Nr. 75 Brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2022
Met deze brief reageer ik op de brief van de vaste commissie voor Infrastructuur en
Waterstaat van 15 december jl. waarin u ingaat op de mutaties in de zogenaamde Decemberbrief
(Kamerstuk 35 925 XII, nr. 71). Via deze brief ga ik in op deze constatering van de commissie.
U stelt terecht dat het aantal mutaties in de decemberbrief van IenW groter is dan
gebruikelijk, zowel qua aantal als qua omvang. Het streven is altijd om mutaties op
de begroting zoveel mogelijk via de reguliere begrotingsmomenten met de Kamer te delen.
Zo kan de Kamer haar budgetrecht goed toepassen en worden uitgaven rechtmatig gedaan.
Helaas zijn er altijd ontwikkelingen die zich niet aan de reguliere begrotingsmomenten
houden. Het betreffen dan ontwikkelingen die dusdanig belangrijk zijn, dat budgettaire
verwerking ervan niet kan wachten op de 1e suppletoire begroting die pas halverwege het volgende uitvoeringsjaar door de Kamer
wordt vastgesteld. Deze mutaties worden zoals gebruikelijk aan de Kamer gemeld in
de Decemberbrief.
Hoewel het aantal en de omvang van de mutaties uit de laatste Decemberbrief van IenW
wellicht anders doen vermoeden, betreft dit enkel mutaties die pas na de tweede suppletoire
begroting nodig bleken. Ik had uw Kamer hier dan ook niet eerder over kunnen informeren.
Bij het opnemen van mutaties in de Decemberbrief heb ik eraan gehecht uw Kamer zo
volledig mogelijk te informeren, wat er in voorkomende gevallen toe kan leiden dat
er meer mutaties worden opgenomen dan op basis van de voorschriften strikt noodzakelijk
is.
De ophoging van de verplichtingen voor subsidies voor elektrische voertuigen en bestelauto’s
ter hoogte van € 300 miljoen springt er qua omvang uit. Afgelopen zomer heeft het
kabinet besloten hier extra middelen voor uit te trekken, waarna deze in de nota van
wijziging op de begroting 2022 van 1 november 2021 (Kamerstuk 35 925 XII, nr. 14) zijn toegevoegd voor de jaren 2022–2026. Vervolgens was het noodzakelijk dat de
RVO, als uitvoerende organisatie van deze subsidieregelingen reeds in 2021 een opdrachtbrief
met het financieel mandaat zou krijgen om vanaf begin januari 2022 direct te kunnen
starten met de uitvoering. Voor het versturen van die opdrachtbrief was nog in 2021
een verplichtingenophoging noodzakelijk.
Daarnaast zijn twee mutaties opgenomen met betrekking tot de coronamiddelen voor de
Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector en Testen voor reizigers. Bij de tweede nota
van wijziging (Kamerstuk 35 925 XII, nr. 70) op de ontwerpbegroting 2022 zijn hiervoor middelen toegevoegd aan de begroting 2022.
Deze middelen zijn doorgeschoven vanuit 2021 en de mutatie in dat jaar is mede vanwege
de omvang voor de volledigheid opgenomen in de decemberbrief.
Ik ga er van uit u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
De Minister van infrastructuur en waterstaat,
M.G.J. Harbers