Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35984 nr. D |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35984 nr. D |
Vastgesteld 24 december 2021
Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen. Gelet op de spoedeisendheid zijn de opmerkingen en vragen gegroepeerd per fractie.
Bij brief van 8 december 20212 heeft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Eerste en Tweede Kamer laten weten dat de Staat der Nederlanden het voornemen heeft om het schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt van Rijn te kopen. Vanwege een exclusiviteitsclausule met het oog op de mogelijke koop, heeft zij bij brief van 17 december 20213 aangedrongen op spoed. De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel inzake de aankoop van het schilderij. Deze leden hebben begrip voor de urgentie waarmee het voorstel aan deze Kamer wordt voorgelegd. Zij hebben nog wel enkele vragen.
De fractieleden van GroenLinks en de PvdA hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hierover gezamenlijk een aantal vragen.
De fractieleden van de PVV hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben naar aanleiding daarvan enkele vragen.
De leden van de PvdD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel en voornoemde brieven van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de aankoop van De Vaandeldrager van Rembrandt van Rijn. Zij hebben daar nog enkele vragen over.
Het aankoopbedrag bedraagt € 175 miljoen. De CDA-fractieleden gaan ervan uit dat dit bedrag de werkelijke marktwaarde benadert, maar het is deze leden niet duidelijk waarop de huidige waarde is gebaseerd. Van dit bedrag komt € 150 miljoen voor rekening van het Rijk. Op welke wijze is met een dergelijke aankoop rekening gehouden?
De voorgenomen aankoop brengt deze leden ook tot de vraag of er wellicht nog meer vergelijkbare aankopen te verwachten zijn. Het schilderij wordt namelijk als een ontbrekende schakel in het aanwezige werk van Rembrandt van Rijn omschreven. Zijn er meer ontbrekende schakels? Zo ja, welke werken betreft dit en wat betekent dit voor mogelijke financiële reserveringen in de toekomst? In meer algemene zin zou dezelfde vraag ook gesteld kunnen worden met het oog op de in Nederland aanwezige collectie van andere Nederlandse meesters.
In de brief van 8 december 2021 schrijft de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat het de bedoeling is om na de aankoop het schilderij een «feestelijke tournee» langs een aantal musea in Nederland te laten maken.4 Hoe verhoudt deze mededeling zich tot de motie-Van Strien c.s.5 waarin wordt uitgesproken dat er een maximale inspanning moet worden geleverd om De Vaandeldrager in alle Nederlandse provincies te tonen? De CDA-fractieleden delen deze sympathieke gedachte, maar stellen de vraag of dit haalbaar is, zowel wat betreft de locaties als de aan de «rondgang» verbonden kosten. Bovendien zijn deze leden benieuwd voor wiens rekening de betreffende expositie-, verzekerings- en andere kosten komen.
De fractieleden van GroenLinks en de PvdA zijn, net als de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van mening dat de timing van deze aankoop buitengewoon ongunstig is. Door alle coronamaatregelen is de cultuursector zwaar geraakt. Ondanks alle steunmaatregelen zijn de gevolgen voor deze sector, en de mensen die daarin werken, groot. Deze sector kent bovendien een groot aantal zzp’ers. Voor velen van hen is de situatie onhoudbaar. Kunstenaars hebben zo'n 70 procent van hun omzet verloren, zo blijkt uit de recente Cultuurmonitor van de Boekmanstichting. Op dit moment zoveel geld uitgeven voor een schilderij van een «maker» uit het verleden is wrang voor hedendaagse makers.
De Vaandeldrager wordt incidenteel gefinancierd vanuit diverse publieke en private geldbronnen. De fractieleden van GroenLinks en de PvdA vragen welke afspraken er gemaakt zijn tussen de financiers over het eigenaarschap en de (toekomstige) zeggenschap, bijvoorbeeld over de borging van publieke toegankelijkheid, (langdurige) uitleen aan buitenlandse musea, enzovoort.
Er is, vanwege de hoge aankoopsom, uiteraard veel gesproken over de incidentele kosten van de aankoop. De structurele kosten zijn hierdoor onderbelicht. Wat is de omvang van de geraamde structurele kosten die gepaard gaan met de aankoop en kan de regering deze nader specificeren? Zijn er voor deze structurele lasten extra middelen beschikbaar gesteld of worden deze gedekt uit de reguliere budgetten van het Rijksmuseum? Indien deze uit de reguliere middelen worden betaald, kan de regering dan aangeven welke gevolgen dit heeft?
De Nederlandse Staat draagt € 150 miljoen bij aan de financiering voor De Vaandeldrager, waarvan € 19 miljoen uit het museaal aankoopfonds. Op basis van welke criteria is deze verdeling gekozen? Waarom is er, gezien de beperkte omvang van het museaal aankoopfonds, niet gekozen voor een andere verdeling? Op basis van welke criteria uit de regeling is de regering gekomen tot het besluit tot toekenning van € 19 miljoen uit dit museaal aankoopfonds? Bij wie heeft de regering advies ingewonnen teneinde tot dit besluit te komen en wat was de inhoud van die adviezen?
