlanden. De aanbevelingen bestrijken een groot aantal thema’s, waaronder de ratificatie
van internationale mensenrechteninstrumenten, discriminatie en racisme, hate speech,
mediavrijheid en de veiligheid van journalisten, mensenhandel, het klimaat, de loonkloof,
geweld tegen vrouwen, kinderrechten, rechten van LHBTIQ+ personen, en rechten van
migranten en asielzoekers.
Het Koninkrijk der Nederlanden mocht tijdens de sessie mondeling al een eerste korte
reactie geven op de aanbevelingen die gedaan werden. Elk van de vier landen van ons
Koninkrijk werd hiervoor vertegenwoordigd door een Minister.
Een kopie van het conceptverslag van de gehele zitting is als bijlage bij deze brief
gevoegd. Deze niet-definitieve versie wordt nog persklaar gemaakt door het Bureau
van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (OHCHR). Verdere
wijzigingen zullen echter niet inhoudelijk van aard zijn, waardoor ik u deze versie
wel al ter informatie toestuur.
De aanbevelingen staan in paragraaf 147 van het conceptverslag en zijn precies weergegeven
zoals deze tijdens de sessie zijn uitgesproken. De rest van het verslag is enigszins
beknopt door de strenge woordlimieten die gelden voor VN-rapporten. Wel is de gehele
sessie online terug te kijken op https://media.un.org/en/asset/k17/k17e8egg57.
In maart 2023 zal het verslag officieel ter goedkeuring aan de VN-Mensenrechtenraad
worden voorgelegd. Het Koninkrijk der Nederlanden zal dan tevens per aanbeveling moeten
aangeven of het deze accepteert of slechts ter kennisgeving aanneemt. Uw Kamer zal
een afschrift van deze reactie ontvangen. Voordat het Koninkrijk deze standpuntbepaling
vaststelt, zal er in Nederland nog een stakeholdersbijeenkomst plaatsvinden, waarbij
er van gedachten gewisseld zal worden met maatschappelijke organisaties en het College
voor de Rechten van de Mens over de opvolging van de aanbevelingen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot