ALGEMEEN
Op grond van artikel 20, eerste en vijfde lid, van de Wet publieke gezondheid (Wpg)
is op 21 mei 2022 de Regeling apenpokken op www.rijksoverheid.nl bekendgemaakt en onmiddellijk daarna in werking getreden. De regeling is tevens op
23 mei 2022 gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2022, 14232).
Apenpokken, dat officieel Monkeypox wordt genoemd, is een virus dat vooral in West- en Midden-Afrika voorkomt. Het virus
komt voor bij knaagdieren, maar ook mensen kunnen besmet worden. Vanwege een recente
toename van het aantal besmettingen in verscheidene landen en vervolgens de bevestiging
van de eerste gevallen in Nederland, heeft het RIVM op 20 mei 2022 geadviseerd apenpokken
als A-ziekte aan te merken. Het RIVM kwam tot dit advies omdat daarmee de vaststelling
van de ziekte en het vermoeden daarvan onverwijld (dus meteen nadat het vermoeden
ontstaat) gemeld moet worden. Volgens het RIVM is het bij deze opkomende infectieziekte,
waarvan nog veel onbekend is met betrekking tot de klinische presentatie en overdracht,
essentieel om (vermoedelijke) nieuwe gevallen zo vroeg mogelijk op te sporen, verdachte
gevallen te kunnen isoleren en maatregelen te nemen bij contacten, zoals monitoring
en quarantaine, om verdere verspreiding te voorkomen.
In het belang van de volksgezondheid is aanleiding gezien om het advies van het RIVM
over te nemen. Met de Regeling apenpokken is apenpokken aangemerkt als infectieziekte
behorende tot groep A in de zin van de Wpg en zijn daarnaast alle bepalingen van de
Wpg die gelden voor infectieziekten behorende tot groep A van toepassing verklaard
op de bestrijding van apenpokken. Op grond hiervan is een arts die bij een door hem
onderzocht persoon apenpokken vermoedt of vaststelt, verplicht om dit onverwijld te
melden bij de GGD (artikel 22, eerste lid, Wpg). De GGD geeft de ontvangst van een
melding onverwijld door aan het RIVM (artikel 28, eerste lid, Wpg). Met behulp van
deze meldplichten kan monitoring plaatsvinden en tijdig worden opgetreden ten aanzien
van patiënten en hun omgeving om verdere verspreiding van het virus zoveel mogelijk
te voorkomen. Voor zover dat in een individueel geval noodzakelijk zou zijn, kunnen
de bestrijdingsbevoegdheden van hoofdstuk V van de Wpg worden ingezet. Het gaat daarbij
onder meer om de bevoegdheid tot isolatie of quarantaine van geïnfecteerde onderscheidenlijk
vermoedelijk geïnfecteerde personen. Het treffen van collectieve maatregelen (via
noodverordeningen van de voorzitter van de veiligheidsregio) wordt niet voorzien.
In de toelichting bij de Regeling apenpokken is vermeld dat het aanmerken van apenpokken
als groep A-infectieziekte vooralsnog een tijdelijke maatregel betreft en dat aan
de hand van de actuele situatie wordt bezien of bestendiging van de maatregel noodzakelijk
is. Het huidige beeld is dat met behulp van de meldplicht meer informatie beschikbaar
komt over het aantal (potentiële) besmettingen, de klinische presentatie en de overdracht
van het virus. Daarnaast kan door de meldplicht bron- en contactonderzoek worden uitgevoerd
en daarmee verdere overdracht worden beperkt. Mede op advies van het RIVM wordt het
op dit moment vanuit het belang van de volksgezondheid bezien te prematuur geacht
om de ingestelde onverwijlde meldplicht te laten vervallen, aangezien juist vanwege
de snelheid van het melden en het feit dat de meldplicht ook op vermoedelijke besmettingen
ziet het indammen van infecties het meest effectief kan plaatsvinden. Verdere monitoring
en bestrijding zijn hiervoor noodzakelijk.
Voor voortduring van de ingestelde meldplicht vereist artikel 20, vierde lid, Wpg
dat binnen acht weken na het tot stand komen van de betreffende ministeriële regeling
een voorstel van wet tot incorporatie van die regeling aan de Tweede Kamer wordt gezonden.
Daartoe strekt het onderhavige wetsvoorstel. Indien tijdens het wetstraject op basis
van de actuele situatie de ingestelde meldplicht niet langer noodzakelijk wordt geacht,
zal tot intrekking van het onderhavige wetsvoorstel worden overgegaan. Ook na inwerkingtreding
van het wetsvoorstel zal gemonitord worden of het noodzakelijk blijft om apenpokken
als groep A te blijven aanmerken.
De regeldruk van de hiervoor genoemde meldplicht is voor een individuele arts beperkt.
De totale regeldruk is moeilijk in te schatten, aangezien dat afhankelijk is van het
aantal (vermoede) besmettingen. Vooralsnog gaat het om niet om grote aantallen en
is derhalve sprake van een geringe regeldruk. Het Adviescollege toetsing regeldruk
(ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het beperkt
gevolgen voor de regeldruk heeft en deze gevolgen toereikend in beeld zijn gebracht.
In de inwerkingtredingsbepaling is afgeweken van de vaste verandermomenten vanwege
het feit dat het hier spoedregelgeving betreft.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers