Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 oktober 2022
Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van
Justitie en Veiligheid, een kopie van de rapportage van het Koninkrijk der Nederlanden
ten behoeve van de vierde cyclus van de Universal Periodic Review (UPR), zoals deze in augustus is ingediend bij het Bureau van de Hoge Commissaris
voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (OHCHR).
De UPR is een «peer review»-mechanisme, waarbij in cycli van 4,5 jaar de mensenrechtensituatie
in alle VN-lidstaten beoordeeld wordt. Dit proces, dat plaatsvindt onder auspiciën
van de VN-Mensenrechtenraad, biedt lidstaten de kans om te laten zien welke acties
zij ondernomen hebben om de mensenrechtensituatie in het eigen land te verbeteren.
Vervolgens kunnen de andere VN-lidstaten aanbevelingen doen over waar zij nog verdere
mogelijkheden voor verbetering zien.
Ten behoeve van de UPR dient elke lidstaat een nationale rapportage in te dienen,
waarin het de eigen mensenrechtensituatie omschrijft. In verband met de strikte limiet
van 10.700 woorden, is het noodzakelijk hierbij kort en bondig een beperkt aantal
thema’s te behandelen. Bij de selectie van onderwerpen is het de bedoeling dat er
in ieder geval wordt ingegaan op de aanbevelingen die tijdens de vorige UPR-cyclus
aanvaard zijn. Daarnaast is er ook aandacht geweest voor de input van toezichthouders
en het maatschappelijk middenveld, die in maart van dit jaar in deze context al eigen
rapportages naar de OHCHR verzonden hebben.
Op 15 november 2022 vindt de mondelinge review van het Koninkrijk plaats in Genève. Na afloop hiervan zal ik uw Kamer informeren
over de aanbevelingen die tijdens deze sessie gedaan zijn en over het verdere vervolg
van het UPR-proces.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot