35 925 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2022

Nr. 64 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 april 2022

Inleiding

Met deze brief bied ik u het rapport aan van de Commissie Schrijnende Gevallen AOW-gat Militairen (hierna: de Commissie)1 en geef ik u tevens mijn beleidsreactie. Op 21 december 2021 heeft de toenmalige Minister u geïnformeerd over de opdracht en de voortgang van het werk van de Commissie onder voorzitterschap van staatsraad de heer Van Zwol (Kamerstuk 35 925 X, nr. 51).

Het «AOW-gat» is ontstaan door de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd sinds 2013, met als gevolg dat burgers en gewezen militairen pas later dan op 65 jaar de AOW-uitkering ontvingen. De periode tussen 65 jaar en de nieuwe AOW-leeftijd is het AOW-gat. Defensie compenseert het gemis aan AOW door de AOW-uitkering voor haar rekening te nemen (Kamerstuk 34 550 X, nr. 72). Defensie besloot er voor te zorgen dat het netto-inkomen van voormalig defensiepersoneel met een AOW-gat nooit minder mocht bedragen dan 100% van het netto-inkomen dat bij 65 jaar zou zijn uitgekeerd als ware de AOW-leeftijd en pensioenleeftijd nog steeds 65 jaar.

De instelling van de Commissie was ingegeven door een motie van de leden Kerstens en Karabulut (Kamerstuk 35 570 X nr. 25) inzake inkomensverlies door het eindigen van de Uitkering Gewezen Militairen (UGM). De Commissie had als taak om te onderzoeken of in de uitvoering van de regeling AOW-gat van Defensie geborgd is dat de groep gewezen militairen daadwerkelijk 100% van de gerechtvaardigde verwachting heeft ontvangen. Tevens is de Commissie verzocht te onderzoeken of binnen dit kader de uitvoering van de regeling kan leiden tot schrijnende gevallen. De Commissie is gevraagd om, wanneer hiervan sprake zou zijn, de omvang van dit probleem in kaart te brengen en met aanbevelingen voor mogelijke oplossingen te komen.

Uitkomsten

In hoofdstuk zes van het rapport deelt de Commissie haar conclusies en doet zij een aantal aanbevelingen. Ik stel vast dat de Commissie concludeert dat de communicatie en informatieverstrekking over de gerechtvaardigde verwachting en de AOW-gatcompensatie helder en consequent is geweest. Daarbij is in de uitvoering van de AOW-gatcompensatie geborgd dat de groep gewezen militairen daadwerkelijk 100% van de gerechtvaardigde verwachting heeft ontvangen.

Daarnaast heeft de Commissie onderzocht of gewezen militairen met een inkomensterugval worden geconfronteerd op het moment dat de UGM-uitkering eindigt en de AOW-gatcompensatie aanvangt. In hoofdstuk drie is deze vraag, en het beeld van de melders daarbij, uitgebreid uitgewerkt. De Commissie concludeert op basis van haar onderzoek dat gewezen militairen gemiddeld genomen niet met een inkomensterugval geconfronteerd worden. De Commissie stelt vast dat de netto-uitkering uit hoofde van de AOW-gatcompensatie, behoudens voor de hoogste rangen, hoger is dan de netto UGM-uitkering. De Commissie geeft voorts aan dat uit meldingen soms een verwachting voor de toekomst spreekt, die niet juist blijkt. Voor het grootste gedeelte blijken de meldingen over een lagere uitkering dan verwacht niet voort te vloeien uit de compensatieregeling als zodanig maar uit individuele omstandigheden van loopbaan- en/of persoonlijke aard. Ook naar deze individuele gevallen heeft de Commissie grondig onderzoek verricht.

Aandachtspunten en follow-up

Ten aanzien van deze individuele gevallen komt de Commissie tot de slotsom dat er geen reden is om aan te nemen dat de uitvoering van de regeling van de AOW-gatcompensatie als zodanig tot schrijnende gevallen leidt. Wel acht de Commissie het mogelijk dat door een samenloop met persoonlijke omstandigheden zich schrijnende individuele gevallen kunnen voordoen. In dat kader onderkent de Commissie vier aandachtspunten. Defensie gaat onmiddellijk met deze aandachtspunten aan de slag. Hieronder licht ik deze aandachtspunten daarom kort toe.

Allereerst wijst de commissie op het potentieel nadelige effect van een (forse) nabetaling op het recht van ouderenkorting. De Commissie beveelt aan om de betrokkenen actief te wijzen op de website van Defensie waar benadeelden zich kunnen melden. Ik neem deze aanbeveling over. Ten tweede adviseert de Commissie om gerichte voorlichting aan militairen te geven over het verschil in ingangsdatum van het ouderdomspensioen bij echtscheidingen en de optie van conversie. Ook deze aanbeveling neem ik onverkort over. Door voor conversie te kiezen loopt men in feite vooruit op de ophanden zijnde Wet pensioenverdeling bij scheiding. De Commissie doet ook een dringend beroep op pensioenuitvoerders om daaraan mee te werken. Als derde aandachtspunt wijst de Commissie op een «weeffout» in de wijze waarop bij echtscheidingen de compensatie door ABP wordt berekend en het advies om – in circa 400 gevallen – een herberekening door ABP uit te laten voeren op basis van het verevende pensioen dan wel een eenvoudige generieke berekening toe te passen. Ik ga hierover met ABP in overleg om te bezien wat de mogelijkheden zijn.

Als laatste aandachtspunt adviseert de Commissie om, in het kader van de afschaffing van de Anw-hiaat dekking bij ABP, te onderzoeken of zich in een van de 76 overlijdensgevallen tijdens de AOW-gat periode schrijnende situaties hebben voorgedaan. Ik neem deze aanbeveling onverkort over. De Commissie adviseert daarbij om in de toekomst te overwegen om de Anw-hiaatverzekering in te richten volgens het principe «ja, tenzij». De Anw-hiaatverzekering wordt door de medewerker vrijwillig afgesloten en is niet verplicht. Defensie zal deze aanbeveling uitvoeren door concreet te borgen dat iedere medewerker bewust en geïnformeerd het besluit kan nemen deze verzekering af te sluiten, dan wel daarvan af te zien.

Tot slot

Samenvattend, de Commissie concludeert dat Defensie helder en consequent is geweest over de compensatieregeling van het AOW-gat en dat de regeling als zodanig niet leidt tot individuele schrijnende gevallen. Daarnaast is geborgd dat gewezen personeel daadwerkelijk 100% van de gerechtvaardigde verwachting heeft ontvangen. Verder zal Defensie aan de slag gaan met de vier aanbevelingen. De financiële implicaties die ik op dit moment kan voorzien kunnen binnen de Defensiebegroting worden opgevangen. Over de uitvoering van de aanbevelingen zal ik uw Kamer nog nader informeren.

Met de oplevering van het rapport eindigt het werk van de Commissie. Ik dank de Commissie hartelijk voor het vele werk dat door haar in korte tijd is verricht.

De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven