36 042 Goedkeuring van het Besluit houdende de vijfde verlenging van de geldingsduur van bepalingen van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Stb. 2022, 76) (Goedkeuringswet vijfde verlenging geldingsduur Tijdelijke wet maatregelen covid-19)

Nr. 16 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN MEIJEREN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 14

Ontvangen 19 april 2022

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In het opschrift wordt «Goedkeuring» vervangen door «Wijziging van de Wet publieke gezondheid en goedkeuring».

II

In de beweegreden wordt na «noodzakelijk is» ingevoegd «de Wet publieke gezondheid te wijzigen teneinde een aantal bevoegdheidsgrondslagen uit hoofdstuk Va te laten vervallen, en tevens».

III

Voor artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 01

De Wet publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 58a, eerste lid, vervallen de begripsbepaling van groepsverband en onderwijsinstelling.

2. Artikel 58e wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, onder b, vervalt «of artikel 58q».

b. In het tweede lid, onder a, vervalt «58g, eerste lid,».

c. In het tweede lid, onder b, vervalt «onder a tot en met e,».

3. Artikel 58g vervalt.

4. Artikel 58j, eerste lid, komt te luiden:

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over hygiënemaatregelen en persoonlijke beschermingsmiddelen, met inbegrip van de verplichting tot toepassing of gebruik hiervan. De regels hebben geen betrekking op de toepassing of het gebruik in een woning.

5. Artikel 58q vervalt.

6. Artikel 58r vervalt.

7. Artikel 58ra wordt als volgt gewijzigd:

a. Het derde tot en met zesde lid vervalt, onder vernummering van het zevende tot en met elfde lid tot derde tot en met zevende lid.

b. In het derde lid (nieuw) vervalt «of artikel 58q».

c. In het zesde lid (nieuw) vervalt «of derde».

8. In artikel 58rb, aanhef, vervalt «of derde».

9. In artikel 58rc, eerste lid, vervalt «of het onderwijs, bedoeld in artikel 58ra, derde lid,».

10. Artikel 58rd wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, aanhef, en het tweede lid, aanhef, vervalt telkens «of derde».

b. In het tweede lid, onder a en b, vervalt telkens «, of de onderwijsinstelling, bedoeld in artikel 58q».

11. Artikel 58re wordt als volgt gewijzigd:

a. In het zesde lid wordt «negende lid» vervangen door «vijfde lid».

b. In het zesde en achtste lid, onder b en c, vervalt telkens «of onderwijsinstelling».

12. Artikel 58u wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, onder b, wordt «, 58p en 58q, eerste lid» vervangen door «en 58p».

b. In het tweede en vierde lid wordt «de artikelen» telkens vervangen door «het artikel» en vervalt telkens «en 58g, eerste lid,».

13. In artikel 64a, eerste lid, vervalt «, met uitzondering van de artikelen 58q en 58r,».

14. Artikel 68bis wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, onder a, vervalt «58g, eerste lid,».

b. In het eerste lid, onder b, vervallen «58g, eerste lid,» en «, 58q, eerste lid, eerste zin».

c. In het derde lid wordt «tiende lid» vervangen door «zesde lid».

d. In het vijfde lid vervalt «artikel 58g, eerste lid,».

15. In artikel 68b vervalt «, 58r, derde lid, tweede en derde zin, en vijfde lid,».

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe om de grondslagen voor een aantal vrijheidsbeperkende coronamaatregelen, die naar het oordeel van de regering niet langer noodzakelijk zijn, zo spoedig mogelijk te laten vervallen. Het gaat om de grondslagen om maatregelen te kunnen nemen over groepsvorming, contactberoepen, verhuur van accommodaties, onderwijs, kinderopvang en coronatoegangsbewijzen in het onderwijs.

Hoewel de regering heeft erkend dat de grondslagen niet langer noodzakelijk zijn, is zij voornemens deze pas met ingang van 1 juni 2022 te laten vervallen.1 Dit is in strijd met de rechtsstatelijke verplichting om (grondslagen voor) grondrechtenbeperkingen zo spoedig mogelijk te laten vervallen, zodra de omstandigheden dat mogelijk maken.

Indiener hecht er sterk aan dat de hiervoor genoemde rechtsstatelijke verplichting wordt nageleefd. Daarom wordt voorgesteld om de desbetreffende bevoegdheidsgrondslagen zo spoedig mogelijk – dus tegelijk met de inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel – te laten vervallen.

Van Meijeren


X Noot
1

Brief van 8 april 2022, kenmerk 3350264-1027520-PDC19. Tijdens het debat d.d. 11 april 2022 over het onderhavige wetsvoorstel, heeft de Minister van VWS bevestigd dat de grondslagen in de periode tot 1 juni 2022 niet noodzakelijk zijn.

Naar boven