Voor de aankoop wordt gebruik gemaakt van een taxatie uit 2018 (€ 165 miljoen), «aangeboden» door het Rijksmuseum. Hierover hebben de fractieleden van GroenLinks en de PvdA de volgende vragen. Aan welke voorwaarden moet een taxatie, die ten grondslag ligt aan aankopen met een financiële bijdrage van het museaal aankoopfonds, voldoen? Waar is dit vastgelegd? En voldoet de taxatie uit 2018 aan alle voorwaarden? Waarom is er geen actualisatie van de taxatie uit 2018 gedaan? Wie was opdrachtgever van deze taxatie? En is dit de enige taxatie die is uitgevoerd of zijn er meerdere, en ook recentere, taxaties gedaan?
«De Collectie Nederland is nooit af», zoals de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het verwoordde in de Tweede Kamer. Er zullen dus ook in de toekomst aankopen worden gedaan. Volgens de Minister kunnen alle musea een beroep doen op het museaal aankoopfonds.6 In antwoord op de vragen van de VVD-fractieleden in de Tweede Kamer geeft zij een overzicht (zie hieronder) van aankopen die met behulp van het museaal aankoopfonds afgelopen 10 jaar zijn gedaan.7
|
Kunstenaar en titel werk |
Museum |
bijdrage uit aankoopfonds |
|---|---|---|
|
Gilbert & George, The Paintings |
Kröller-Müller Museum |
€ 700.000 |
|
Jan Steen, Tobias en Sarah |
Museum Bredius |
€ 400.000 |
|
Jan Mostaert, Episode uit de Verovering van Amerika |
Rijksmuseum Amsterdam |
€ 500.000 |
|
Rembrandt van Rijn, Huwelijksportret Marten Soolmans1 |
Rijksmuseum Amsterdam |
€ 30.000.000 |
|
Joachim Wtewael, Het Godenbanket |
Centraal Museum |
€ 1.493.460 |
|
Wandtapijt Slag bij Solebay |
Scheepvaart Museum |
€ 500.000 |
|
Jacob Wouterz.Vosmaer, Bloemstilleven met een Keizerskroon |
Rijksmuseum Amsterdam |
€ 929.600 |
|
John Constable, A View of Hampstead Heath2 |
Rijksmuseum Twenthe |
€ 800.000 |
|
Collectie Meissen Porselein |
Rijksmuseum Amsterdam |
€ 1.961.375 |
|
Dirck Hals en Dirck van Delen, Elegant gezelschap in een Hollandse Renaissancezaal |
Frans Hals Museum |
€ 406.667 |
Naast de bijdrage uit het museaal aankoopfonds heeft de staat via het Ministerie van Financiën nog een substantieel bedrag bijgedragen, en deze aankoop had niet plaats kunnen vinden zonder samenwerking met de Franse staat, die het huwelijksportret van Oopjen Coppit heeft aangekocht.
Naast de bijdrage uit het aankoopfonds bleek het nodig om deze aankoop aanvullend te financieren met een bedrag van € 2.500.000. De Tweede Kamer is hierover op 23 maart 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 32 820, nr. 412).
Op basis van bovenstaand overzicht hebben de fractieleden van GroenLinks en de PvdA de volgende vragen. Het valt op dat het Rijksmuseum Amsterdam het grootste aandeel heeft in de toekenningen in de afgelopen 10 jaar, zowel als het gaat om het aantal toekenningen als om omvang van het toegekende bedrag. Kan de regering uiteenzetten waarom dit het geval is en hoe zij dit ziet in het licht van de regionale spreiding van cultureel erfgoed? Zijn er afgelopen 10 jaar aanvragen afgewezen? Zo ja, hoeveel (aantallen en bedragen) en wat voor (type) aankopen betrof dit? Hierbij zijn voornoemde leden ook geïnteresseerd in de regionale spreiding. En wat is de analyse van de regering bij het overzicht van de afwijzingen? De fractieleden van GroenLinks en de PvdA vragen een vergelijking met de bovengenoemde toekenningen te betrekken bij deze analyse.
De PVV-fractieleden merken op dat in de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 december 2021 staat dat er een intentieverklaring is overeengekomen tussen de eigenaren van het schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt van Rijn, en dat er tot en met 31 januari 2022 een exclusiviteitsclausule geldt.8 Deze zogenaamde exclusiviteitsclausule kan eventueel worden verlengd als de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel betreffende de incidentele suppletoire begroting niet uiterlijk op 31 januari 2022 is afgerond. Dat zou echter wel tot nieuwe onderhandelingen leiden, omdat het schilderij dan ook aan andere gegadigden kan worden aangeboden.
