36 135 Wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met het ongewijzigd laten van het verplicht eigen risico voor de zorgverzekering

Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2022

Met deze brief informeer ik u over het verplicht eigen risico voor de basisverzekering in de jaren 2023 tot en met 2025.

In het Coalitieakkoord 2021–2025 «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst» (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) hebben de fracties van de partijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie aangekondigd om het verplicht eigen risico in de jaren 2023 tot en met 2025 te «bevriezen» op € 385 en niet mee te laten stijgen met de ontwikkeling van de zorgkosten.

In de Hoofdlijnenbrief VWS van 4 maart jl. (Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 170) is aangegeven dat het wetsvoorstel om de bevriezing van het eigen risico te regelen, naar verwachting eind mei of begin juni 2022 naar uw Kamer zou worden gezonden, zodat het bij voorkeur vóór de zomer behandeld kan worden. Op 13 juni jl. is het wetsvoorstel bij uw Kamer ingediend (Kamerstuk 36 135, nr. 2).

De parlementaire behandeling van dat wetsvoorstel dient vóór 1 oktober 2022 door beide Kamers te worden afgerond. De hoogte van het verplicht eigen risico is immers onder meer nodig voor de Regeling risicoverevening 2023 vóór 1 oktober 2022, de toekenning van de vereveningsbijdrage door het Zorginstituut in oktober 2022 en de bekendmaking van de nominale premie door zorgverzekeraars voor 12 november 2022.

Om dit mogelijk te maken, zou ik u willen verzoeken zich in te spannen voor een spoedige behandeling van het wetsvoorstel vóór het zomerreces.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven