Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 36093 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 36093 nr. 5 |
Vastgesteld 17 juni 2022
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen aan de regering.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel en hebben enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel. Zij hebben daarover nog enkele vragen. De leden verzoeken de regering in te gaan op de subsidiariteits- en proportionaliteitstoets ten aanzien van de voorstellen van de Europese Commissie die dit wetsvoorstel behelst.
De leden van de CDA-fractie sluiten zich aan bij het doel van het wetsvoorstel, namelijk het waarborgen van de hoge Europese kwaliteitseisen. Om hoge Europese kwaliteitseisen te kunnen waarborgen, dienen de kwaliteitseisen ook controleerbaar te zijn. De Europese Unie (EU) heeft met een interne markt van 500 miljoen consumenten een sterke positie op de wereldmarkt. Daarom hebben de leden met belangstelling kennisgenomen dat de uitvoering in toezicht verbreedt wordt. Een strengere eis van de kwaliteit van tal van producten samen met een «recht op reparatie» kunnen we zorgen voor een hogere kwaliteit van onze producten.
De leden van de SGP-fractie lezen dat de Commissie vindt dat er te veel onveilige en illegale producten op de markt zijn en dat er ook te veel producten zijn die niet of slechts gedeeltelijk onder geharmoniseerde veiligheidsvoorschriften van de Europese Unie (EU) voor producten vallen. In hoeverre geldt dit naar het oordeel van de regering ook voor de Nederlandse markt? In hoeverre blijkt dit ook uit recent onderzoek hierover?
De leden van de D66-fractie vragen de regering wat de mogelijkheid om bewijsmateriaal van een markttoezichthouder uit een andere lidstaat te gebruiken in de praktijk zal betekenen, zowel het gebruik van bewijsmateriaal, afkomstig uit andere lidstaten van de Europese Unie, in Nederland en Nederlands bewijsmateriaal in andere lidstaten. Deze leden vragen de regering welke voor- en nadelen hieruit voortkomen, welke risico’s dit met zich meebrengt en welke kansen dit biedt.
De leden van de SGP-fractie lezen dat een nieuwe marktdeelnemer wordt geïntroduceerd, te weten de fulfilmentdienstverlener. Hoe worden de desbetreffende natuurlijke personen of rechtspersonen hierover geïnformeerd, mede gelet op de consequenties die dit wetsvoorstel voor hen behelst?
De leden van de CDA-fractie lezen dat in het wetsvoorstel een aanpassing gedaan wordt met betrekking tot de regelgeving omtrent het betreden van woningen wanneer een marktdeelnemer zijn bedrijfsvoering onderneemt vanuit zijn woning. Dit kan tornen aan privacy. Privacy is een individueel recht, maar heeft ook een maatschappelijke waarde. Daarom moet er tegelijkertijd ook voldoende ruimte behouden blijven om te voorkomen dat privacyregels noodzakelijke maatregelen om onze veiligheid en gezondheid te beschermen in de weg staan. Kan de regering, het voorgaande in beschouwing genomen, schetsen hoe dit er in de praktijk uit gaat zien? Hoe wordt de controle op de markttoezichthouders gewaarborgd?
De leden van de SGP-fractie wijzen erop dat op dit moment in artikel 5:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald is dat de toezichthouder niet bevoegd is een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner. De regering wil de bevoegdheid van de toezichthouder op dit punt uitbreiden door middel van onderhavig wetsvoorstel. De leden van de SGP-fractie vragen de regering in te gaan op nut en noodzaak van deze wijziging, aangezien dit een vergaande maatregel lijkt. In hoeverre vormt de huidige formulering van de wet op dit punt een probleem voor de toezichthouder? Over hoeveel gevallen op jaarbasis gaat het, waarbij de toezichthouder de toegang tot een woning wordt geweigerd waardoor het werk van de toezichthouder wordt gehinderd? Om welke reden is ervoor gekozen aan te sluiten bij de algemene regeling van de Algemene wet op het binnentreden (Awbi) in plaats van in bijzondere wet te voorzien in een specifieke, afwijkende, regeling?
De leden van de SGP-fractie lezen dat er nu voor is gekozen de rechter-commissaris, in plaats van de burgemeester, de bevoegdheid te geven een machtiging te verlenen tot binnentreden bij een woning zonder toestemming van de bewoner. Kan de regering hiervoor een dragende motivering geven? Hoe wordt omgegaan met de suggestie van de Afdeling Advisering van de Raad van State om een afwegingskader uit te werken voor dergelijke situaties?
De leden van de D66-fractie vragen de regering of zij voornemens is een algemene regeling op te nemen in de Algemene Wet Bestuursrecht voor de nieuwe toezichtbevoegdheden die dit wetsvoorstel bevat. Indien dit het geval is, vragen deze leden op welke termijn de regering van plan is dit te doen en vragen de leden de regering om deze termijn te onderbouwen. Indien dit niet het geval is, vragen deze leden de regering dit toe te lichten. Indien de regering, zoals eerder aan de Afdeling Advisering van de Raad van State, antwoordt dat een algemene regeling op dit moment verkend wordt, vragen deze leden waarom deze verkenning niet is afgerond voordat de Tweede Kamer de mogelijkheid krijgt de regering op dit onderwerp te bevragen. Voorts vragen deze leden de regering, indien zij uiteindelijk afziet van het opnemen van een algemene regeling in de Algemene Wet Bestuursrecht voor de nieuwe toezichtbevoegdheden, dit besluit per brief toe te lichten.
De leden van de D66-fractie vragen de regering wat de overweging geweest is om het advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State inzake het voorzien in voorafgaande toetsing voor het verkrijgen van productmonsters onder valse identiteit in de wind te slaan. Deze leden vragen de regering of er reden is te geloven dat er een discrepantie bestaat tussen goedkeuring van het gebruik van dergelijke bevoegdheden in voorafgaande toetsing en toetsing achteraf. Indien dit het geval is, welke discrepanties voorziet de regering en welke maatregelen neemt zij om voorafgaand te voorkomen dat acties worden genomen die achteraf niet geschikt blijken? Indien dit niet het geval is, waarom is de regering dan niet voornemens om toetsing vooraf plaats te laten vinden? Voorts vragen deze leden te reflecteren op het huidig functioneren van het in het bestuursrecht geldende uitgangspunt dat bestuursorganen zelf afwegen of de inzet van een bevoegdheid in een voorliggend geval proportioneel is, specifiek wanneer dit zich toespitst op het intentioneel misleiden van burgers en bedrijven door de overheid. In welke mate worden dergelijke acties door rechterlijke toetsing achteraf onvoldoende proportioneel geacht?
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Van Dijke
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36093-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.