De Franse regering heeft laten weten geen interesse te hebben in aankoop van De Vaandeldrager. Kan de regering aangeven of er überhaupt meerdere gegadigden voor dit schilderij van Rembrandt van Rijn zijn, gelet op de vraagprijs van maar liefst € 175 miljoen?
Kan de regering aangeven waarom bij overschrijding van de deadline van de zogenaamde exclusiviteitsclausule van 31 januari 2022 vanwege de parlementaire behandeling, nieuwe onderhandelingen nadelig zouden zijn voor de Nederlandse Staat?
In de brief van 8 december 2021 van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap lezen de PVV-fractieleden dat de regering voornemens is om samen met De Vereniging Rembrandt en het Rijksmuseum te Amsterdam het schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt van Rijn uit 1636 aan te kopen.9 Kan de regering aangeven bij wie van de drie aankopende partijen het juridische eigendomsrecht van het kunstwerk komt te liggen?
De aankoop van het schilderij De Vaandeldrager vergroot de bestaande dominantie van mannelijke kunstenaars in het Rijksmuseum. Hoe is dit te rijmen met het beleid gericht op evenrediger vertegenwoordiging van vrouwelijke kunstenaars, zo vragen de PvdD-fractieleden.
Hoe hoog zijn de kosten van de restauratie en daarna de jaarlijkse kosten van het eigenaarschap van De Vaandeldrager voor het Rijksmuseum? Verwacht de regering dat deze kosten zullen worden gecompenseerd door hogere inkomsten, bijvoorbeeld dankzij sponsors en grotere bezoekersaantallen? Zo nee, waaruit worden deze kosten betaald?
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft aangegeven de timing van de aankoop niet ideaal te vinden gezien de financiële problemen in de culturele sector door corona. Maar er zijn niet alleen door corona problemen in de kunst- en cultuursector. De Raad voor Cultuur adviseerde het Rijksbudget voor cultuur, erfgoed, media en bibliotheken structureel te verhogen met € 477 miljoen, naast een incidenteel bedrag van € 83 miljoen.10 Hoe verklaart de regering dat zij wel geld kan vrijmaken voor deze ene aankoop, maar niet voor de sector als geheel?
Volgens de Raad voor Cultuur bevat het Nationaal Aankoopfonds structureel te weinig middelen om voor Nederland belangwekkend roerend erfgoed aan te kopen. Hierdoor neemt onder meer het risico toe dat erfgoedstukken aan het buitenland worden verkocht. De Commissie Collectie Nederland adviseerde in haar brief van 8 februari 2021 om dit fonds jaarlijks aan te vullen met € 125 miljoen en om daarnaast het fonds ook nog eenmalig aan te vullen tot € 50 miljoen.11 Hoe rijmt de regering deze structurele tekorten in het Aankoopfonds met de aankoop van De Vaandeldrager? Hoe zijn de kansen van het Rijksmuseum voor aankopen in vergelijking met die van andere musea die kunst willen aankopen?
De coronasteun die de sector ontvangt, is onvoldoende om de coronaklappen op te vangen, zoals blijkt uit de Cultuurmonitor. Cultuur is een sector die veel minder bijdraagt aan vervuiling dan het bedrijfsleven, waaronder KLM, dat wél ruimschoots met publiek geld wordt gesteund. Hoe valt dit verschil in benadering te rijmen met het streven naar brede welvaart?
Is de regering het met de leden van de PvdD-fractie eens dat een levendige kunst- en cultuursector minstens zo belangrijk is als een schilderij van Rembrandt van Rijn? Is de regering bereid om de fondsen die deze aankoop steunen, te vragen om eenzelfde bedrag te steken in de sector, waarbij zij hetzelfde doet? Graag ontvangen deze leden een reactie van de regering.
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ziet met belangstelling uit naar de nota naar aanleiding van het verslag. Bij ontvangst van deze nota uiterlijk vrijdag 14 januari 2022, 12:00 uur, acht de commissie het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling op dinsdag 18 januari 2022.
De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Verkerk
De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dragstra
Samenstelling:
Essers (CDA), Ganzevoort (GL), Van Strien (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Pijlman (D66) (ondervoorzitter), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), De Bruijn-Wezeman(VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Beukering (Fractie-Nanninga). A.J.M. van Kesteren (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Vos (PvdA), Van der Burg (VVD), Dessing (FVD), Doornhof (CDA), Veldhoen (GL), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), De Vries (Fractie-Otten), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) Verkerk (CU) (voorzitter), Prast (PvdD), Fiers (PvdA).
Verslag van een wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer op 16 december 2021 (nog niet gepubliceerd).
Verslag van een schriftelijk overleg in de Tweede Kamer naar aanleiding van de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 december 2021 inzake het voorstel tot aankoop van het schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt van Rijn door de Nederlandse Staat (nog niet gepubliceerd).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35984-D.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.