36 200 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023

Nr. 48 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 januari 2023

Uw vaste commissie voor Koninkrijksrelaties verzocht mij in kaart te brengen hoe de verhoging van de sociale uitkeringen per 1 januari 2023 zich verhoudt tot het ijkpunt sociaal minimum.

Voor Caribisch Nederland werkt het kabinet toe naar een sociaal minimum. Per 1 januari 2023 zijn het wettelijk minimumloon en de minimumuitkeringen in Caribisch Nederland verhoogd.1 Over andere maatregelen die het kabinet treft, heb ik u eerder geïnformeerd in de Voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum Caribisch Nederland 2022.2 In 2023 zal daarnaast een onafhankelijke commissie onderzoek doen naar de hoogte van een sociaal minimum voor Caribisch Nederland. In de tussentijd gaat het kabinet onverminderd door met de stappen om het ijkpunt voor het sociaal minimum te realiseren.

Het ijkpunt sociaal minimum wordt jaarlijks aangepast aan de meest recente inflatiecijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Zo groeit het ijkpunt mee met de kosten van levensonderhoud. In de voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum 2022 heb ik u geïnformeerd over de ijkpuntbedragen voor 2022. U ontvangt met deze brief een tussentijds overzicht van de hoogte van de minimumuitkeringen in verhouding tot het ijkpunt sociaal minimum per eiland.

De cijfers in het onderstaande overzicht in tabel 1 zijn nog niet definitief. Omdat momenteel alleen het ijkpunt voor 2022 kan worden vastgesteld, zijn in het overzicht de verhogingen van de uitkeringen per 1 januari 2023 afgezet tegen een indicatief ijkpunt voor 2023.3 Ik heb ervoor gekozen om de verhoging per 2023 niet af te zetten tegen het ijkpunt van 2022, omdat in het ijkpunt voor 2022 niet de prijsstijgingen van onder andere de energie- en voedselprijzen van het afgelopen jaar worden meegenomen. De hoogte van de minimumuitkeringen hiertegen afzetten zou een vertekend (te rooskleurig) beeld geven van de resterende opgave richting het ijkpunt sociaal minimum. De voorlopige status van de inflatiejaarcijfers voor 2022 betekent dat de cijfers in de onderstaande tabellen nog kunnen afwijken. Tot nu toe waren de verschillen tussen voorlopige en definitieve CBS-cijfers echter marginaal. Met deze aanpak, heb ik getracht het meest actuele beeld te geven dat op dit moment mogelijk is. Zodra het CBS de definitieve inflatiecijfers over het jaar 2022 heeft gepubliceerd, kan het ijkpunt sociaal minimum voor 2023 definitief worden vastgesteld. In de voortgangsrapportage 2023 informeer ik u hierover.

Tabel 1. Verhouding tussen de minimumuitkeringen per 1 januari 2023 afgezet tegen het indicatieve ijkpunt sociaal minimum Caribisch Nederland 2023

Bonaire

       

Regeling

Hoogte

IJkpunt 2023 (indicatief)

Verhouding

Resterende

opgave t.o.v. ijkpunt 2023

AOV

       

– alleenstaande

$ 1.047

$ 1.030

102%

v

– paar

$ 2.094

$ 1.487

141%

AWW

$ 919

$ 1.030

89%

12%

Onderstand

       

– alleenstaand zelfstandig wonen

$ 894

$ 1.030

87%

15%

– paar, zelfstandig wonen

$ 1.236

$ 1.487

83%

20%

         

Sint-Eustatius

       

Regeling

Hoogte

IJkpunt 2023 (indicatief)

Verhouding

Resterende opgave t.o.v. ijkpunt 2023

AOV1

       

– alleenstaande

$ 1.113

$ 1.101

101%

– paar2

$ 2.226

$ 1.536

145%

AWW

$ 1.082

$ 1.101

98%

2%

Onderstand

       

– alleenstaand, zelfstandig wonen

$ 1.055

$ 1.101

96%

4%

– paar, zelfstandig wonen

$ 1.446

$ 1.536

94%

6%

         

Saba

       

Regeling

Hoogte

IJkpunt 2023 (indicatief)

Verhouding

Resterende opgave t.o.v. ijkpunt 2023

AOV

       

– alleenstaande

$ 1.175

$ 1.171

100%

– paar

$ 2.350

$ 1.685

139%

AWW

$ 1.073

$ 1.171

92%

9%

Onderstand

       

– alleenstaand, zelfstandig wonen

$ 1.046

$ 1.171

89%

12%

– paar, zelfstandig wonen

$ 1.434

$ 1.685

85%

18%

X Noot
1

Dit is inclusief de duurtetoeslag voor de Bovenwinden.

X Noot
2

Een paar dat AOV ontvangt, krijgt 2x het bedrag voor een alleenstaande. Daarmee ligt dit bij een volledige AOV – dit is afhankelijk van de opbouw – ruim boven het ijkpunt sociaal minimum voor een paar.

Het bovenstaande overzicht laat zien dat er voor de onderstand en de Algemene Weduwen- en Wezenverzekering (AWW) BES nog een opgave resteert ten opzichte van het indicatieve ijkpunt sociaal minimum 2023. De bedragen voor de Wet algemene ouderdomsverzekering (AOV) BES zijn per 1 januari 2023 verhoogd naar het indicatieve ijkpunt.4

Het wettelijk minimumloon5 bevindt zich in 2023 boven het indicatieve ijkpunt en stijgt de komende jaren mee met de minimumuitkeringen. Zo blijft de gewenste verhouding tussen het minimumloon en de minimumuitkeringen behouden.

Ik vertrouw erop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Kamerstuk 36 200 XV, nr. 9.

X Noot
2

Kamerstuk 36 200 IV, nr. 7.

X Noot
3

Het ijkpunt sociaal minimum wordt vastgesteld op basis van de jaarcijfers van de inflatie zodat het beeld van het gehele jaar wordt meegenomen. Het CBS publiceert de definitieve jaarcijfers doorgaans in het tweede kwartaal van het lopende kalenderjaar. Onlangs zijn de voorlopige cijfers voor 2022 gepubliceerd, op basis waarvan een indicatie van het ijkpunt voor 2023 kan worden gegeven: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2023/03/inflatie-daalt-op-bonaire-blijft-stabiel-op-sint-eustatius-en-saba.

X Noot
4

Omdat het ijkpunt sociaal minimum voor 2023 nog niet bekend was op 1 januari is voor de AOV-uitkering een inschatting gemaakt voor het nog vast te stellen ijkpunt sociaal minimum 2023.

X Noot
5

Per 1 januari 2023 resp. $ 1.236, $ 1.446 en $ 1.434 op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Naar boven