35 927 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022)

Nr. 113 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 maart 2022

In mijn brief van 1 maart jl. heb ik, mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, de vragen van de Tweede Kamer beantwoord over de (on)mogelijkheden tot afschaffing danwel verlaging van de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning van € 106.671 (bedrag 2022) per 2023. In die brief heb ik u geïnformeerd dat het mogelijk is om per 1 januari 2023 de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning (hierna: vrijstelling EW) te verlagen waarbij het de meest logische keuze is het bedrag van de eenmalige verhoogde vrijstelling tussen ouders en kinderen (€ 27.231) als minimale ondergrens te hanteren. Een lagere vrijstelling zou de begrijpelijkheid voor de burger niet ten goede komen. Ik heb in mijn brief van 1 maart jl. aangegeven dat het kabinet beziet hoe om te gaan met de vrijstelling EW per 1 januari 2023 en dat ik de Tweede Kamer hier direct na het krokusreces over zou informeren. Dat doe ik, mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, met deze brief.

Het kabinet acht een verlaging van de vrijstelling EW per 1 januari 2023 wenselijk. Dit is in lijn met de ambitie die al is vastgelegd in het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) en het is ons inziens verstandig om al in 2023 een eerste substantiële stap te zetten. Daarom stelt het kabinet voor de vrijstelling EW per 1 januari 2023 te verlagen tot € 27.231 (2022). Dit bedrag is gekozen omdat deze vrijstelling daarmee op hetzelfde niveau komt als de eenmalige vrijstelling voor schenkingen van ouders aan hun kinderen. De voorgestelde verlaging is in lijn met de motie van het lid Alkaya c.s., die de regering verzoekt om de vrijstelling EW (jubelton) per 1 januari 2023 al zo ver mogelijk te verlagen (Kamerstuk 25 927, nr. 96); deze motie krijgt wat het kabinet betreft dus «oordeel kamer». Dit voornemen wordt net als de afschaffing van de vrijstelling EW per 1 januari 2024 verwerkt in het wetsvoorstel Belastingplan 2023. De additionele opbrengst van deze verlaging in 2023 (€ 7 miljoen per jaar tot en met 2042) wordt betrokken bij de Voorjaarsnotabesluitvorming.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

Naar boven